Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Rental Equipment B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[materieel] Materieel B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/184620/HA ZA 13-381)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties;
- de memorie van antwoord.
3.De beoordeling
2) te bepalen dat Euregio zal gehengen en gedogen dat [sequester] de rijplaten aan Rental c.s. zal afgeven (93 stuks aan Rental en 31 stuks aan [materieel] );
3) Euregio in de proceskosten te veroordelen, de beslagkosten daaronder begrepen.
vordering 1toegewezen.
Vordering 2wees de rechtbank voorwaardelijk toe, te weten onder de voorwaarde dat het op de rijplaten gelegde strafrechtelijke beslag is opgeheven.
Vordering 3wees de rechtbank, wat de beslagkosten betreft, toe. Wat betreft de kosten verbonden aan de gerechtelijke bewaring wees de rechtbank deze vordering af.
vordering 1en de afwijzing van
vordering 3, voor zover betrekking hebbende op de kosten van gerechtelijke bewaring. Deze vorderingen vormen daarom geen onderdeel van het debat in hoger beroep. Het hof dient er van uit te gaan dat Rental c.s., zoals zij in de procedure tegen Euregio stellen, eigenaar van de rijplaten zijn.
“hoofdzaak”als bedoeld in artikel 700 lid Rv. denkbaar is. Om die reden is, aldus Euregio, het beslag vexatoir en biedt artikel 706 Rv geen grondslag voor een veroordeling in de beslagkosten. Verder hebben Rental c.s. volgens Euregio geen rechtens te respecteren belang bij het leggen van het beslag omdat de rijplaten na het strafrechtelijke beslag door partijen gezamenlijk waren geteld en apart gelegd, en [een directeur van Euregio] als bewaarder was aangesteld.
Hieromtrent wordt overwogen dat een hoofdzaak als bedoeld in artikel 700 lid 3 Rv een zaak is waarin de gegrondheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht getoetst wordt. In het onderhavige geval betreft die toetsing het door Rental c.s. ingeroepen eigendomsrecht met betrekking tot de rijplaten. Nu geen grief gericht is tegen de toewijzing van de verklaring voor recht dat Rental c.s. eigenaar zijn van de beslagen rijplaten staat tussen partijen de gegrondheid van het door Rental c.s. ingeroepen recht vast. Rental c.s. hebben derhalve recht op afgifte van de rijplaten, zij het dat het belang van de strafvordering die afgifte vooralsnog blokkeert, nu de Hoge Raad, naar moet worden aangenomen, nog niet beslist heeft op de onder 3.1.e genoemde cassatieberoepen. Het beslag is dus niet onrechtmatig wegens het ontbreken van een hoofdzaak in de zin van artikel 706 Rv.