ECLI:NL:GHSHE:2017:12

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 januari 2017
Publicatiedatum
3 januari 2017
Zaaknummer
200.200.748_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake herstelexploten en aanhangigheid van de zaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep dat is ingeleid door twee appellanten, wonende in België, tegen mr. Dimitry Engelbertus Anthonius Fransiscus Aertssen, curator in de faillissementen van verschillende vennootschappen. De zaak betreft de vraag of de herstelexploten die door de appellanten zijn uitgebracht, geldig zijn en of de zaak aanhangig is gebleven. De appellanten zijn niet verschenen op de zitting, wat heeft geleid tot ontslag van instantie.

De procedure begon met een dagvaarding in hoger beroep op 16 maart 2016, tegen een vonnis van de rechtbank Limburg van 16 december 2015. Het hof heeft vastgesteld dat er twee achtereenvolgende herstelexploten zijn uitgebracht, maar dat deze niet aan de vereisten voldeden. De eerste herstelexploot werd uitgebracht op 29 juni 2016, maar de zaak was niet ingeschreven op de aangezegde roldatum. De tweede herstelexploot, uitgebracht op 23 september 2016, voldeed ook niet aan de termijn, waardoor de aanhangigheid van de zaak in principe verloren ging.

Echter, omdat de geïntimeerde op 3 oktober 2016 een exploot van anticipatie heeft laten uitbrengen en dit zelf ter inschrijving heeft aangeboden, heeft het hof geoordeeld dat de toestemming van de wederpartij is verkregen en de zaak aanhangig is gebleven. De appellanten zijn opgeroepen om op de rol van 11 oktober 2016 te verschijnen, maar zij zijn niet verschenen. Het hof heeft hen in de gelegenheid gesteld om alsnog een advocaat te stellen, maar zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt. Dit leidde tot de toewijzing van de vordering van de geïntimeerde, waarbij de appellanten in de proceskosten zijn veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.200.748/01
arrest van 3 januari 2017
in de zaak van

1.[appellant 1] ,wonende te [woonplaats] (België),

2.
[appellante 2] ,wonende te [woonplaats] (België),
appellanten,
niet verschenen,
tegen
mr. Dimitry Engelbertus Anthonius Fransiscus Aertssen,
in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van ESQ Holding B.V., ESQ Event Security B.V., ESQ Security B.V., ESQ Advertising B.V. en E-Zoom B.V.,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. F.H.H.M. Degens te Heerlen,
op het bij exploot van dagvaarding van 16 maart 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van 16 december 2015, gewezen tussen appellanten als gedaagden en geïntimeerde als eiser.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/203994/HA ZA 15-170)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het inschrijvingsherstelexploot van 29 juni 2016;
  • het inschrijvingsherstelexploot van 23 september 2016;
  • het exploot van anticipatie van 3 oktober 2016.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

3.De beoordeling

3.1.
Uit het hiervoor weergegeven verloop van de procedure blijkt dat in deze zaak sprake is van twee achtereenvolgende herstelexploten. Beide herstelexploten lijden aan een gebrek. Omdat de zaak niet was aangebracht op de in de appeldagvaarding aangezegde rechtsdag van 21 juni 2016, is op 29 juni 2016 op de voet van artikel 125 lid 5 Rv het eerste herstelexploot uitgebracht. Dit herstelexploot heeft echter niet het gewenste gevolg gehad omdat de zaak niet op de aangezegde roldatum van 13 september 2016 is ingeschreven. Vervolgens is op 23 september 2016 een tweede herstelexploot uitgebracht, echter niet binnen 14 dagen na de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag van 21 juni 2016, zodat het inschrijvingsgebrek door dit exploot evenmin is hersteld en het geding op grond van het bepaalde in artikel 125 lid 5 Rv in beginsel zijn aanhangigheid heeft verloren.
Dit verlies van aanhangigheid kan worden opgevangen indien de zaak met toestemming van de wederpartij alsnog op de rol wordt geplaatst. Op grond van het gegeven dat geïntimeerde op 3 oktober 2016 een exploot van anticipatie heeft laten uitbrengen en dit exploot zelf ter inschrijving op de rol van de vervroegd aangezegde rechtsdag heeft aangeboden, neemt het hof bedoelde toestemming van geïntimeerde aan. Dat betekent dat het geding aanhangig is gebleven.
3.2.
Geïntimeerde heeft appellanten bij zijn exploot van anticipatie opgeroepen om vervroegd te verschijnen op de rol van 11 oktober 2016, met aanzegging dat indien appellanten niet op de voorgeschreven wijze ter zitting verschijnen, ontslag van instantie zal worden gevorderd en veroordeling van appellanten in de proceskosten. Geïntimeerde heeft de zaak op de voet van artikel 127 lid 1 Rv op de rol van 11 oktober 2016 aangebracht. Op deze roldatum zijn appellanten niet verschenen, waarna appellanten op de voet van artikel 127 lid 2 Rv in de gelegenheid zijn gesteld alsnog advocaat te stellen. Van deze gelegenheid hebben zij geen gebruik gemaakt. Dit heeft tot gevolg dat de vordering van geïntimeerde wordt toegewezen. Het hof zal geïntimeerde van de instantie ontslaan en appellanten veroordelen in de proceskosten (½ punt tarief II).

4.De uitspraak

Het hof:
ontslaat geïntimeerde van deze instantie;
veroordeelt appellanten in de kosten van deze procedure, aan deze zijde van geïntimeerde tot aan deze uitspraak begroot op € 5.213,-- aan griffierecht en op € 447,-- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en A.J. Henzen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 januari 2017.