ECLI:NL:GHSHE:2016:919
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake omgangsregeling tussen vader en minderjarige met betrokkenheid van de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door advocaat S.A.J.C. Koopman-van Lieshout, heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van 1 oktober 2015, waarin het hof had bepaald dat hij en zijn kind voorlopig recht hebben op contact via een omgangshuis. De moeder, vertegenwoordigd door mr. J.W. Weehuizen, heeft eveneens een rol in deze procedure. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken in de zaak, met als doel de belangen van het kind te waarborgen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 februari 2016 is de vader niet verschenen, terwijl de moeder en de raad wel aanwezig waren. De gezinsvoogd heeft in het kader van de ondertoezichtstelling gesprekken gevoerd met beide ouders en heeft geconstateerd dat er complicerende factoren zijn die de omgang tussen de vader en het kind beïnvloeden. De gezinsvoogd heeft geadviseerd om het contactherstel nog niet in te zetten, gezien de noodzaak om eerst de situatie tussen de ouders te verbeteren.
Het hof heeft in zijn tussenuitspraak op 10 maart 2016 bevestigd dat de vader en het kind voorlopig recht hebben op omgang, maar benadrukt dat statusvoorlichting een essentieel onderdeel van het verdere traject moet zijn. Het hof heeft de gezinsvoogd verzocht om tijdig verslag uit te brengen over de voortgang van de omgangsregeling en heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot 1 september 2016, om de resultaten van de inspanningen van de gezinsvoogd af te wachten.