In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep dat is ingeleid door twee appellanten, wonende in België, tegen mr. Dimitry Engelbertus Anthonius Fransiscus Aertssen, curator in de faillissementen van verschillende vennootschappen. De zaak betreft de vraag of de herstelexploten die door de appellanten zijn uitgebracht, geldig zijn en of de zaak aanhangig is gebleven. De appellanten zijn niet verschenen op de zitting, wat heeft geleid tot ontslag van instantie.
De procedure begon met een dagvaarding in hoger beroep op 16 maart 2016, tegen een vonnis van de rechtbank Limburg van 16 december 2015. Het hof heeft vastgesteld dat er twee achtereenvolgende herstelexploten zijn uitgebracht, maar dat deze niet aan de vereisten voldeden. De eerste herstelexploot werd uitgebracht op 29 juni 2016, maar de zaak was niet ingeschreven op de aangezegde roldatum. De tweede herstelexploot, uitgebracht op 23 september 2016, voldeed ook niet aan de termijn, waardoor de aanhangigheid van de zaak in principe verloren ging.
Echter, omdat de geïntimeerde op 3 oktober 2016 een exploot van anticipatie heeft laten uitbrengen en dit zelf ter inschrijving heeft aangeboden, heeft het hof geoordeeld dat de toestemming van de wederpartij is verkregen en de zaak aanhangig is gebleven. De appellanten zijn opgeroepen om op de rol van 11 oktober 2016 te verschijnen, maar zij zijn niet verschenen. Het hof heeft hen in de gelegenheid gesteld om alsnog een advocaat te stellen, maar zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt. Dit leidde tot de toewijzing van de vordering van de geïntimeerde, waarbij de appellanten in de proceskosten zijn veroordeeld.