ECLI:NL:GHSHE:2016:859

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 maart 2016
Publicatiedatum
8 maart 2016
Zaaknummer
200.152.708_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door illegale elektriciteitsafname in verband met hennepkwekerij

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Enexis B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarin de vordering van Enexis tegen [geïntimeerde] werd afgewezen. De zaak betreft de aansprakelijkheid van [geïntimeerde] voor schade die Enexis heeft geleden door illegale elektriciteitsafname in verband met een hennepkwekerij die op 1 oktober 2011 werd ontdekt in een loods. De loods was eigendom van een vennootschap onder firma, die deze had verhuurd aan Top Teak Holding B.V., waarvan de echtgenote van [geïntimeerde] de enige aandeelhouder is. De elektriciteitsaansluiting stond op naam van de vennootschap onder firma, maar de elektriciteit werd illegaal afgetapt, waardoor Enexis schade heeft geleden. In eerste aanleg heeft de rechtbank geoordeeld dat Enexis niet voldoende bewijs heeft geleverd dat [geïntimeerde] betrokken was bij de illegale aftakking. Enexis heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd en verzoekt om vernietiging van het vonnis en toewijzing van haar vorderingen. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] niet heeft betwist dat hij op de hoogte was van de hennepkwekerij en dat hij derden in de gelegenheid heeft gesteld om de ruimte te gebruiken voor de kweek van hennep. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van [geïntimeerde] om zijn betwisting van de aansprakelijkheid nader te onderbouwen. De uitspraak is gedaan op 8 maart 2016.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.152.708/01
arrest van 8 maart 2016
in de zaak van
Enexis B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als Enexis,
advocaat: mr. G.E.M.C. Reinartz te Eindhoven,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. P.J.A. van de Laar te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 22 mei 2014 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 26 februari 2014, door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen Enexis als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 380490 \ CV EXPL 13-3899)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven;
  • de memorie van antwoord met producties.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.
Op 1 oktober 2011 werd in een loods aan het adres [adres] te [plaats] (hierna: de loods) een hennepkwekerij aangetroffen. De kwekerij werd ontdekt nadat de loods was uitgebrand.
3.1.2.
De betreffende loods en de naastgelegen bedrijfswoning (hierna: de (bedrijfs)woning) waren eigendom van de vennootschap onder firma Recreatiecentrum [recreatiecentrum] (hierna: [recreatiecentrum] ). [recreatiecentrum] had de loods en de (bedrijfs)woning vanaf mei 2011 verhuurd aan Top Teak Holding B.V. (hierna: Top Teak Holding). Mevrouw [echtgenote van geintimeerde] , echtgenote van [geïntimeerde] , is enig aandeelhouder/bestuurder van Top Teak Holding.
3.1.3.
De elektriciteitsaansluiting van het betreffende adres stond ten tijde van de ontdekking van de kwekerij op naam van [recreatiecentrum] .
3.1.4.
De voor de apparatuur van de hennepkwekerij benodigde elektriciteit werd afgenomen door middel van een illegale aftakking die gemaakt was vóór de kWh-meter, waardoor de afgenomen elektriciteit niet op de daartoe geplaatste kWh-meter werd geregistreerd. Ook de hoofdzekeringen waren illegaal verzwaard.
3.1.5.
De politierechter te Roermond heeft [geïntimeerde] op 10 april 2013 veroordeeld voor betrokkenheid bij de hennepkwekerij, in de periode van 1 augustus 2011 tot en met 1 oktober 2011. Van de eveneens ten laste gelegde elektriciteitsdiefstal is [geïntimeerde] vrijgesproken bij gebrek aan bewijs.
3.2.
In eerste aanleg heeft Enexis [geïntimeerde] gedagvaard en gevorderd (zakelijk weergegeven:) dat [geïntimeerde] , bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, zou worden veroordeeld om aan Enexis te betalen de hoofdsom van € 4.672,80 (met wettelijke rente en proceskosten), een en ander wegens (kort gezegd) door [geïntimeerde] jegens Enexis gepleegde onrechtmatige daad. [geïntimeerde] zou handelingen hebben verricht ten gevolge waarvan de afgenomen elektriciteit niet (meer) van de kWh-meter kan worden afgelezen, dan wel aan derden gelegenheid hebben geboden om met de elektriciteitsaansluiting zodanig te frauderen dat de afgenomen hoeveelheid elektriciteit niet meer van de kWh-meter kan worden afgelezen. [geïntimeerde] betwist dat hij zich hieraan heeft schuldig gemaakt. Tevens betwist [geïntimeerde] de hoogte van de gevorderde schade.
3.3.
In het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de vordering van Enexis afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Enexis niet aannemelijk gemaakt dat [geïntimeerde] betrokken is geweest bij het illegaal aftappen van elektriciteit.
