4.1Voor zover er geen grieven zijn gericht tegen de door de kantonrechter in het vonnis van 25 juni 2014 onder “2. Het geschil” vastgestelde feiten, zal het hof van die feiten, die niet zijn betwist, uitgaan. Het hof is verder van oordeel dat nog enkele relevante feiten als erkend dan wel als onvoldoende betwist vaststaan. Het hof zal hierna een overzicht geven van alle relevante feiten voor zover vaststaand.
a. Partijen hebben eind 2010/begin 2011 een overeenkomst gesloten, inhoudende dat [geïntimeerde] zich ertoe verplicht om, kort gezegd, tuinwerkzaamheden te verrichten voor [appellant] tegen betaling van € 30.000,- (zie productie 1 dagvaarding eerste aanleg).
b. Van de overeengekomen prijs is nog een bedrag van € 5.585,- niet betaald.
c. [appellant] was niet tevreden met het verrichte en geleverde werk. Bij brief van 11 juli 2011 (productie 5 dagvaarding in eerste aanleg) schrijft [appellant] aan [geïntimeerde], voor zover relevant:
“(…) Ik denk dat dit project een maatje te groot voor jou was.
(…)
Vanaf het begin was het een groot prutswerk.
Ik heb nooit het idee gehad dat jij dit werk, en de eisen die hier aan verbonden zijn, aan kon.
(…)
Overal waar jij iets verwijderd hebt, staan de resten nog in de grond.
(…)
Beste [geïntimeerde], ik heb je voor dit alles € 23.000,-- betaald en ik denk dat dit veel te veel is. Het kost nog heel veel geld en moeite om de tuin zo te krijgen zoals jij had beloofd.”
d. In oktober 2011 heeft [Tuinexpert] Beheer B.V. vervolgens als tuinexpert een rapport uitgebracht, op verzoek van [geïntimeerde] en met medewerking van [appellant] (productie 6 dagvaarding in eerste aanleg/ productie 1 bij conclusie van antwoord). De tuinexpert heeft gesproken met beide partijen en het werk onderzocht. Zijn conclusie was, beknopt weergegeven, dat het uitgevoerde werk niet voldeed aan de kwaliteitseisen die [appellant] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Een aantal concrete gebreken werden beschreven en de daarmee samenhangende herstelkosten werden geraamd op € 6.796,50 inclusief btw. [Tuinexpert] deed het schikkingsvoorstel aan partijen dat [appellant] € 4.977,10 incl. btw aan [geïntimeerde] zou voldoen en dat [geïntimeerde] vervolgens een zestal aangegeven gebreken zou herstellen.
e. Bij brief van 11 december 2011 (productie 9 dagvaarding in eerste aanleg) aan de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde] schrijft [appellant], voor zover van belang:
“Vooraf aan een lange lijst vol ongenoegen, moet mij van het hart dat, los van alle onvolkomenheden waarmee ik als opdrachtgever ben blijven zitten, de teleurstelling enorm is (…).
Een wat in mijn perceptie goede en sluitende afspraak was, eindigt in een lange lijst ellende die eigenlijk niet meer te herstellen is. Hier is slechts beperking van reeds ontstane schade aan de orde.
(…)
Naar aanleiding en aan de hand van het rapport van de heer [Tuinexpert] graag uw aandacht voor de volgende opmerkingen.
(noot hof: waarna een lijst van concrete klachten (de “lange lijst vol ongenoegen”) volgt)
In feite is dit een beknopte weergave van de tekortkomingen en geschonden afspraken waarmee ik geconfronteerd ben. Eigenlijk is mijn tuin, zoals die er nu bijligt nadat de opdrachtnemer zijn werkzaamheden heeft verricht, een in mijn perceptie klassiek voorbeeld hoe het niet zou moeten.
Misschien is er her en der iets te herstellen of te repareren.
Beloftes en afspraken daarin heb ik gelet op de ervaringen, zo mijn twijfels m.b.t. deze opdrachtnemer.
In afwachting van uw reactie en mij alle rechten voorbehoudend verblijf ik,
Hoogachtend”.
f. Bij brief van 22 februari 2012 schrijft de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde] (productie 10 dagvaarding in eerste aanleg), voor zover relevant:
“(…) Naar aanleiding van het schrijven (…) heeft u uw reactie in het schrijven van 11 december 2011 verwoord. Mij valt op dat u in dit schrijven niet aangeeft of u akkoord gaat met de schikking die de heer [Tuinexpert] in het rapport heeft voorgesteld. We moeten eerst uitsluitsel hebben of u akkoord gaat met de schikking alvorens wij de zaak verder kunnen oppakken.
Indien u niet akkoord gaat met de schikking dient u cliënt een herstelmogelijkheid te geven voor de genoemde tekortkomingen in het rapport. Cliënt heeft aangegeven bereid te zijn tot het verrichten van herstelwerkzaamheden. (…)
Ik heb vernomen van de heer [Tuinexpert] dat u cliënt niet meer in uw tuin wenst toe te laten. Helaas gelden hier heel duidelijk de regels van de wet waarin toch duidelijk vermeldt staat dat u cliënt een herstelmogelijkheid dient te bieden. (…)”
g. Bij brief van 13 maart 2012 schrijft de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde] (productie 10 dagvaarding in eerste aanleg), voor zover relevant:
“(…) Ik heb begrepen dat u naar aanleiding van mijn schrijven van 22 februari jl. contact hebt opgenomen met de heer [Tuinexpert]. Hierbij heeft u wederom aangegeven dat u geen vertrouwen heeft in het feit dat (…) [geïntimeerde] herstelwerkzaamheden gaat uitvoeren. Toch bent u hier juridisch aan gebonden. Indien u verlangt dat de heer [Tuinexpert] de herstelwerkzaamheden begeleidt, komen deze kosten ook voor uw rekening. Immers, u dient aan te tonen dat de (herstel)werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd.
Om deze zaak nu minnelijk te kunnen afsluiten doe ik u het volgende aanbod. Er worden geen herstelwerkzaamheden verricht door (…) [geïntimeerde]. U maakt nog een bedrag ad € 4.977,10 over aan cliënt. Dit alles zal in een vaststellingsovereenkomst worden vastgelegd (…). Indien u niet akkoord gaat (…), verneem ik graag op korte termijn wanneer cliënt de herstelwerkzaamheden kan gaan starten. (…)”
h. [appellant] schrijft bij brief van 1 mei 2012 (productie 12 dagvaarding in eerste aanleg) aan de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde], voor zover relevant:
“(…) Er ligt een vernietigend rapport van dhr. [Tuinexpert] over de werkzaamheden van dhr. [geïntimeerde]. (…)
Verder zegt U dat dhr. [geïntimeerde] de kans moet krijgen om de onregelmatigheden te herstellen onder toezicht van dhr. [Tuinexpert]. Dhr. [Tuinexpert] zou dan voor mijn rekening komen. Dit is een heel vreemde zaak, zeker gezien het rapport (…).
Van mijn kant is het geen kwestie van niet willen, maar er is geen vertrouwen meer in dhr. [geïntimeerde]. Ik heb niet het idee dat hij in staat is om de werkzaamheden die nodig zijn, naar behoren kan uitvoeren. (…)
Ik ben van goede wil, maar wat hier gebeurd is, grenst aan malproductie.
Ik hoop hier met fatsoenlijke gesprekken, in het bijzijn van dhr. [Tuinexpert], netjes uit te komen en tot ieders tevredenheid de zaak op te lossen. (…).
i. Bij brief van 3 mei 2012 schrijft de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde] (productie 13 dagvaarding in eerste aanleg), voor zover relevant:
“Naar aanleiding van uw schrijven van 1 mei jl. bericht ik u als volgt.
(…)
U geeft keer op keer aan dat u niet wilt dat de heer [geïntimeerde] de herstelwerkzaamheden verricht. Juridisch gezien dient u een herstelmogelijkheid te bieden. (…)
U schrijft nu wederom dat u niet wilt dat de heer [geïntimeerde] herstelwerkzaamheden in uw tuin komt verrichten. Indien u mijn voorstel goed had gelezen, is dat ook niet de bedoeling. U bent namelijk verplicht een redelijke termijn te bieden voor het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden. U heeft nimmer op mijn brieven gereageerd zodat u niet binnen een redelijke termijn een herstelmogelijkheid heeft geboden om de werkzaamheden uit te voeren. (…)”
j. Bij e-mail van 8 mei 2012 aan de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde] (productie 14 dagvaarding in eerste aanleg) schrijft [appellant], voor zover relevant:
“Naar aanleiding van uw schrijven dd. 03.05.2012 (…).
Ik heb gedurende de hele periode van dit conflict, altijd contact gehad met dhr. [Tuinexpert], (…)
U heeft hem verboden nog verder te reageren op mijn verzoek om alles fatsoenlijk te regelen. (…)
Het is geen kwestie van onwil, maar ik wil voor de afgesproken prijs een fatsoenlijke tuin, (…)
Zoals al eerder aangegeven ben ik echt bereid nog eens in bijzijn van dhr. [Tuinexpert], met dhr. [geïntimeerde] te overleggen hoe wij tot een voor iedereen acceptabele oplossing kunnen komen. (…).
k. Op 16 mei 2012 (productie 16 dagvaarding in eerste aanleg) schrijft de toenmalige gemachtigde van [appellant] aan de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde] onder meer:
“(…)
De heer [Tuinexpert] heeft in zijn expertise rapport aangegeven dat de werkzaamheden door uw cliënt (noot hof: [geïntimeerde]
) niet deugdelijk zijn uitgevoerd. Cliënt (noot hof: [appellant]
) is niet ingegaan op het schikkingsvoorstel, omdat cliënt (noot hof: [appellant]
) wil dat de werkzaamheden alsnog deugdelijk worden uitgevoerd. Gegeven het feit dat uw cliënt (noot hof: [geïntimeerde]
) al meerdere malen heeft geprobeerd gebreken aan de tuin te herstellen, heeft cliënt (noot hof: [appellant]
) er geen vertrouwen(toevoeging hof: in)
dat uw cliënt (noot hof: [geïntimeerde]
) de werkzaamheden alsnog deugdelijk uit kan uitvoeren. Derhalve heeft cliënt (noot hof: [appellant]
) het voorstel gedaan het herstel van de gebreken onder toezicht van de heer [Tuinexpert] plaats te laten vinden. U heeft aangegeven dat cliënt (noot hof: [appellant]
) zelf de kosten hiervan dient te dragen.
Momenteel bevinden partijen zich in een impasse. Uw cliënt (noot hof: [geïntimeerde]
) wenst betaling alvorens over te gaan tot herstel, cliënt (noot hof: [appellant]
) wenst herstel alvorens over te gaan tot betaling van het resterende bedrag.
Nu vaststaat dat uw cliënt (noot hof: [geïntimeerde]
) zijn werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd, lijkt het mij niet meer dan redelijk dat cliënt (noot hof: [appellant]
) betaling van het resterende bedrag opschort tot het moment dat de tuin naar behoren is opgeleverd (….).”
Client (noot hof: [appellant]
) zal niet overgaan tot betaling van het door u gevorderde bedrag. Als uw cliënt (noot hof: [geïntimeerde]
) de werkzaamheden alsnog naar behoren uitvoert, zal cliënt (noot hof: [appellant]
) het bedrag van € 5.585,00 betalen.”
l. Bij brief van 11 juli 2012 (productie 17 dagvaarding in eerste aanleg) stelt de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde] onder meer voor dat [geïntimeerde] op korte termijn, onder supervisie van de heer [Tuinexpert], de herstelwerkzaamheden zal verrichten en dat partijen samen de nota van [Tuinexpert] zullen betalen.
m. Bij e-mail van 27 juli 2012 aan de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde] (productie 19 dagvaarding in eerste aanleg) schrijft de toenmalige gemachtigde van [appellant], voor zover relevant:
“(…) Onderstaand de reactie van cliënt(noot hof: [appellant])
op de vraag wat hij wil:
Wij willen onze tuin graag op orde laten maken, maar niet meer door dhr. [geïntimeerde]. Mijn voorstel zou zijn; het bedrag ongeveer € 6.000,-- wat nog betaald zou moeten worden aa[n] dhr. [geïntimeerde] gebruik ik om de tuin op orde te laten maken en dat tevens dhr. [geïntimeerde] de vordering aan mij laat vervallen!”
4.2.1[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg en na wijziging eis bij conclusie van repliek gevorderd dat de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [appellant] zal veroordelen om te betalen:
I
Primairten titel van overeenkomst het openstaande bedrag (minus het meerwerk) van € 5.585,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2011 tot en met de dag der algehele voldoening, althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum;
Subsidiair, ten titel van overeenkomst het openstaande bedrag (minus het meerwerk) van € 4.977,10, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2011 tot en met de dag der algehele voldoening, althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum;
Meer subsidiaireen door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
II de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag der algehele voldoening, alsmede in de kosten van de procedure, inclusief salaris gemachtigde.
4.2.2In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat [appellant] ten onrechte geen fatale termijn aan [geïntimeerde] heeft gegeven om de gestelde gebreken te herstellen. Daarom kon de overeenkomst niet worden ontbonden. Opschorting is, aldus de kantonrechter, niet mogelijk omdat [appellant] [geïntimeerde] niet de gelegenheid geeft om de gebreken te herstellen. De primaire vordering onder I ad € 5.585,- is vervolgens toegewezen, evenals € 952,- aan incassokosten, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente. [appellant] is verder veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met afwijzing van het meer of anders gevorderde.