Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 2860812/249)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met een productie;
- de memorie van grieven met twee producties;
- de memorie van antwoord.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], die als mentor van [huurster] fungeert, tegen een vonnis van de kantonrechter. De zaak betreft de vraag of [appellant] toerekenbaar tekort is geschoten in zijn verplichtingen jegens [geïntimeerde], die een Wajong-uitkering ontving. [geïntimeerde] was tijdelijk in Thailand en had [appellant] gemachtigd om zijn belangen te behartigen. [geïntimeerde] stelt dat [appellant] hem onterecht uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA) heeft laten uitschrijven, waardoor zijn uitkering werd geschorst. De kantonrechter heeft [appellant] veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan [geïntimeerde]. In hoger beroep heeft [appellant] zeven grieven aangevoerd, waaronder de stelling dat hij niet tekort is geschoten en dat de schade niet aan hem kan worden toegerekend. Het hof oordeelt dat [appellant] de machtiging van [geïntimeerde] niet op de juiste wijze heeft gebruikt en dat hij tekort is geschoten in zijn zorgplicht. Het hof laat [geïntimeerde] toe om bewijs te leveren dat hij in Nederland woonde tijdens de periode waarin zijn uitkering werd geschorst. De zaak wordt aangehouden voor getuigenverhoren en een comparitie van partijen.