ECLI:NL:GHSHE:2016:840
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- L.Th.L.G. Pellis
- A.P. Zweers-Van Vollenhoven
- A.J. Coster
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de weigering tot toelating tot de schuldsaneringsregeling op basis van te goeder trouw zijn van de schuldenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelating van een schuldenaar tot de schuldsaneringsregeling. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. I.H.M. Mooren-van Weereld, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Oost-Brabant, dat op 7 mei 2015 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet te goeder trouw was geweest in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek, omdat hij niet voldoende had gedaan om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen. De appellant had echter zijn situatie toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij door het faillissement van zijn werkgever in april 2013 in financiële problemen was gekomen en dat hij pas na enige tijd zijn WW-uitkering ontving. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 24 februari 2016 trok de appellant zijn beroep tegen de afwijzing van het dwangakkoord in, maar bleef hij wel verzoeken om toelating tot de schuldsaneringsregeling.
Het hof heeft de argumenten van de appellant in overweging genomen en vastgesteld dat er nog slechts één schuldeiser was, de ING Bank, met een vordering van circa € 23.000. Het hof oordeelde dat de appellant te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan van deze schuld, gezien de omstandigheden waaronder deze was ontstaan. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en verklaarde de schuldsaneringsregeling van toepassing op de appellant. De uitspraak werd gedaan door de rechters L.Th.L.G. Pellis, A.P. Zweers-Van Vollenhoven en A.J. Coster.