ECLI:NL:GHSHE:2016:850

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 maart 2016
Publicatiedatum
8 maart 2016
Zaaknummer
200.138.489_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inningsbevoegdheid pandgever na mededeling pandrecht aan schuldenaar

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de curator in het faillissement van MaAd Interim B.V. tegen Techno Select B.V. De curator vorderde betaling van een bedrag van € 21.841,56, vermeerderd met rente, van Techno Select, die een overeenkomst had gesloten met MaAd Interim. De curator stelde dat Techno Select een bedrag van € 31.841,56 verschuldigd was, waarvan al € 10.000,- was betaald. Techno Select voerde aan dat de vordering op haar was verpand aan Rabobank en dat de curator niet meer bevoegd was om de vordering te innen, omdat het pandrecht aan haar was medegedeeld. De kantonrechter verklaarde de curator niet-ontvankelijk in zijn vordering, maar de curator ging in hoger beroep.

Het hof oordeelde dat de curator inderdaad mededeling had gedaan van de verpanding van de vordering aan Techno Select, waardoor Techno Select niet langer bevrijdend kon betalen aan de curator. Het hof concludeerde dat Rabobank toestemming had gegeven aan de curator om de vordering te innen, waardoor de curator alsnog bevoegd was om de vordering te vorderen. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van de curator toe tot een bedrag van € 18.053,93, vermeerderd met wettelijke rente. Techno Select werd ook veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.138.489/01
arrest van 8 maart 2016
in de zaak van
mr. Petrus Christianus Hubertus Jansen,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van MaAd Interim B.V.,
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als de curator,
advocaat: mr. P.C.H. Jansen te Roosendaal,
tegen
Techno Select [plaats] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Techno Select,
advocaat: mr. A.J.M. van der Borst te Etten-Leur ,
op het bij exploot van dagvaarding van 4 december 2013 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 20 november 2013, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Bergen op Zoom, gewezen tussen de curator als eiser en Techno Select als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 770897 / CV EXPL 13-1924)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het tegen Techno Select verleende verstek;
  • de memorie van grieven, tevens houdende akte vermindering van eis met productie;
  • de zuivering van het verstek door Techno Select;
  • de memorie van antwoord met producties.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep wordt uitgegaan van de volgende feiten.
( i) MaAd Interim B.V. (hierna: MaAd Interim) en Techno Select hebben op 27 april 2012 een overeenkomst gesloten (prod. 1 inleidende dagvaarding), waarbij MaAd Interim haar bedrijfsactiviteiten en lopende activiteiten door middel van een activatransactie aan Techno Select heeft verkocht. In de overeenkomst is onder meer het volgende vermeld:
Artikel 2: datum van overname
De overname is per 7 mei aanstaande week 19.
Artikel 3: financieel overnamemodel
Vanaf genoemde datum geldt financieel het volgende overnamemodel.
Gedurende 12 weken, declareert verkoper wekelijks over alle gewerkte uren een vastgesteld uurtarief van € 5,-.
(..)
Artikel 4: Dowpayment
Door de verkoper wordt per ommegaande (..) een downpayment van € 10.000,- aan verkoper overgemaakt.
(ii) Techno Select heeft op grond van artikel 4 van de overeenkomst een bedrag van € 10.000,- aan MaAd Interim betaald.
(iii) De rechtbank Breda heeft MaAd Interim bij vonnis van 24 juli 2012 in staat van faillissement verklaard met benoeming van de curator in die hoedanigheid.
(iv) De curator heeft bij brief van 22 augustus 2012 (prod. 1 memorie van antwoord) onder meer aan Techno Select medegedeeld:

