Het hof voegt hieraan het volgende toe.
[Advocaten 1] beroept zich op haar e-mailbericht van 13 januari 2011, 17:33 (prod. 7 cvr conv/cva reconv), waarin staat:
‘Ik wees u verder voor het ter hand nemen van deze kwestie al op het feit dat wij uitsluitend op commerciële basis zaken in behandeling nemen, ingeval van particulieren zoals u tegen een uurtarief van € 210,-, te vermeerderen met 7% kantoorkosten, btw en eventuele verschotten. Dat geldt uitdrukkelijk ook ingeval u mogelijk aanspraak zou kunnen maken op door de overheid gefinancierde rechtsbijstand op basis van een toevoeging. U doet daarmee afstand van het recht die toevoeging aan te vragen. Wij spraken daar in onze bespreking ook nog over.
Mijn declaratie, tevens houdende een voorschot op de nog voor u te verrichten werkzaamheden treft u bijgaand aan.’
De bijgevoegde declaratie beloopt € 2.673,93 inclusief btw.
In de conclusie van dupliek (punt 9) betwist [appellante] de ontvangst van de e-mail, op de grond dat deze is gericht aan een voor haar onbekend emailadres.
In de memorie van grieven komt [appellante] kennelijk terug op deze betwisting want zij stelt die e-mail te hebben beantwoord bij e-mail van dezelfde dag 18:00 uur (prod. 2 mvg), overigens verstuurd vanaf het eerst nog onbekende emailadres. In die e-mail staat:
‘Gezien de zitting op 18 Januari 2011 plaats vind, zal deze rekening voldaan worden verzoeken wij toch om een Rechtsbijstand toevoeging aan te vragen. Hier doe ik gaan afstand van de toevoeging.’
[Advocaten 1] betwist de ontvangst van die e-mail (punten 26 en 27 mva) en beroept zich gemotiveerd op de valsheid ervan.
Hierop heeft [appellante] bij akte van 30 september 2014 (punt 14) slechts summier gereageerd (
Zelfs als zou [Advocaten 1] de … e-mail van [appellante] van 13 januari 2011 niet hebben ontvangen, hetgeen [appellante] betwist …).
Daarmee heeft [appellante] - op wie de bewijslast rust van zowel de verzending als van de echtheid van de door haar verzonden email - de stellingen van [Advocaten 1] onvoldoende weersproken. Een ter zakendoend bewijsaanbod heeft [appellante] niet gedaan.
Aldus moet het ervoor worden gehouden dat de rechtsverhouding (de financiële gevolgen van de opdracht) tussen partijen wordt beheerst door de email van [Advocaten 1] van 13 januari 2011 17:33 uur.