In deze zaak gaat het om de poging tot zware mishandeling van een politieambtenaar door de verdachte, die een terrasstoel oppakte en deze met kracht tegen het hoofd van de politieambtenaar sloeg. Ondanks dat de politieambtenaar een fietshelm droeg, was er een objectief aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De verdachte was zich bewust van deze kans en heeft deze aanvaard. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid door om zich heen te slaan, te trappen in de richting van politieambtenaren en te bijten in de broek van een van hen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete en een taakstraf, maar de verdachte ging in hoger beroep.
Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een veroordeling met een verbeterde bewijsvoering. De raadsman pleitte voor een geheel voorwaardelijke straf. Het hof oordeelde dat de politierechter terecht tot een bewezenverklaring van de poging tot zware mishandeling was gekomen, maar dat de kwalificatie van het feit verbeterd moest worden. Het hof overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van een politieambtenaar en aan wederspannigheid.
Bij de bepaling van de straf hield het hof rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die als first offender werd beschouwd. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 750,--, subsidiair 15 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, met inachtneming van de verbeteringen in de kwalificatie en de straffen.