ECLI:NL:GHSHE:2017:1248
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van verplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant, die in eerste aanleg door de rechtbank Zeeland-West-Brabant was uitgesproken. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren was nagekomen, wat leidde tot de tussentijdse beëindiging van de regeling. De appellant, wonende te Roosendaal, had verzocht om vernietiging van het vonnis en om verlenging van de schuldsanering. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 maart 2017 werd de appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.G.A. Mattheussens, en de bewindvoerder was ook aanwezig.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoende heeft voldaan aan zijn informatie- en sollicitatieplicht, en dat hij nieuwe, bovenmatige schulden heeft laten ontstaan. De appellant had erkend dat hij geen sollicitatiebewijzen had ingediend en dat hij zijn bewindvoerder niet op de hoogte had gehouden van belangrijke financiële ontwikkelingen. Het hof oordeelde dat de appellant zijn schuldeisers had benadeeld door financiële giften van zijn vriendin niet aan de boedel af te dragen en dat hij bovendien niet te goeder trouw had gehandeld met betrekking tot de onterechte ontvangst van belastingteruggaven.
Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij werd geoordeeld dat de schuldsaneringsregeling van de appellant terecht tussentijds was beëindigd. Het hof concludeerde dat er geen termen aanwezig waren om de schuldsaneringsregeling te verlengen, gezien de geconstateerde tekortkomingen en het ontbreken van een concreet financieel plan van aanpak.