De gefailleerde vennootschap had haar vorderingen op debiteuren, waaronder u, zoals ik heb kunnen vaststellen, rechtsgeldig verpand aan de Rabobank West-Brabant Noord te [vestigingsplaats] .
Die bank heeft mij verzocht om tot inning van de debiteurenvorderingen over te gaan.
( v) De accountant [accountant] RA heeft in opdracht van Techno Select werkzaamheden verricht met betrekking tot de afrekening tussen Techno Select en MaAd Interim en de reserveringen. Bij brief van 29 oktober 2012 heeft de accountant aan Techno Select hierover, voor zover van belang, als volgt bericht (prod. 2 inleidende dagvaarding):

Afrekening
(..) Het totale bedrag van de afrekening op basis van de contractuele vergoeding van € 5 per uur en de toegepaste (door)plaatsingsstaffel bedraagt € 31.841,56.
Overname reserveringen
Wij hebben vastgesteld dat van een tweetal oud-MaAd medewerkers de overname van de reserveringen niet in de salarisadministratie is opgeboekt. Dit betreffen de heer [oud-medewerker 1] en de heer [oud-medewerker 2]. Op de geïdentificeerde bijlage zijn deze verplichtingen niet langer opgenomen. Het totale bedrag aan reserveringen welke overgenomen zijn in de loonadministratie bedraagt € 5.171,81 exclusief werkgeverslasten. (..)
De reservering inclusief sociale lasten bedraagt € 6.518,03.
(vi) De curator heeft Techno Select bij brief van 10 januari 2013 (prod. 3 inleidende dagvaarding) verzocht binnen acht dagen de resterende hoofdsom van € 21.841,56 (€ 31.841,56 minus € 10.000,-) te betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 1 augustus 2012. Aan dit verzoek heeft Techno Select geen gehoor gegeven.
(vii) De curator heeft bij beschikking van 12 maart 2013 conservatoir derdenbeslag ten laste van Techno Select doen leggen.
(viii) Rabobank West-Brabant Noord (hierna: Rabobank) heeft bij e-mailbericht van 5 augustus 2013 (prod. 1 bij akte in eerste aanleg) aan de curator het volgende medegedeeld:

Hierbij deel ik u mede dat ik het conform onze eerder gemaakte afspraak eens ben met de door u aanhangig gemaakte procedure inzake MaAd Interim versus Technoselect.
(ix) Bij e-mailbericht van 25 november 2013 (prod. 1 memorie van grieven) heeft Rabobank onder meer het volgende medegedeeld aan de curator:

Op 12-7-2012 is de (ver)koopovereenkomst aan de bank verpand. Ik heb in mijn dossier geen mededeling van het pandrecht aan Techno Select B.V. aangetroffen.
In mijn brief van 27-7-2012 waarbij ik de vordering van de failliet bij u heb ingediend heb ik u verzocht namens de bank tot inning van de debiteurenvorderingen over te gaan.
3.2.
Bij inleidende dagvaarding heeft de curator gevorderd Techno Select te veroordelen tot betaling van voormelde hoofdsom van € 21.841,56, vermeerderd met rente en kosten.
3.3.
Techno Select heeft ten verwere aangevoerd dat MaAd Interim haar vordering op Techno Select heeft verpand aan Rabobank en dat, nu het pandrecht op deze vordering aan Techno Select is medegedeeld, de curator op grond van artikel 3:246 lid 1 BW niet meer inningsbevoegd is. Techno Select heeft kennelijk subsidiair een beroep gedaan op verrekening van de vordering van de curator met vorderingen die zij heeft op MaAd Interim tot een totaalbedrag van € 12.245,16.
3.4.
De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep de curator niet‑ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Hiertoe heeft de kantonrechter overwogen dat de vordering van MaAd Interim op Techno Select is verpand aan Rabobank en dat het pandrecht aan Techno Select is medegedeeld, zodat ingevolge artikel 3:246 lid 1 BW de curator niet langer bevoegd is nakoming van de vordering te eisen.
3.5.
De curator heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd, geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en, na vermindering van eis, gevorderd Techno Select te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 18.053,93, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 augustus 2012.
3.6.1
Grief 1 richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat de curator niet bevoegd is de door MaAd Interim aan de Rabobank verpande vordering te innen.
3.6.2.
Naar het oordeel van het hof is door voormelde brief van de curator van 22 augustus 2012 aan Techno Select mededeling gedaan van de verpanding van de vordering als bedoeld in artikel 3:246 lid 1 BW. Dit betekent dat, zoals Techno Select terecht stelt, Techno Select na ontvangst van deze mededeling niet langer bevrijdend kon betalen aan de curator en dat de pandhouder Rabobank bevoegd is (geworden) tot het vorderen van nakoming en de vordering op Techno Select te innen.
Dit laat onverlet dat na de mededeling van de verpande vordering de pandgever hetzij op grond van een lastgevingsovereenkomst met de pandhouder bevoegd is namens de pandhouder op eigen naam de vordering te incasseren (vgl. HR 15 december 2006, ECLI:NL:HR:2006: AZ1496) hetzij na daartoe verkregen toestemming van de pandhouder deze bevoegdheid kan uitoefenen (artikel 3:246 lid 4 BW). Naar het oordeel van het hof blijkt uit voormelde e-mailberichten van 5 augustus 2013 en 25 november 2013 van Rabobank aan de curator, mede in onderling verband en samenhang bezien, dat Rabobank, zoals de curator in hoger beroep ook stelt, de curator toestemming heeft gegeven de vordering op Techno Select te innen. De grief slaagt aldus.
3.7.
Het slagen van de grief brengt mee dat het hof thans opnieuw over de toewijsbaarheid van de vordering dient te oordelen.
3.8.
Tussen partijen is niet in geschil dat Techno Select op grond van artikel 3 van de overeenkomst een bedrag van € 31.841,56 aan MaAd Interim verschuldigd is en dat Techno Select op grond van artikel 4 van overeenkomst reeds een bedrag van € 10.000,00 aan MaAd Interim heeft betaald. Tussen partijen is evenmin in geschil dat op de nog verschuldigde hoofdsom van € 21.841,56 een (door een debiteur van Techno Select aan MaAd Interim betaald) bedrag van € 3.783,64 in mindering moet worden gebracht, zodat in een beginsel een door Techno Select aan de curator te betalen bedrag resteert van € 18.053,93.
3.9.
Techno Select heeft gesteld dat zij op MaAd Interim een tegenvordering heeft die zij in verrekening wil brengen. Het betreft hier een tweetal posten.
3.9.1
Het betreft in de eerste plaats een post van € 6.518,03. Techno Select heeft gesteld dat volgens de brief van de accountant [accountant] van 29 oktober 2012 van een tweetal oud-medewerkers van MaAd Interim de overname van de reserveringen niet in de salarisadministratie van MaAd Interim was geboekt en dat Techno Select het hiermee gemoeide bedrag van € 6.518,03 dient te betalen (par. 5 conclusie van antwoord). Techno Select stelt voorts dat zij ingevolge artikel 7:663 BW jegens de overgenomen werknemers van MaAd Interim weliswaar hoofdelijk verbonden is voor de nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomsten die voor de datum van overname zijn ontstaan, doch niet draagplichtig.
Het hof begrijpt dat nu Techno Select ter zake deze tegenvordering in hoger beroep (par. 12 memorie van antwoord) verwijst naar paragraaf 5 van haar conclusie antwoord, zij kennelijk ook in hoger beroep stelt dat het bedrag van € 6.518,03 ziet op gereserveerde rechten van twee oud-medewerkers van MaAd Interim. Naar het oordeel van het hof rust de stelling van Techno Select dat met de verplichtingen jegens de twee oud-medewerkers een bedrag is gemoeid van € 6.518,03 op een onjuiste lezing van de brief van de accountant [accountant]. Uit deze brief en de daarbij behorende bijlage blijkt immers dat het bedrag van € 6.518,03 juist niet ziet op de verplichtingen van twee oud-medewerkers die niet in de salarisadministratie waren opgeboekt, maar op gereserveerde rechten van andere werknemers die (wel) in de loonadministratie zijn opgenomen. Aan de stelling van Techno Select dat zij een verrekenbare tegenvordering zou hebben van € 6.518,03 ter zake deze twee oud-medewerkers van MaAd Interim gaat het hof derhalve als onvoldoende onderbouwd voorbij.
Het hof merkt overigens nog op dat uit het door Techno Select overgelegde e-mailbericht van MaAd Interim van 5 juni 2012 (prod. 4 memorie van antwoord) bovendien lijkt te volgen dat het vakantiegeld, waarop de reservering kennelijk betrekking heeft, voor alle werknemers door MaAd Interim is betaald.
3.9.2.
De tweede post betreft een door MaAd Interim verleende korting. Techno Select heeft gesteld dat MaAd Interim aan een door Techno Select overgenomen klant, [Betonconservering] Betonconservering, een korting heeft verleend van € 1.939,50, waardoor Techno Select schade zou hebben geleden. Het hof begrijpt uit het door Techno Select overgelegd e-mailbericht van [Betonconservering] Betonconservering van 3 juli 2012 (prod. 3 conclusie van antwoord) dat op grond van een door MaAd Interim en [Betonconservering] Betonconservering gesloten overeenkomst van onderaanneming aan [Betonconservering] Betonconservering bij een inzet boven 1.600 uren een korting zou worden verleend. Naar het oordeel van het hof heeft Techno Select onvoldoende onderbouwd waarom zij deze kennelijk door MaAd Interim reeds voor de overname met [Betonconservering] Betonconservering overeengekomen korting zou mogen verrekenen met hetgeen zij ingevolge de met MaAd Interim gesloten overeenkomst aan MaAd Interim verschuldigd is, zodat het hof ook hieraan voorbij gaat.
3.10.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van de curator zal worden toegewezen tot het in hoger beroep gevorderde bedrag € 18.053,93. Techno Select heeft niet betwist dat zij vanaf 1 augustus 2012 over voormeld bedrag de wettelijke handelsrente ex artikel 119a BW is verschuldigd, zodat deze nevenvordering eveneens toewijsbaar is.
3.11.
De conclusie luidt dat het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd en dat voormelde vordering van de curator alsnog zal worden toegewezen.
Techno Select zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van beide instanties. Grief 2 die zich richt tegen de proceskostenveroordeling in eerste aanleg slaagt derhalve. De door Techno Select gevorderde beslagkosten zullen gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv eveneens worden toegewezen; deze worden begroot op € 665,03 (€ 365,03 voor verschotten en € 300,- voor salaris advocaat). Het hof zal de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en beslagkosten overeenkomstig de vordering vanaf veertien dagen na de betekening van deze uitspraak toewijzen.

4.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Bergen op Zoom, van 20 november 2013;
en opnieuw rechtdoende:
1. veroordeelt Techno Select tot betaling aan de curator van een bedrag van € 18.053,93, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 1 augustus 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
2. veroordeelt Techno Select in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van de curator op € 92,82 aan dagvaardingskosten, op € 448,- aan griffierecht en op € 600,- aan salaris advocaat in eerste aanleg en op € 92,82 aan dagvaardingskosten, op € 1.862,- aan griffierecht en op € 894,- aan salaris advocaat voor het hoger beroep;
en voor wat betreft de nakosten op € 131,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
3. veroordeelt Techno Select tot betaling aan de curator van de beslagkosten ten bedrage van € 665,03;
en bepaalt dat de onder 2. en 3. genoemde bedragen binnen veertien dagen na betekening van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het (in hoger beroep) meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, S. Riemens en J.I.M.W. Bartelds, en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 8 maart 2016.
griffier rolraadsheer