3.4.
Bij dagvaarding van 22 mei 2014 heeft Enexis tijdig hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis. Enexis heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen.
3.5.
Enexis heeft haar stelling dat sprake is van manipulatie van de meter onder meer onderbouwd met een foto van de op 1 oktober 2011 aangetroffen situatie (prod. 5 inl. dagv.) en een en ander nader toegelicht. In de aansluitkast constateerde Enexis in plaats van de drie originele zekeringen van 25 ampère met 1 draad daarboven, drie illegale zekeringen van 50 Ampère met daarboven (ook) 1 illegale draad. [geïntimeerde] heeft de manipulatie van de elektriciteitsmeter weliswaar betwist, maar heeft deze betwisting niet nader gemotiveerd.
3.6.
De centrale vraag die aan het hof voorligt is of [geïntimeerde] verantwoordelijk gehouden kan worden voor de toestand van de elektriciteitsmeter zoals die was op 1 oktober 2011 en op die grond aansprakelijk is voor de door Enexis als gevolg van die fraude geleden schade.
3.7.
Enexis heeft in eerste aanleg en thans ook in hoger beroep gesteld dat de elektriciteitsaansluiting in de meterkast waar de illegale aftakking werd aangetroffen zich bevond in de (bedrijfs)woning en dat deze aansluiting door [geïntimeerde] werd gebruikt (inl. dagv. nr 6 en 8, CvR nr 5 en MvG nr 4).
[geïntimeerde] heeft niet weersproken dat de elektriciteitsaansluiting van de woning door hem werd gebruikt, maar [geïntimeerde] heeft gemotiveerd betwist dat vanuit de elektriciteitsaansluiting van de woning de illegale aftakking voor de hennepkwekerij is gerealiseerd (CvD p. 2 3e alinea). In dat verband heeft [geïntimeerde] opgemerkt dat zulks ook niet blijkt uit de door Enexis overgelegde foto (prod. 5 inl. dagv.) [geïntimeerde] heeft in eerste aanleg hieraan toegevoegd dat ‘indien er al met stroom is geknoeid zulks is geschied vanuit een (andere) locatie waarmee hij niets van doen had’ (CvA p. 3, 2e alinea).
3.8.
Naar het oordeel van het hof dient [geïntimeerde] zijn betwisting van de stelling
van Enexis dat de elektriciteitsaansluiting in de meterkast waar de illegale aftakking werd
aangetroffen zich bevond in de (bedrijfs)woning, nader te onderbouwen. In dat kader dient
hij (zo mogelijk) tevens aan te geven waar de meterkast met daarin de illegale aftakking
zich (dan wel) bevond en dient hij het volledig proces-verbaal van politie met betrekking tot
zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij en, indien in zijn bezit, het proces-verbaal van de
zitting van de politierechter van 10 april 2013 ex art. 22 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering in het geding te brengen.
3.9.
Daartoe acht het hof redengevend dat [geïntimeerde] niet heeft betwist dat hij
wist dat de ruimten in de loods die hij aan derden in gebruik had gegeven door deze derden
gebruikt zouden worden voor de kweek van hennep, hetgeen feitelijk ook is gebeurd,
alsmede dat [geïntimeerde] op 10 april 2013 door de politierechter is veroordeeld voor
betrokkenheid bij de hennepkwekerij in de periode van 1 augustus 2011 tot en met 1 oktober
2011. De omstandigheid dat [geïntimeerde] niet is veroordeeld voor de diefstal van
elektriciteit, maakt niet dat het door Enexis aan [geïntimeerde] gemaakte (civielrechtelijke)
verwijt geen doel treft. Zoals Enexis terecht opmerkt (CvR nr 8) is niet van belang of [geïntimeerde]
zelf de illegale aftakking heeft gerealiseerd, maar wordt hem, zo begrijpt het
hof, verweten dat hij derden daartoe in de gelegenheid heeft gesteld.
3.10.
Het hof zal de zaak verwijzen naar de rol voor akte aan de zijde van [geïntimeerde] met de hiervoor onder 3.8. vermelde doeleinden. Vervolgens zal Enexis bij akte op de door [geïntimeerde] gegeven inlichtingen kunnen reageren en zich daarbij tevens kunnen uitlaten omtrent de inhoud van de overgelegde processen-verbaal.
3.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 5 april 2016 voor akte aan de zijde van [geïntimeerde] met de hiervoor onder 3.8. vermelde doeleinden waarop Enexis bij antwoordakte zal kunnen reageren zoals hiervoor onder 3.10. is vermeld op de rol van 3 mei 2016;
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.W. Vermeulen, Y.L.L.A.M. Delfos-Roy en P.P.M. Rousseau en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 8 maart 2016.
griffier rolraadsheer