Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 380490 \ CV EXPL 13-3899)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met producties.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Enexis B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarin de vordering van Enexis tegen [geïntimeerde] werd afgewezen. De zaak betreft de aansprakelijkheid van [geïntimeerde] voor schade die Enexis heeft geleden door illegale elektriciteitsafname in verband met een hennepkwekerij die op 1 oktober 2011 werd ontdekt in een loods. De loods was eigendom van een vennootschap onder firma, die deze had verhuurd aan Top Teak Holding B.V., waarvan de echtgenote van [geïntimeerde] de enige aandeelhouder is. De elektriciteitsaansluiting stond op naam van de vennootschap onder firma, maar de elektriciteit werd illegaal afgetapt, waardoor Enexis schade heeft geleden. In eerste aanleg heeft de rechtbank geoordeeld dat Enexis niet voldoende bewijs heeft geleverd dat [geïntimeerde] betrokken was bij de illegale aftakking. Enexis heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd en verzoekt om vernietiging van het vonnis en toewijzing van haar vorderingen. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] niet heeft betwist dat hij op de hoogte was van de hennepkwekerij en dat hij derden in de gelegenheid heeft gesteld om de ruimte te gebruiken voor de kweek van hennep. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van [geïntimeerde] om zijn betwisting van de aansprakelijkheid nader te onderbouwen. De uitspraak is gedaan op 8 maart 2016.