3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.Tot 1 juni 2008 exploiteerde [geïntimeerde] in zijn hoedanigheid van (indirect) statutair bestuurder van Financiële Planning en Vermogensadvisering BV onder de handelsnaam Bureau [naam geintimeerde] een onderneming die zich bezig hield met financiële advisering. [geïntimeerde] was aandeelhouder van de aandelen in [naam BV] BV en laatstgenoemde BV was 100%-aandeelhouder van de aandelen in Financiële Planning en Vermogensadvisering BV.
3.1.2.[Financieel Adviesbureau] is een financieel adviesbureau dat zich bezig houdt met advisering op het gebied van hypotheken, verzekeringen en vermogensbeheer. De heer [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] is hiervan directeur/statutair bestuurder.
3.1.3.Op 3 augustus 2008 hebben [Financieel Adviesbureau] en [naam BV] BV een overeenkomst met elkaar gesloten op grond waarvan laatstgenoemde haar aandelen in Financiële Planning en Vermogensadvisering BV . heeft verkocht aan [Financieel Adviesbureau] voor een bedrag van € 404.450,00 (productie 2 bij inleidende dagvaarding).
3.1.4.Partijen zijn daarnaast met elkaar overeengekomen dat [geïntimeerde] gedurende een periode van vijf jaar bij [Financieel Adviesbureau] zou werken op basis van een arbeidsovereenkomst. In de door partijen in dat kader gesloten arbeidsovereenkomst van 4 augustus 2008 (productie 2 bij conclusie van antwoord) is bepaald dat de arbeidsovereenkomst eindigt per 1 juli 2013. In artikel 10 van de arbeidsovereenkomst is een concurrentie- en relatiebeding opgenomen dat luidt:
’10. Concurrentie- en relatiebeding
De werknemer zal gedurende een periode van vijf jaar na indiensttreding, zonder voorafgaande toestemming van werkgever, binnen Nederland, niet direct of indirect:
voor eigen rekening of voor rekening van derden of als werknemer werkzaamheden verrichten welke concurreren of vergelijkbaar zijn met de huidige activiteiten van de Vennootschap;
(anders dan als belegger in beursgenoteerde fondsen) als aandeelhouder, certificaathouder, financier, vennoot of in enige andere hoedanigheid deelnemen in, in dienst zijn van, diensten verlenen of adviezen geven aan enige persoon, rechtspersoon of organisatie die werkzaamheden als die van werkgever verricht;
Werknemers, afnemers, leveranciers of andere bij de Vennootschap betrokken personen ertoe bewegen of trachten te bewegen om hun contracten met de werkgever geheel of gedeeltelijk te verbreken.’
In artikel 11 van de arbeidsovereenkomst is een boeteding opgenomen dat luidt:
’11. Boetebeding
Bij overtreding van artikel 9 en 10 van deze overeenkomst, zal werknemer, in afwijking van het bepaalde in artikel 7:650 lid 3 en 5 BW, een onmiddellijke opeisbare boete verbeuren van € 50.000,-- voor elke inbreuk en € 5.000,-- voor elke dag dat de inbreuk voortduurt. Deze boete laat het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen onverlet.’
3.1.5.Partijen zijn in maart 2013 met elkaar overeengekomen dat het dienstverband eerder eindigt dan de in de arbeidsovereenkomst van 4 augustus 2008 opgenomen beëindigingsdatum van 1 juli 2013. Er is een tweede arbeidsovereenkomst opgesteld die is geantedateerd 27 juni 2008 (productie 3 bij inleidende dagvaarding). Partijen hebben beide deze arbeidsovereenkomst getekend. Op grond hiervan is het dienstverband van [geïntimeerde] bij [Financieel Adviesbureau] geëindigd per 1 april 2013. Het concurrentie- en relatiebeding in artikel 10 van deze arbeidsovereenkomst luidt:
‘Het is de werknemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever niet toegestaan, binnen een periode van 2 jaren na het einde van deze arbeidsovereenkomst een onderneming, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van werkgever te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke onderneming belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet of daarin aandeel van welke aarde ook te hebben.
Het is werknemer verboden om binnen een tijdvak van 2 jaren na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in enigerlei vorm, zowel passief of actief, contacten te leggenen/of zaken te doen met of activiteiten te ontplooien voor relaties van werkgever (natuurlijke en/of rechtspersonen), die op het tijdstip van beëindiging van de arbeidsovereenkomst en in de 2 jaren daaraan voorafgaan, een of meer zakelijke contacten met werkgever heeft gehad, ongeacht of zulks rechtstreeks of indirect geschiedt, en of zulks geschiedt voor eigen rekening of voor rekening van derden.’
In deze arbeidsovereenkomst is in artikel 11 een gelijkluidend boetebeding opgenomen als het hiervoor geciteerde boetebeding in de eerste arbeidsovereenkomst van 4 augustus 2008.
3.1.6.In de periode van 1 april 2013 tot ongeveer 19 september 2013 heeft [geïntimeerde] in opdracht van [Financieel Adviesbureau] als ZZP’er op basis van een uurtarief werkzaamheden verricht voor klanten van [Financieel Adviesbureau] .
3.1.7.Bij e-mail van 3 augustus 2013 heeft [geïntimeerde] [Financieel Adviesbureau] bericht dat in de geantedateerde overeenkomst een gewijzigde tekst in artikel 10 is opgenomen waarover partijen niets waren overeengekomen. Voornoemde e-mail draagt als titel “Wilsdefect”.
3.1.8.Op 5 september en 19 september 2013 hebben er gesprekken tussen partijen ( [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] namens [Financieel Adviesbureau] ) plaatsgevonden om tot een oplossing te komen voor de tussen hen gerezen problemen in hun samenwerking, waaronder een geschil over het al dan niet bestaan van een concurrentie- en relatiebeding. Tijdens deze besprekingen waren ook de heer [de voormalig accountant] , adviseur van [Financieel Adviesbureau] , en de advocaten mrs. [advocaat 1] en [advocaat 2] aanwezig.
3.1.9.In de notulen van de bespreking op 5 september 2013 (productie 5 bij inleidende dagvaarding) staat, voor zover nu van belang, het volgende vermeld:
‘ [advocaat 2] licht zijn agendavoorstel toe.
Er gaan onderwerpen besproken worden. Er gaan deelonderwerpen besproken worden.
(…). Daarom het voorstel: Op deelonderwerpen dient overeenstemming te worden
verkregen, maar pas bij overeenstemming opalledeelonderwerpen afzonderlijk is er een eindoplossing. En tot die tijd zit niemand aan elkaar vast en ben je dus vrij om bij akkoord op een deelonderwerp dit weer in te trekken.
Na deze uiteenzetting vraagt [advocaat 2] aanwezigen wat men er van vindt.
Men is het eens met consensus op alle fronten.
[advocaat 2] : inventarisatie onderwerpen:
-Niets: waar liggen pijnpunten?
- [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] : KLANTENBEHANDELING, WERKZAAMHEDEN, HOE LEGGEN WE DAT VAST. ( [advocaat 2] vult aan: hoe om te gaan met de klanten van [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] ?
[geïntimeerde] bij terugkomst uit time out er is nog wel ruimte om te kijken hoe we tot overeenstemming kunnenkomen. Ik zit er positief in als de punten uit het verleden gladgestreken kunnen worden.
Hernieuwde arbeidsovereenkomst, artikel 10 is veranderd, wil ik herzien Ik wil wel ondertekenen en stellen dat ik van jouw klanten afblijf. Hoe dan? Dat moeten we nader invullen
[advocaat 2] : [geïntimeerde] jij zegt Ik zie mogelijkheden voor samenwerking als we de hobbels glad kunnen strijken.
Die hobbels betreft:
-Artikel 10
-Openstaande declaraties
-Toekomst afspraken
[advocaat 2] heeft voorstel wat betreft art. 10, het relatie- en concurrentiebeding.
[advocaat 2] : er is in 2008 een contract getekend met een art 10 concurrentie en relatiebeding.
Er is een overeenkomst van augustus 2008 en ook 1 geantidateerd per juni 2008 en ondertekend eind maart 2013, waarin artikel 10 zonder overleg ingrijpend is gewijzigd.
In 2008 contract, het oorspronkelijke contract.
Eerste twee liggende streepjes over concurrentie beding (Alleen met toestemming van [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] mag [geïntimeerde] andere werkzaamheden verrichten) en derde streepje over relatiebeding (niet mogen werken voor klanten van [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] ).
Beide bedingen gelden slechts zolang de arbeidsovereenkomst duurt, dus tot 1 juli 2013. [advocaat 2] : ik
begrijp dat jij achteraf gezien ervan baalt dat je dat toen schreef, want beide bedingen houden op te gelden na einde contract.
[advocaat 2] probeert [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] gerust te stellen: Als er geen relatiebeding is, dan blijven het nog steeds jouw klanten. En [geïntimeerde] moet zich ook dan terughoudend opstellen, zo mag [geïntimeerde] bijvoorbeeld niet onder de duiven van [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] schieten, daar is voldoende jurisprudentie over. Ander voorbeeld: ook zonder relatiebeding mag [geïntimeerde] klanten niet actief benaderen, bijvoorbeeld door specifiek te [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] ’s klanten een mailing te sturen. [geïntimeerde] dient zich terughoudend en gepast op te stellen, dus [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] hoeft zich minder zorgen te maken dan hij misschien aanvankelijk dacht. Niels beaamt deze jurisprudentie.
[directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] vindt t prima samen te vatten wat er in jurisprudentie gezegd wordt. [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] wil [geïntimeerde] niet beperken, maar het enige is dat hij niet wil is dat [geïntimeerde] met de klanten gaat lopen.
[advocaat 2] : het is niet zo zwart/wit als [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] dacht.
Want dan heb je 2e overeenkomst, geantidateerd en opgemaakt eind maart 2013.
Het eerste punt bij 10 is conc. en tweede bij rel. Tekst is anders dan in oorspronkelijke contract. [geïntimeerde] wil graag dat dit beding van tafel gaat, geheel art 10. Daarmee is niet gezegd dat hij aan klanten gaat trekken.
[geïntimeerde] is er steeds van uit gegaan dat hij een contract tekende waarin alleen de einddatum van de arbeidsovereenkomst was gewijzigd en het laten vervallen van de 8% vakantietoeslag.
Dus: art 10 van de geantidateerde arbeidsovereenkomst er volledig uit. [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] geeft aan dat dit van tafel mag. [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] nu: als wij tot overeenstemming komen als daar mijn belang goed in omschreven wordt, onderteken ik dat, dus dan kan art 10 eruit. Dat had ik ook.al geschreven in mijn mail van half augustus.
[advocaat 2] : ja maar de manier waarop je dat schreef zou erop kunnen duiden dat alleen het concurrentiedeel van de baan kon en niet ook het relatiedingdeel. [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] : nee ik bedoelde beide,
[directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] wil beschermd hebben wat hij heeft gekocht.
3.1.10.In de notulen van de bespreking van 19 september 2013 (productie 5 bij inleidende dagvaarding) staat, voor zover nu van belang, het volgende vermeld:
‘Notulen 5 sept. goedgekeurd.
[directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] spreekt uit blij te zijn. Het was een stevig maar goed gesprek. We zullen zeker nog wel
eens contact hebben over bestaande relaties. Dikke streep eronder.
[geïntimeerde] reageert: er kan een streep onder gezet worden. Zoals het was helemaal niet goed.
Het is wat het is, we gaan verder.
3.1.10.Bij e-mail van 25 september 2013 (productie 6 bij appeldagvaarding) heeft mr. Beekers een concept vaststellingsovereenkomst aan partijen toegezonden met de mededeling dat daarin de afspraken verwoord zijn die zijn gemaakt op 5 en 19 september 2013. Onder punt 6 in de concept overeenkomst staat het volgende vermeld:
‘Artikel 10 van de arbeidsovereenkomst met tekeningsdatum 27 juni 2008 is als vervallen te beschouwen. Dat is door [Financieel Adviesbureau] bevestigd in een mail van 15 augustus jl. en herbevestigd tijdens de bespreking van 5 september jl. en dus wordt terug gevallen op het concurrentie- en relatiebeding van artikel 10 van de arbeidsovereenkomst die is getekend op 4 augustus 2008. Het daarin vervatte concurrentie- en relatiebeding eindigt op 1 juli 2013, net als het concurrentie- en relatiebeding van art 7 van de overeenkomst tot koop en verkoop van aandelen. Na 1 juli 2013 gelden er dus geen concurrentie- en relatiebedingen meer. Hoewel die bedingen niet gelden, heeft [Financieel Adviesbureau] in 2008 wel degelijk betaald voor de toenmalige klanten van [geïntimeerde] . Het zijn dus de klanten van [Financieel Adviesbureau] . En gelet op het feit dat [geïntimeerde] daar in 2008 betaald voor heeft gekregen zal [geïntimeerde] gedurende 1 jaar na 19 september 2013 zich houden aan de navolgende verplichtingen
a. [geïntimeerde] zal niet onder de duiven van [Financieel Adviesbureau] schieten,
b. [geïntimeerde] zal niet actief richting die klanten van [Financieel Adviesbureau] acquireren,
c. Indien een klant van [Financieel Adviesbureau] zich rechtstreeks bij [geïntimeerde] meldt, zal [geïntimeerde] tegen die klanten zeggen ‘Ik heb besloten een andere weg in te slaan en niet meer voor [Financieel Adviesbureau] te werken. Voor de dienstverlening verwijs ik u door naar kantoor [Financieel Adviesbureau] , daar werken kundige mensen, hun telefoonnummer is [telefoonnummer] of [e-mailadres] ’
Een verdergaande verplichting dan hierboven vermeld, geldt voor [geïntimeerde] niet.’
