7.1De vaststelling van de feiten in het tussenvonnis van 9 oktober 2013 onder 2.7 is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Deze vaststelling luidt als volgt (met een door het hof aangebrachte letteraanduiding):
Met het oog op de bouw van een bedrijfsgebouw op het bedrijventerrein [bedrijventerrein] in [vestigingsplaats] heeft [geïntimeerde] door [architect] een schetsplan laten maken van een bedrijfsgebouw met een oppervlak van 40,5 x 16 meter en een hoogte van 5,6 meter. Het schetsplan is op 9 september 2010 opgesteld.
Op of omstreeks 6 oktober 2010 is [geïntimeerde] met aannemer [aannemer] naar [appellante] gegaan om zijn plan te bespreken en door [appellante] te laten uitwerken.
In verband met een financieringsaanvraag bij een bank heeft [geïntimeerde] [appellante] gevraagd een kostenraming op te stellen. Op 10 november 2010 heeft [appellante] aan [geïntimeerde] een voorlopige kostenraming toegezonden. Daarin zijn de bouwkosten begroot op een bedrag van ruim € 670.000,=. In dat bedrag is onder meer het honorarium van [appellante] en diens constructeur opgenomen voor de som van € 38.000,=.
Op 17 november 2010 heeft [appellante] een ontwerpplan laten toetsen door, kort gezegd, de welstandscommissie van de gemeente Waalwijk. Dat ontwerpplan is afgekeurd.
Op 26 oktober 2011 heeft [appellante] een aanvraag om omgevingsvergunning voor de bouw van een bedrijfshal ingediend bij de gemeente Waalwijk. In die aanvraag heeft [appellante] vermeld dat de bouwkosten € 668.500,= bedragen. De omgevingsvergunning is verleend op 30 januari 2012.
Op 21 februari 2012 heeft [appellante] een voorschotnota van € 29.750,= inclusief btw aan [geïntimeerde] toegezonden. Deze factuur is door [geïntimeerde] betaald.
Op 23 mei 2012 heeft [appellante] een einddeclaratie ten bedrage van € 23.787,99 inclusief btw aan [geïntimeerde] toegezonden. Deze factuur heeft [geïntimeerde] niet betaald.
Met verlof van de voorzieningenrechter heeft [appellante] op 21 september 2012 conservatoir derdenbeslag ten laste van [geïntimeerde] laten leggen, zulks ter verzekering van een vordering die door de voorzieningenrechter is begroot op € 30.924,40 inclusief rente en kosten.
Bij dagvaarding van 5 oktober 2012 heeft [appellante] de onderhavige procedure tegen [geïntimeerde] aanhangig gemaakt.