Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000010-16
Uitspraak : 13 maart 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 23 december 2015 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-700158-14 en 03-700120-15, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummers 20-002926-12, 03-700516-10, tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Bij vonnis van beroep is de verdachte veroordeeld ter zake van – kort gezegd – diefstal (03-700158-14 primair en 03-700120-15 feit 2) en diefstal in vereniging (03-700120-15 feit 1), maar is hem met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank beslist op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Voorts heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar (20-002926-12).
Ten slotte heeft de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 7 weken afgewezen (03-700516-10).
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Bevoegdheid van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank Limburg onder meer de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel gelast (20-002926-12). Namens de verdachte is op 29 december 2015 onbeperkt hoger beroep ingesteld.
De vraag is welk gerechtshof bevoegd is te oordelen over deze tenuitvoerleggingszaak.
De plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is wettelijk geregeld in art.
38m – 38u Sr. Art. 38p Sr bepaalt dat de ISD-maatregel ook voorwaardelijk kan worden opgelegd.
Artikel 38r van het Wetboek van Strafrecht luidt:
“De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, indien een voorwaarde niet wordt nageleefd, bevelen dat de maatregel alsnog zal worden tenuitvoergelegd.”
Artikel 509z, eerste lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering luidt:
“Wanneer het openbaar ministerie van oordeel is dat toepassing behoort te worden gegeven aan een der bepalingen van de artikelen 38q of 38r van het Wetboek van Strafrecht, dient het een daartoe strekkende, met redenen omklede vordering, in.”
Artikel 509ff, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering luidt:
“Tegen de beslissing van de rechtbank inzake de toepassing van de artikelen 38r en 38s kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening en de veroordeelde binnen veertien daggen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.”
Artikel 407, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering luidt:
“Het hooger beroep kan slechts tegen het vonnis in zijn geheel worden ingesteld.”
Het hof overweegt als volgt.
Voor procedures over een voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel geldt de regeling in Titel IIC van het vierde boek van het Wetboek van Strafvordering (art. 509y – 509gg Sv).
Dit lijkt te zijn miskend in de inleidende “Vordering na voorwaardelijke veroordeling” waarin wordt verwezen naar de art. 14f, 14g en 14h Sr.
Uit artikel 509ff, eerste lid Sv volgt dat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij uitsluiting bevoegd is van het hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank inzake de toepassing van art. 38r Sr kennis te nemen.
Hier staat tegenover dat ingevolge artikel 407, eerste lid Sv het hoger beroep slechts tegen het vonnis in zijn geheel kan worden gesteld. De beslissing tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling wegens het zich schuldig maken aan een nieuw strafbaar feit, maakt deel uit van het vonnis in de hoofdzaak en volgt het hoger beroep van de hoofdzaak. Een beperking van het hoger beroep enkel tot de hoofdzaak of enkel tot de beslissing omtrent de tenuitvoerlegging is in strijd met art. 407, eerste lid, Sv en daarom ontoelaatbaar.
Vanwege de samenhang tussen de in de hoofdzaak op te leggen straf en de omtrent de tenuitvoerlegging te nemen beslissing is het onwenselijk dat (in hoger beroep) verschillende gerechten oordelen over enerzijds de hoofdzaak en anderzijds de tenuitvoerleggingszaak. Daarom prevaleert naar het oordeel van het hof in een geval als het onderhavige de regeling van art. 407, eerste lid, Sv boven die van art. 509ff Sv en is het gerechtshof
s’-Hertogenbosch bevoegd om kennis te nemen van de tenuitvoerleggingszaak.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, het in de zaak met parketnummer 03-700185-14 primair en het in de zaak met parketnummer 03-700120-15 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van het voorarrest. De advocaat-generaal heeft gevorderd de beide vorderingen tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Voorts heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot het toewijzen van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
De raadsman heeft van de verdachte heeft:
- zich ten aanzien van de bewezen verklaring gerefereerd aan het oordeel van het hof;
- ten aanzien van de strafmaat het hof verzocht zich aan te sluiten bij de vordering van de advocaat-generaal;
- ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging afwijzing bepleit;
- zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
In het bijzonder merkt het hof op dat de officier van justitie in de tenuitvoerleggingzaak van de voorwaardelijke ISD-maatregel (20-002926-12) ter zitting niet de tenuitvoerlegging heeft gevorderd, maar verlenging van de proeftijd en dat de rechtbank in strijd met art. 38r Sr – bepalende dat de rechtbank slecht op vordering van het openbaar ministerie de tenuitvoerlegging kan bevelen – de tenuitvoerlegging heeft bevolen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 03-700158-14:1 primair:hij op of omstreeks 13 maart 2014 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 100 Euro, in elk geval een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
1 subsidiair:hij op of omstreeks 13 maart 2014 in de gemeente Heerlen opzettelijk 100 Euro, in elk geval een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geld verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerp, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Zaak met parketnummer 03-700120-15 (gevoegd):1:hij op of omstreeks 12 maart 2015 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een klopboormachine (Makita), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2:hij op of omstreeks 05 september 2015, in de gemeente Heerlen, in elk geval in het arrondissement Limburg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeftweggenomen kinderchocolade en/of Haribo cola flesjes en/of Haribo kersen en/of Meller snoep, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 03-700158-14 primair en in de zaak met parketnummer 03-700120-15 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 03-700158-14:
1 primair:hij op 13 maart 2014 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 100 Euro, toebehorende aan [slachtoffer] .
Zaak met parketnummer 03-700120-15 (gevoegd):1
:hij op 12 maart 2015 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een klopboormachine (Makita), toebehorende aan [slachtoffer 2] ;
2:hij op 05 september 2015, in de gemeente Heerlen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kinderchocolade en Haribo cola flesjes en Haribo kersen en Meller snoep, toebehorende aan de [slachtoffer 3] .
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Ten aanzien van het bewezen verklaarde in de zaak onder parketnummer 03-700158-14: