3.5.Krachtens de hoofdregel van artikel 2 lid 1 EEX-Verordening, is de Nederlandse rechter bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Partijen gaan uit van de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag en, bij afwezigheid van een regeling in dit verdrag, van de toepasselijkheid van Spaans recht, terwijl op dit punt geen grieven zijn aangevoerd. Het hof zal daarom ook van de toepasselijkheid van dit recht uitgaan.
factuur met nummer [factuurnummer 3]
3.6.1.Grief 1 betreft de verschuldigdheid van het bedrag van € 66.042,24 dat Chatarras met de factuur met nummer [factuurnummer 3] bij Europe Metals in rekening heeft gebracht. Dienaangaande heeft Chatarras gesteld dat zij met Europe Metals een mondelinge koopovereenkomst heeft gesloten, waarbij Europe Metals, naar het hof begrijpt, 25.920 kg ‘Cobre PVC (47%)’ heeft gekocht voor een prijs van € 2,544 per kg en dat zij dit materiaal heeft geleverd, zodat Europe Metals gehouden is tot betaling van het bij factuur met nummer [factuurnummer 3] in rekening gebrachte bedrag van € 66.042,24.
3.6.2.Europe Metals heeft weersproken dat partijen een mondelinge overeenkomst hebben gesloten, alsmede dat de Cobre PVC met een kopergehalte van 47% zoals vermeld op de factuur van Chatarras is geleverd. Zij heeft naar voren gebracht dat zij slechts uit hoofde van een schriftelijke overeenkomst met betrekking tot 28.260 kg ‘Cu Connectors ex Spain’ met 48% koper (contractnr. [contractnummer 2] ) twee deelzendingen van 14.580 kg en 13.680 kg heeft ontvangen die zij in overleg met Chatarras heeft geretourneerd omdat deze te weinig koper bevatten. Europe Metals stelt dat de factuur waarvan Chatarras betaling vordert betrekking heeft op deze geretourneerde materialen, zodat zij niet gehouden is om die te betalen.
3.6.3.Het hof constateert dat beide partijen de factuur waarvan Chatarras betaling vordert relateren aan dezelfde twee zendingen door Chatarras. Volgens de stellingen van partijen heeft de eerste zending plaatsgevonden op 7 december 2010 (zie CMR-vrachtbrief, prod. 6 mva) door één vrachtwagen met twee aanhangers, waarbij volgens de overgelegde weegkaart met nummer 43157 13.520 kg ‘kabel’ en volgens de weegkaart met nummer 43159 14.580 kg ‘cu stekkers 22% cu’ aan Europe Metals is geleverd (prod. 7 mva). Dienaangaande is een afleveringsbewijs met nummer [afleverngsnummer 1] opgemaakt (prod. 5 mva). De tweede zending heeft plaatsgevonden op 9 december 2010 (zie CMR-vrachtbrief prod. 3 mva) door één vrachtwagen met twee aanhangers, waarbij volgens de overgelegde weegkaart met nummer 43323 12.420 kg ‘cu/pvc stekkers’ en volgens de weegkaart met nummer 43329 13.520 kg ‘cu kabel 28/30% cu’ aan Europe Metals is geleverd (prod. 4 mva). Voor deze zending is een afleveringsbewijs met nummer [afleverngsnummer 2] opgemaakt (prod. 2 mva).
3.6.4.Tussen partijen is niet in geschil dat van deze zendingen, volgens de CMR-vrachtbrief, 28.120 kg door Europe Metals in overleg met Chatarras is geretourneerd omdat het materiaal niet aan de overeenkomst beantwoordde. Europe Metals heeft bij conclusie van antwoord en bij pleidooi met verwijzing naar de omschrijvingen in de weegbrieven gesteld dat de op 7 en 9 december 2010 geleverde ‘connectors’ met een gewicht van respectievelijk 14.580 kg en 13.680 kg zijn geretourneerd omdat deze niet het overeengekomen percentage koper van ongeveer 48% hebben bevat, maar slechts 22%. Bij akte heeft Europe Metals ter onderbouwing van haar stelling een e-mail van 27 mei 2015 overgelegd waaruit op grond van de daarin genoemde weegkaartnummers en codes – volgens Europe Metals betekent code ‘2048’ een kopergehalte van 48% – kan worden afgeleid dat de geleverde ‘connectors’ en niet de kabels (‘wire scrab’ en ‘household cables’) zijn geretourneerd, zij het dat in die e-mail van de weegkaarten afwijkende gewichten zijn genoemd. Nu tijdens het pleidooi namens Europe Metals is medegedeeld dat deze e-mail strookt met de stellingen van Europe Metals, gaat het hof ervan uit dat de stelling van Europe Metals bij memorie van grieven (3.4.) dat de retourzending niet slechts connectors maar tevens de levering van 13.520 kg ‘kabel’ betreft, op een vergissing berust.
3.6.5.Bij pleidooi heeft Chatarras naar voren gebracht dat de inhoud van de e-mail van 27 mei 2015, afgezien van de daarin vermelde gewichten, “ongeveer overeenkomt” met hetgeen Chatarras heeft gesteld. Op de door Chatarras als productie 9 bij memorie van antwoord overgelegde weegkaart van de retourzending is vermeld dat het door Chatarras retour gezonden materiaal ‘connectors’ betreft. Een en ander brengt mee dat Chatarras niet, althans onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat Europe Metals de ‘connectors’ retour heeft gezonden omdat deze niet het overeengekomen koperpercentage hebben bevat, zodat dit als vaststaand moet worden aangenomen. Dat de CMR-vrachtbrief van de tweede zending 47% koper vermeld en deze door Europe Metals is ondertekend voor ontvangst, kan hier niet aan afdoen. Immers moet worden aangenomen dat het werkelijke percentage koper van de geleverde stekkers lager was en dat dit de reden is geweest om de levering stekkers in onderling overleg te retourneren.
3.6.6.Indien de stellingen van Chatarras zo moeten worden begrepen dat de naast de ‘connectors’ geleverde ‘kabel’ 47% koper bevat, heeft zij dit in het licht van de stelling van Europe Metals dat deze kabel 28 á 30% of 38% koper bevat en de vermelding op de weegkaart met nummer 43329 (‘cu kabel 28/30%’), onvoldoende gemotiveerd. Deze stellingen passeert het hof. Uit een en ander volgt dat Chatarras betaling verlangt van een in onderling overleg geretourneerde levering, zodat de vordering die gebaseerd is op de factuur met nummer [factuurnummer 3] moet worden afgewezen. Ten overvloede overweegt het hof dat het met het voorgaande geen oordeel heeft gegeven over de gehoudenheid van Europe Metals om te betalen voor de op 7 en 9 december 2010 geleverde en door Europe Metals behouden zaken (kabel).
factuur met nummer [factuurnummer 2]
3.7.1.Grief 2 betreft de verschuldigdheid van het bedrag van € 61.803,00 dat Chatarras met de factuur met nummer [factuurnummer 2] bij Europe Metals in rekening heeft gebracht. Aangaande deze factuur heeft Chatarras gesteld dat zij ingevolge de koopovereenkomst van 29 december 2009 op 17 december 2010 23.200 kg en 22.580 kg shelmo heeft geleverd, zodat Europe Metals gehouden is om daarvoor de overeengekomen prijs van € 1,35 per kg te betalen.
3.7.2.Europe Metals heeft weersproken dat de zaken die Chatarras bij haar in rekening heeft gebracht uit hoofde van de overeenkomst van 29 december 2009 aan haar zijn geleverd en dat de door Chatarras in rekening gebracht prijs correct is. Volgens haar zijn de zaken die bij die factuur in rekening zijn gebracht door haar op 23 februari 2011 gekocht en heeft zij daarvoor een ‘purchase contract’ van diezelfde datum opgesteld, waarbij zij 45.780 kg shelmo met een kopergehalte van +/- 21% van Chatarras heeft gekocht tegen een prijs van € 1,10 per kg.
3.7.3.Tijdens de comparitie in eerste aanleg is namens Chatarras naar voren gebracht dat de factuur gedateerd is vóór de door Europe Metals genoemde overeenkomst van 23 februari 2011, zodat de geleverde zaken daarop geen betrekking kunnen hebben. Europe Metals heeft hier niet specifiek op gereageerd en heeft geen verklaring gegeven voor deze schijnbare discrepantie. Nu zij voorts heeft gesteld dat zij slechts twee maal shelmo bij Chatarras heeft besteld, één keer op 29 december 2009 (shelmo 25% Cu) en één maal op 23 februari 2011 (shelmo 20%), heeft zij onvoldoende gemotiveerd betwist dat de in rekening gebrachte shelmo is geleverd uit hoofde van de overeenkomst van 29 december 2009. Het hof passeert in dit verband de stelling van Europe Metals dat op 20 september 2010 de laatste zending onder het contract tussen partijen uit 2009 is verzonden. De door partijen genoemde leveringen uit hoofde van dit contract tot en met september 2010 hebben bij elkaar opgeteld niet een gewicht van 1.000.000 kg en Europe Metals heeft niet gesteld welke andere leveringen tot de door haar genoemde datum uit hoofde van het contract van 29 december 2009 zijn verricht waarmee wel het overeengekomen gewicht is bereikt. Dat, zoals Europe Metals tijdens het pleidooi met verwijzing naar de door Chatarras bij memorie van antwoord overgelegde stukken heeft betoogd, de levering niet heeft plaatsgehad op 17 december 2009, zoals Chatarras stelt, acht het hof niet van belang voor de verschuldigdheid van de door Chatarras in rekening gebrachte prijs voor de door haar geleverde zaken. Relevant is dat de zaken zijn geleverd uit hoofde van de overeenkomst van 29 december 2009, zodat Europe Metals gehouden is om de bij die overeenkomst genoemde prijs te betalen. In beginsel is Europe Metals daarom gehouden om de factuur te voldoen, behoudens de hierna te bespreken opschorting en verrekening.
schadevergoedingsvordering Europe Metals
3.8.1.De grieven strekken verder ten betoge dat Europe Metals een vordering heeft op Chatarras tot vergoeding van schade die Europe Metals lijdt doordat de aan Couger geleverde zaken uit hoofde van de overeenkomst van 29 december 2009 niet hebben beantwoord aan de overeenkomst. Daarnaast wordt met die grieven betoogd dat Europe Metals in verband daarmee bevoegd is om, voor zover thans nog van belang, betaling van de facturen met nummer [factuurnummer 1] van € 125.137,00 en nummer [factuurnummer 2] van € 61.803,00 op te schorten en de vorderingen van Chatarras uit hoofde daarvan te verrekenen met de schadevergoedingsvordering van Europe Metals. Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen en in dit verband eerst beoordelen of Europe Metals al dan niet tijdig heeft geklaagd als bedoeld in artikel 39 Weens Koopverdrag.
3.8.2.Artikel 39 lid 1 Weens Koopverdrag bepaalt dat de koper het recht verliest om zich erop te beroepen dat de zaken niet aan de overeenkomst beantwoorden, indien hij niet binnen een redelijke termijn nadat hij dit heeft ontdekt of had behoren te ontdekken de verkoper hiervan in kennis stelt. Het tijdstip waarop de koper het gebrek had behoren te ontdekken hangt af van het tijdstip waarop hij de zaken moet keuren of laten keuren. Artikel 38 lid 1 Weens Koopverdrag bepaalt daarover dat de koper dit binnen een, gelet op de omstandigheden zo kort mogelijke termijn moet doen.
3.8.3.Chatarras heeft onder meer gesteld dat partijen met het oog op de levering van de door Europe Metals geselecteerde partij shelmo in China zijn overeengekomen dat Chatarras drie containers van deze partij (23.960 kg, 24.580 kg en 25.880 kg) naar Europe Metals in [vestigingsplaats 1] zou vervoeren, zodat Europe Metals het kopergehalte van de partij zou kunnen controleren. Volgens Chatarras had Europe Metals de shelmo die via [vestigingsplaats 1] naar China is vervoerd moeten controleren en had Europe Metals zich vervolgens binnen een redelijke termijn voorafgaand aan de verzending van de partij shelmo naar China, erop moeten beroepen dat deze shelmo niet aan de overeenkomst beantwoordde omdat het kopergehalte lager was dan partijen waren overeengekomen. Nu Europe Metals niet binnen een redelijke termijn heeft geklaagd, maar pas nadat de zaken bij Couger zijn afgeleverd, kan Europe Metals zich niet meer op een eventuele non-conformiteit beroepen, zo stelt Chatarras.
3.8.4.Europe Metals heeft de door Chatarras gestelde afspraak niet, althans niet voldoende gemotiveerd, weersproken, zodat het hof die afspraak als vaststaand aanneemt. Zo heeft Europe Metals geen enkele andere verklaring gegeven voor het feit dat de drie containers, anders dan in de overeenkomst is vermeld, niet rechtstreeks naar China zijn vervoerd maar via [vestigingsplaats 1] , terwijl de heer [vertegenwoordiger Europe Metals] van Europe Metals tijdens de comparitie in eerste aanleg heeft verklaard dat de shelmo ook daadwerkelijk is gecontroleerd, zij het globaal, op de aanwezigheid van 25% koper. De gestelde afspraak vindt voorts steun in de niet weersproken stelling van Chatarras dat personeel van Europe Metals gedurende ongeveer een week op het opslagterrein van Chatarras aanwezig is geweest om erop toe te zien dat het juiste, door Europe Metals geselecteerde materiaal in de containers werd gedaan die rechtstreeks naar China zijn vervoerd en in de niet bestreden stelling van Chatarras dat het voor haar moeilijk is om na te gaan of het gaat om de door haar geleverde zaken, wanneer over de kwaliteit van die zaken wordt geklaagd nadat deze bij de afnemer in China terecht zijn gekomen.
3.8.5.Met de hiervoor genoemde afspraak zijn partijen naar het oordeel van het hof afgeweken van het bepaalde in artikel 38 Weens Koopverdrag, dat regelend recht bevat, door overeen te komen dat Europe Metals de door Europe Metals gekochte partij voorafgaand aan de levering in China diende te keuren. De stellingen van partijen die uitgaan van de toepasselijkheid van het bepaalde in artikel 38 Weens Koopverdrag kunnen daarom onbesproken blijven.
3.8.6.De vraag die thans moet worden beantwoord is of Europe Metals de door haar gestelde non-conformiteit had behoren te ontdekken bij de controle van de shelmo die Chatarras op 2 juli, 27 juli en 4 augustus 2010 aan Europe Metals heeft toegezonden. Het hof beantwoordt die vraag bevestigend. Tijdens de comparitie van partijen in eerste aanleg heeft de heer [vertegenwoordiger Europe Metals] van Europe Metals verklaard dat het kopergehalte op twee manieren kan worden bepaald: aan de hand van de aard en herkomst van het materiaal indien de onderzoeker daarmee bekend is of door het materiaal te splitsen in koper en ander materiaal en dit materiaal vervolgens te wegen. Het hof is van oordeel dat van Europe Metals kon worden gevergd dat zij deze wijzen van onderzoek had aangewend en dat zij, ofwel aan de hand van de bij haar aanwezige kennis omtrent de materialen het kopergehalte had bepaald, ofwel dat zij het materiaal door middel van een steekproef had onderzocht op het kopergehalte door dit uit elkaar te halen en te wegen. Dat dit onderzoek redelijkerwijs mogelijk was en daarbij het door Europe Metals gestelde gebrek had kunnen worden ontdekt, vindt, zoals Chatarras heeft gesteld, bevestiging in de als productie E-19 overgelegde e-mail van 22 november 2011 van Couger en de daarbij overgelegde foto’s waarop te zien is dat het materiaal naar soort is gescheiden. Voor zover Europe Metals anders heeft betoogd, wordt dit betoog verworpen. Meer in het bijzonder is het voor het onderzoek dat van Europe Metals kon worden gevergd, anders dan Europe Metals heeft aangevoerd, niet nodig om het materiaal “te versnipperen” of al het materiaal handmatig uit elkaar te halen. Europe Metals kon bij haar onderzoek volstaan met een steekproef, zoals Couger heeft gedaan.
3.8.7.De conclusie luidt dat Europe Metals de door haar gestelde non-conformiteit met de door het hof hiervoor genoemde wijzen van onderzoek had behoren te ontdekken bij de controle van de shelmo die Chatarras op 2 juli, 27 juli en 4 augustus 2010 aan Europe Metals had toegezonden. Uit de verklaring van [vertegenwoordiger Europe Metals] tijdens de comparitie in eerste aanleg dat de werkplaatsmeester van Europe Metals deze shelmo “globaal” heeft bekeken of deze zo’n 25% koper zou bevatten en het ontbreken van een nadere toelichting op de wijze waarop dit onderzoek is verricht (zoals gevraagd door het hof tijdens het pleidooi), moet worden afgeleid dat Europe Metals niet het onderzoek heeft verricht dat van haar kon worden gevergd.
3.8.8.Het hof oordeelt dat Europe Metals op grond van artikel 39 Weens Koopverdrag Chatarras in de gegeven omstandigheden uiterlijk in kennis had moeten stellen van de door haar gestelde non-conformiteit op het moment dat de shelmo naar China is vervoerd. In ieder geval is de door Europe Metals gestelde eerste kennisgeving van de non-conformiteit op 22 november 2010 niet binnen een redelijke termijn nadat Europe Metals de gestelde non-conformiteit had behoren te ontdekken gedaan. Op grond van artikel 39 Weens Koopverdrag brengt dit mee dat Europe Metals zich niet meer kan beroepen op die non-conformiteit.
3.8.9.Europe Metals heeft met een beroep op artikel 40 Weens Koopverdrag aangevoerd dat Chatarras wist dat de partij shelmo die zij bij overeenkomst van 29 december 2009 aan Europe Metals heeft verkocht niet het overeengekomen koperpercentage van 25% bevatte. Deze bewuste partij heeft Chatarras namelijk gekocht van [verkoper] S.A. (hierna: [verkoper] ) te [vestigingsplaats 3] als een partij met een kopergehalte van 21% en deze partij heeft zij willens en wetens doorverkocht aan Europe Metals, zo stelt Europe Metals. Ter onderbouwing van haar stelling verwijst Europe Metals naar productie C-12 van Chatarras in eerste aanleg.
3.8.10.Het hof verwerpt het beroep van Europe Metals op artikel 40 Weens Koopverdrag, dat bepaalt dat de verkoper zich niet kan beroepen op het bepaalde in de artikelen 38 en 39 indien hij de non-conformiteit kende of hij daarvan niet onkundig had kunnen zijn en hij die niet aan de koper heeft bekend gemaakt. Uit pagina 4 van productie C-12 waarnaar Europe Metals ter onderbouwing van haar stelling heeft verwezen, blijkt niet meer of anders dan dat de partij van 23.960 kg shelmo die Chatarras op 2 juli 2010 naar Europe Metals in [vestigingsplaats 1] heeft vervoerd, door [verkoper] is verzonden. Het beroep op artikel 40 is ook overigens onvoldoende onderbouwd. Meer in het bijzonder kan uit de door Europe Metals genoemde klachten van andere afnemers van Chatarras over de kwaliteit van afgenomen producten, niet zonder meer worden afgeleid dat Chatarras de door Europe Metals gestelde non-conformiteit kende of daarvan niet onkundig had kunnen zijn.
3.8.11.Nu Europe Metals geen vordering heeft tot vergoeding van schade als gevolg van de door haar gestelde non-conformiteit, kan zij zich niet op opschorting en verrekening beroepen. Zij is gehouden tot betaling van de factuur van 17 december 2010 van € 125.137,00 en de factuur van 10 februari 2011 van € 61.803,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW van de gefactureerde bedragen tot 15 maart 2012 ten bedrage van respectievelijk € 11.022,95 en € 5.414,76 en met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW van die bedragen vanaf 15 maart 2012 tot de dag van voldoening.
3.9.1.Het voorgaande betekent dat de grieven slagen voor zover deze gericht zijn tegen de toewijzing door de rechtbank van de vordering die betrekking heeft op de factuur van € 66.042,24 met nummer [factuurnummer 3] en de wettelijke handelsrente van dit bedrag. Het vonnis van de rechtbank dient in zoverre te worden vernietigd. Voor het overige dient het vonnis te worden bekrachtigd, zij het op andere gronden.
3.9.2.De vordering van Europe Metals in hoger beroep tot terugbetaling van hetgeen zij ingevolge het vonnis van de rechtbank heeft betaald is toewijsbaar voor zover dit het bedrag van € 66.042,24 en de wettelijke handelsrente van dit bedrag tot 15 maart 2012 ten bedrage van 5.786,17 betreft, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling door Chatarras. In zoverre is die betaling onverschuldigd gedaan. Voor het overige dient de vordering te worden afgewezen.
3.9.3.Europe Metals dient als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Deze kosten, voor zover aan de zijde van Chatarras gevallen, zijn € 9.789,00 wegens kosten advocaat (3 punten x liquidatietarief VI) en € 5.114,00 wegens griffierecht.
3.9.4.Het arrest zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard zoals verzocht.