In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van moord, maar veroordeeld voor doodslag en het verbranden van een lijk. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte opzettelijk het leven van het slachtoffer heeft beëindigd. De verdachte had tijdens een confrontatie met het slachtoffer zodanig geweld gebruikt dat dit leidde tot de dood van het slachtoffer. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de verdachte deels ongeloofwaardig waren en dat er voldoende bewijs was voor opzet. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd besloten tot teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte. Het hof benadrukte de ernst van het delict en de impact op de nabestaanden, waaronder drie jonge kinderen van het slachtoffer. De uitspraak is een bevestiging van de noodzaak van een zware straf voor dergelijke ernstige misdrijven.