Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
6.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 15 juli 2014;
- de processen-verbaal van de enquête van 8 oktober 2014 en 13 januari 2015;
- de processen-verbaal van de contra-enquête van 29 april 2015 en 11 augustus 2015;
- de conclusie (memorie) na enquête van [de vennootschap] met producties 13 tot en met 16;
- de (antwoord)memorie na enquête van [de Duitse vennootschap] .
7.De verdere beoordeling
[de Duitse vennootschap] heeft doen horen twee medewerkers van haarzelf of van een dochterbedrijf, [medewerker van de Duitse vennootschap 1] en [medewerker van de Duitse vennootschap 2] .
Het hof kan niet beletten dat dergelijke nadere verklaringen in het geding worden gebracht en kan deze dus ook niet geheel en al buiten beschouwing laten. De bewijswaarde daarvan is echter gering, nu die getuigen immers reeds eerder een verklaring ten overstaan van de raadsheer-commissaris hebben afgelegd en al hetgeen relevant was aldaar hadden kunnen en moeten verklaren. Terecht merkt [de Duitse vennootschap] op dat zij die getuigen nadien niet nader heeft kunnen bevragen.
Er bestaan reisbureaus, touroperators en nog weer grotere organisaties welke daarboven staan. [de vennootschap] is een touroperator. Bij de reisbureaus gaat het in dit geval vooral om D-Reizen, de belangrijkste klant van [de vennootschap] . Daarom zal het hof het telkens enkel over D-Reizen hebben. Bij de grotere organisaties welke bedrijven zoals dat van [de vennootschap] tot klant hebben gaat het, wat Spanje betreft, bijvoorbeeld om NT Incoming; voor de duidelijkheid zal het hof het alleen over dat bedrijf hebben. Naar het hof begrijpt handelt NT Incoming niet rechtstreeks met consumenten; zij handelt enkel met touroperators (en mogelijk ook met reisbureaus, maar dat valt buiten het bestek van deze zaak).
Heden ten dage, maar dat gold – naar partijen en getuigen verklaarden – ook reeds in 2011, worden meer en meer reizen door consumenten rechtstreeks via het internet bij een touroperator geboekt, waarbij de reisbureaus worden gepasseerd, maar worden ook nog steeds veel reizen via reisbureaus geboekt. Er lopen dus verschillende circuits naast elkaar.
D-Reizen heeft een eigen website en/of computersysteem waarop reizen kunnen worden geboekt (hetzij door medewerkers, hetzij door consumenten). [de vennootschap] heeft ook een eigen website en computersysteem. Dat geldt ook voor NT Incoming.
Als die systemen aan elkaar kunnen worden gekoppeld zou een reis, door een consument geboekt bij D-Reizen, automatisch kunnen worden verwerkt in het systeem van [de vennootschap] , en vervolgens automatisch kunnen worden verwerkt in het systeem van NT Incoming. Uit de verklaring van [opdrachtnemer] blijkt bovendien dat als de verschillende mutaties meteen (en niet bijvoorbeeld eenmaal per dag, des nachts) worden doorgevoerd, binnen zeer korte tijd gezien kan worden of de door een consument bij het reisbureau verlangde reis nog wel bij [de vennootschap] en vervolgens bij NT Incoming beschikbaar is, waarna de gewenste reis vervolgens (indien beschikbaar) vrijwel onmiddellijk in de systemen van [de vennootschap] en NT Incoming kan worden vast gelegd. Dat wordt real-time boeken genoemd. Aldus bezien gaat het bij de mogelijkheid van real-time boeken technisch niet om iets wezenlijk anders dan bij het tot stand brengen van koppelingen; het gaat daarbij om een variant welke inhoudt dat de mutaties in de verschillende gekoppelde systemen zo snel worden verwerkt dat de consument vrijwel onmiddellijk kan zien of zijn wens nog gehonoreerd en vervolgens vastgelegd kan worden.
