3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten:
3.1.1[geïntimeerde] heeft bij huurovereenkomst van 20 november 2012 met ingang van 1 december 2012 aan Euromineral de bedrijfsruimte, gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] , voor de duur van vijf jaar verhuurd. De aanvangshuurprijs bedroeg
€ 1.331,00 per maand inclusief btw.
3.1.2Op grond van artikel 2.1 van de ROZ-huurovereenkomst winkelruimte maken de ‘Algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW’ (hierna: de algemene bepalingen) onderdeel uit van de huurovereenkomst.
Artikel 25.3 van de algemene bepalingen bepaalt dat de huurder steeds als hij een op grond van de huurovereenkomst verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldatum voldoet, vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 1 % van het verschuldigde per kalendermaand verbeurt, met een minimum van € 300,00 per maand.
Artikel 26.1 van de algemene bepalingen bepaalt dat de huurder als waarborg voor de juiste nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst bij ondertekening van de huurovereenkomst een bankgarantie zal afgeven dan wel een waarborgsom zal storten op een door de verhuurder opgegeven bankrekening.
Artikel 31 van de algemene bepalingen bepaalt dat als de huurder, na behoorlijk door verhuurder in gebreke te zijn gesteld, zich niet houdt aan onder meer artikel 26 van de algemene bepalingen, de huurder een direct opeisbare boete verbeurt van € 250,00 per kalenderdag voor elke kalenderdag dat hij in verzuim is.
3.1.3Op grond van artikel 7.1 van de huurovereenkomst diende Euromineral aan [geïntimeerde] een waarborgsom te betalen van € 3.993,00. Deze waarborgsom heeft Euromineral niet betaald. Euromineral heeft verder nooit huur aan [geïntimeerde] betaald.
3.1.4Bij brief van 11 december 2012 heeft Euromineral [geïntimeerde] verzocht een factuur van de borg en de huur aan haar te doen toekomen. Zij heeft daarbij tevens bericht dat zij in verband met de hoge kosten van de opstartfase een overeenkomst heeft met de vorige huurder, de heer [vorige huurder] (hof: Digital), inhoudende dat zijn borg verrekend dient te worden met haar borg, dat zij dit bij afgifte van het getekende contract heeft medegedeeld aan de medewerker van [Makelaars] Makelaars en dat bij eventuele vragen zou worden teruggebeld.
3.1.5Bij e-mail van 27 december 2012 heeft makelaar [Makelaars] Euromineral erop gewezen dat zij de waarborgsom niet heeft betaald. Euromineral heeft hierop bij e-mail van 31 december 2012 gereageerd door mede te delen dat de borg verrekend dient te worden met de door de vorige huurder betaalde waarborgsom en dat zij ter zake een correcte factuur wenst te ontvangen.
3.1.6Bij brief van 7 januari 2013 heeft de raadsman van [geïntimeerde] Euromineral medegedeeld dat de verrekening van de waarborgsom met de door een andere huurder betaalde waarborgsom in strijd is met de huurovereenkomst en dat [geïntimeerde] daarmee niet akkoord gaat. Voorts is Euromineral gesommeerd om binnen tweemaal 24 uur de waarborgsom en de huurpenningen te betalen en om medewerking te verlenen aan de formele oplevering van het gehuurde.
3.1.7Op 21 januari 2013 heeft [geïntimeerde] het gehuurde betreden en de sloten vervangen.
3.1.8Euromineral heeft bij e-mail van 28 januari 2013 aan de raadsman van [geïntimeerde] medegedeeld dat de waarborgsom is voldaan, omdat de vorige huurder de waarborgsom aan haar heeft overgedragen en voorts dat de makelaar het pand heeft afgesloten en de sloten heeft vervangen, waarna Euromineral zich afvraagt wat zij moet betalen, nu zij het pand niet in kan.
3.1.9Bij brief van 30 januari 2013 heeft de raadsman van [geïntimeerde] nogmaals medegedeeld dat [geïntimeerde] niet akkoord gaat met voldoening van de waarborgsom door verrekening met de waarborgsom van de vorige huurder. Verder is aangegeven dat Euromineral in gebreke is gebleven met de betaling van de waarborgsom en met het meewerken aan het formeel opleveren van het gehuurde, dat buiten medeweten van [geïntimeerde] de sleutels van het gehuurde door de vorige huurder aan Euromineral zijn overhandigd en dat [geïntimeerde] uit veiligheidsoverwegingen nieuwe sloten heeft geplaatst op het gehuurde. Ten slotte is aangekondigd dat [geïntimeerde] een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zal starten.
3.1.10De kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Bergen op Zoom, heeft bij verstekvonnis van 10 april 2013 bij wege van voorlopige voorziening Euromineral veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van een bedrag van € 3.993,00, zijnde de huur over de maanden december 2013 en januari en februari 2014, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 maart 2013. De kantonrechter heeft Euromineral daarnaast veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en veroordeeld in de proceskosten.
3.1.11Met ingang van 1 november 2013 heeft [geïntimeerde] het gehuurde aan een derde verhuurd.
3.2.1.[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg, na wijziging van eis, gevorderd:
- ontbinding van de huurovereenkomst;
- veroordeling van Euromineral tot betaling van een bedrag van € 14.641,00 terzake van achterstallige huurtermijnen over de periode van december 2012 tot en met oktober 2013, van een bedrag van € 3.300,00 ter zake van door Euromineral op grond van artikel 25.3 en artikel 31 van de algemene bepalingen verschuldigde boetes, te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- veroordeling van Euromineral tot betaling van een bedrag van € 614,00 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten,
met veroordeling van Euromineral in de proceskosten.
3.2.2.Euromineral heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.