3.1.10.Bij e-mail van 30 september 2013 (productie 6 bij appeldagvaarding) heeft mr. Vanaken namens [Financieel Adviesbureau] een aangepaste versie van de concept overeenkomst aan mr. Beekers toegezonden. Hij heeft daarbij onder meer het volgende opgemerkt:
‘2. Een cruciaal punt voor [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] blijft zijn wens dat zijn klanten, uitgezonderd van de 10 overgenomen klanten, zonder zijn toestemming op elke mogelijke wijze onaangeroerd blijven. Hij wil hierop kunnen vertrouwen. Hoewel partijen met elkaar tot een oplossing zijn gekomen, blijft de twijfel hieromtrent bij [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] (toch) aanwezig. De formulering ‘niet onder de duiven schieten’ is dan ook iets te algemeen gesteld. De uitdrukkelijke wens is dan ook dat een periode van 2 jaren in het betreffend artikel wordt opgenomen en dat ter verzekering hiervan een boeteclausule hieraan verbonden wordt. (…). Hoe dan ook geldt de bepaling (maar) voor 2 jaren en sowieso zal [geïntimeerde] weinig te vrezen hebben indien hij zich gewoon aan de bepalingen houdt. Voor [directeur/statutair bestuurder van Financieel Adviesbureau B.V.] is dit punt in ieder geval wel een ‘dealbreaker’ zo begreep ik van hem.’
In de aangepaste versie van de concept overeenkomst is punt 6 aldus geherformuleerd dat het [geïntimeerde] gedurende een periode van 2 jaren niet is toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van [Financieel Adviesbureau] klanten van [Financieel Adviesbureau] , met uitzondering van de 10 overeengekomen klanten, te benaderen of anderszins met hen in contact te treden en ten behoeve van deze klanten werkzaamheden te verrichten op straffe van verbeurte van een boete van € 50.000,00 per overtreding met een maximum van € 250.000,00.
Het deel onder c over de wijze van reageren door [geïntimeerde] op klanten van [Financieel Adviesbureau] die hem rechtstreeks benaderen, is in de aangepaste versie ongewijzigd gebleven.
3.1.11.Partijen zijn uiteindelijk niet overgegaan tot ondertekening van de (aangepaste) opgestelde overeenkomst.
3.1.12.Ter verzekering van verhaal van haar vordering heeft [Financieel Adviesbureau] conservatoir beslag laten leggen op het woonhuis van [geïntimeerde] en onder de bankinstellingen waar [geïntimeerde] een rekening aanhoudt.
3.2.1.[Financieel Adviesbureau] heeft in eerste aanleg, na eiswijziging, gevorderd:
- te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] het in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst d.d. 27 juni 2008 neergelegde relatiebeding heeft overtreden;
- [geïntimeerde] te gebieden het in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst d.d. 27 juni 2008 neergelegde relatiebeding voor de resterende looptijd na te komen op straffe van een dwangsom van € 25.000 per dag(deel) dat [geïntimeerde] na betekening van het vonnis hiermee in gebreke blijft;
- [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [Financieel Adviesbureau] van een bedrag van
€ 700.000,00 ter zake van beurde boetes wegens overtreding van het relatiebeding en een bedrag van € 5.445,00 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2014 tot aan de dag van algehele voldoening;
- [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [Financieel Adviesbureau] van een bedrag van € 5.000,00 per dag voor iedere werkdag vanaf 6 januari 2014 tot 1 april 2015, althans tot aan het moment waarop [geïntimeerde] niet langer in strijd handelt met het relatiebeding;
- [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van het beslag;
met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente, en de nakosten.
3.2.2.[geïntimeerde] heeft hiertegen (onder meer) als verweer gevoerd dat (primair) partijen het relatiebeding in de geantedateerde arbeidsovereenkomst niet zijn overeengekomen, omdat aan de zijde van [geïntimeerde] ten tijde van het tekenen van die overeenkomst sprake was van een wilsdefect en dat (subsidiair) als gevolg van hetgeen partijen tijdens de besprekingen op 5 en 19 september 2013 hebben afgesproken het relatiebeding is komen te vervallen.
3.2.3.Bij vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter het primaire verweer verworpen. De kantonrechter heeft voorts geoordeeld dat het subsidiaire verweer van [geïntimeerde] slaagt en heeft de vorderingen van [Financieel Adviesbureau] op grond daarvan afgewezen, met veroordeling van [Financieel Adviesbureau] in de proceskosten en nakosten.