Dat zou anders zijn indien en voor zover er reeds een universele koppeling zou bestaan welke standaard in systemen kan worden ingebouwd. Zo’n koppeling bestaat in de Nederlandse reisbranche en dat is dan blijkbaar de G7-koppeling waarover diverse getuigen verklaarden. [de Duitse vennootschap] is echter een Duits bedrijf en NT Incoming is een Spaans bedrijf die daar niet aan hebben meegewerkt. Voorts leidt het hof uit de verklaring van [medewerker van de Duitse vennootschap 1] af dat de G7-koppeling niet standaard wordt ingebouwd, maar dat er toch weer een XML-koppeling moet worden gebouwd die aan de G7-standaard voldoet, waarbij bovendien een licentievergoeding moet worden betaald.
Een omgekeerde benadering is ook mogelijk: indien en voor zover vast komt te staan dat is afgesproken dat real-time boeken mogelijk zou zijn, volgt daaruit dat de daarvoor noodzakelijke koppelingen geacht moeten worden in de opdracht te zijn begrepen tenzij zij daarvan expliciet waren uitgesloten.
Als gezegd heeft [de vennootschap] uitgelegd dat en waarom zij niet aan die in het proces-verbaal neergelegde verklaring van haar directeur gehouden wenst te worden en het hof heeft dat standpunt, in elk geval ten dele, gehonoreerd; r.o. 4.13.3 en 4.14.3.
Item 1 luidt: “Voorraadbeheer met diverse seizoenen en complexe geautomatiseerde prijscalculatie”
Item 5 luidt: “Actuele informatie bij bepaalde allotments kan toegevoegd worden en verschijnt bij aanvraag of boeking op het scherm”
Item 7 luidt: “Alternatieve reisperioden indien geen voorraad meer beschikbaar”
Item 14 luidt: “Definitieve boekingen, boekingen op request en requestboekingen indien geen voorraad meer beschikbaar”.
Niet geheel duidelijk is of in de opdracht van [de vennootschap] aan [de Duitse vennootschap] besloten lag dat ook voorzien moest worden in een koppeling met bedrijven zoals NT Incoming; de mogelijkheid om rechtstreeks en in real-time bij NT Incoming te boeken lijkt overigens de noodzaak van zo’n koppeling eveneens te impliceren. Maar wat daar van zij: reeds uit de verklaringen van [medewerker van de Duitse vennootschap 1] en [medewerker van de Duitse vennootschap 2] zelf blijkt dat een koppeling met de reisbureaus nodig was en dus inbegrepen moet worden geacht.
In bewijsopdracht A is dus [de vennootschap] geslaagd. Een koppeling was inbegrepen, althans daar mocht [de vennootschap] van uit gaan. Als dat niet zo was, had [de Duitse vennootschap] dat moeten zeggen. In bewijsopdracht D is [de vennootschap] dus ook geslaagd.
- het ontbreken van de busmodule
- het ontbreken van de mogelijkheid om pakketreizen te boeken
- het ontbreken van koppelingen met reisbureaus zoals D-Reizen, terwijl dat wel was afgesproken
- het ontbreken van de mogelijkheid om realtime te boeken, terwijl dat wel was afgesproken
Dat betekent dat het er niet meer toe doet of [de vennootschap] is geslaagd in de bewijsopdracht met betrekking tot de pakketreizen.
[de vennootschap] heeft onder meer vergoeding gevorderd van schade, op te maken bij staat. Daartoe is een afzonderlijke vervolgprocedure nodig, tenzij na een uitspraak van dit arrest partijen alsnog tot overeenstemming komen omtrent de schade. Het hof acht het mede gelet op het bepaalde in artikel 612 Rv vooralsnog niet wenselijk om in de onderhavige zaak een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat uit te spreken.
Nu de gebeurtenissen inmiddels dateren van meer dan vijf jaar geleden, moet [de vennootschap] een indruk hebben van haar daadwerkelijke schade. Het is om deze reden dat het hof het wenselijk acht een comparitie van partijen te gelasten teneinde, zo mogelijk, tot een totale financiële afwikkeling van deze zaak te komen.