Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het verzoek
4.De beoordeling
nogte horen getuigen niet te beperken”. Het betreft dan, zo begrijpt het hof, aan nóg te horen getuigen te stellen vragen die betrekking hebben op bovenbedoelde aanbestedingsprocedure (vgl. ook r.o. 4.3. van de beschikking van 27 augustus 2015 en thans het petitum van het beroepschrift bij nr. 2). Naar het oordeel van het hof staat, nu de rechter-commissaris over (het onderwerp van) de eerdere beslissing in de beschikking van 27 augustus 2015 in het geheel niet heeft geoordeeld, die beslissing van 30 april 2015 aan de ontvankelijkheid van [appellant] in het verzoek van 7 juli 2015 rechtens niet in de weg, ook al heeft de beslissing van 30 april 2015 inmiddels kracht van gewijsde gekregen. Het betreft hier naar het oordeel van het hof dus twee, wel van elkaar te onderscheiden beschikkingen, waarbij, in verband met de aanbestedingsprocedure, de beschikking van 30 april 2015 betrekking heeft op twee al gehoorde getuigen en de beschikking van 27 augustus 2015 ziet op nóg te horen getuigen. In zoverre faalt grief I in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep.