ECLI:NL:GHSHE:2016:679

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 februari 2016
Publicatiedatum
26 februari 2016
Zaaknummer
200 170 443_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake partneralimentatie en echtscheiding met betrekking tot draagkracht en behoeftigheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de echtscheiding tussen de man en de vrouw werd uitgesproken en een onderhoudsbijdrage van € 1.060,- per maand werd vastgesteld. De man, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt om de beschikking te vernietigen en de onderhoudsbijdrage af te wijzen, omdat hij stelt dat hij geen draagkracht heeft om deze bijdrage te betalen. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 januari 2016, maar beide partijen zijn niet verschenen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de draagkrachtberekening van de man. Het hof overweegt dat de man een AOW-uitkering en een pensioenuitkering ontvangt, maar dat zijn totale inkomen onvoldoende is om de vastgestelde bijdrage te voldoen. Het hof concludeert dat de man geen draagkracht heeft en wijst de grieven van de man af, behalve die met betrekking tot de onderhoudsbijdrage, die wordt vernietigd. De beschikking van de rechtbank wordt gedeeltelijk vernietigd, en het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage wordt afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 25 februari 2016
Zaaknummer: 200.170.443/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/291926 / FA RK 14-8412
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. C.G. Huijsmans,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de vrouw,
niet verschenen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 4 maart 2015.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 26 mei 2015, heeft de man verzocht om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat het verzoek om een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw wordt afgewezen, althans een bedrag vast te stellen dat het hof redelijk acht.
2.2.
De vrouw heeft geen verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 januari 2016. Bij die gelegenheid is namens de man mr. Huijsmans gehoord.
2.3.1.
De man en de vrouw zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 7 januari 2016;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 8 januari 2016.

3.De beoordeling

3.1.
Het internationale karakter van de zaak vraagt een beoordeling van de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. Het hof verwijst hiervoor naar de daaraan gewijde overwegingen van de rechtbank waartegen geen grieven zijn gericht en die het hof onderschrijft. De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe met betrekking tot de onderhavige verzoeken.
3.2.
Partijen zijn op 27 juni 2000 met elkaar gehuwd.
3.3.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking ten tijde van de mondelinge behandeling van het hof nog niet was ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij deze beschikking heeft de rechtbank voorts - uitvoerbaar bij voorraad - bepaald dat de man als bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw een bedrag van € 1.060,- per maand moet voldoen met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand en dat de vrouw huurster zal zijn van de woning aan het adres [adres] , [postcode] [plaats] met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
Tevens heeft de rechtbank partijen bevolen over te gaan tot verdeling van hun huwelijksgemeenschap ten overstaan van een notaris.
3.4.
De man kan zich met deze beslissingen niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen. De man heeft een zogenaamd vol appel ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank.
3.5.
De grieven van de man betreffen - zakelijk weergegeven -:
- de uitgesproken echtscheiding (grief 1);
- de behoeftigheid van de vrouw (grief 2);
- de draagkracht van de man (grief 3).
Ter zitting heeft de advocaat van de man de grief tegen de uitgesproken echtscheiding ingetrokken. Nu de man voorts geen grieven heeft aangevoerd tegen de toewijzing van het huurrecht aan de vrouw en tegen het bevel tot verdeling van de huwelijksgemeenschap, zal het hof het verzoek van de man in hoger beroep in zoverre afwijzen.
3.6.
Het hof ziet vervolgens aanleiding om eerst grief 3 te bespreken.
De man stelt met deze grief dat zijn draagkracht ontoereikend is om de vastgestelde bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw te voldoen. Uit de door de man in hoger beroep overgelegde draagkrachtberekening blijkt een draagkracht van € 1,- per maand, maar ter zitting van het hof heeft de advocaat van de man de stelling ingenomen dat de man in het geheel geen draagkracht heeft.
3.7.
Het hof overweegt het volgende.
Gebleken is dat de man een AOW-uitkering geniet van € 13.344,- bruto per jaar, nog te vermeerderen met vakantietoeslag. De man heeft daarnaast een pensioenuitkering van het Pensioenfonds Werk en (re)Integratie van € 506,88 bruto per jaar en een uitkering uit een levensverzekering bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V. ten bedrage van € 13,- bruto per jaar.
Het hof houdt voorts rekening met een bijstandsnorm van € 1.078,- per maand, een huur van € 432,52 per maand, te verminderen met € 123,- per maand aan huurtoeslag en een premie Zorgverzekeringswet (ZVW) van € 107,95 per maand, minus € 39,- per maand, zijnde het in de bijstandsnorm begrepen nominale deel premie ZVW voor een alleenstaande en minus
€ 78,- per maand aan zorgtoeslag.
3.8.
Op grond van het voorgaande en rekening houdend met alle relevante fiscale aspecten is het hof van oordeel dat de man niet de draagkracht heeft om enig bedrag te betalen ter voorziening in het levensonderhoud van de vrouw.
Gelet op dit oordeel behoeft grief 2, die ziet op de behoeftigheid van de vrouw, geen behandeling.
3.9.
Het hof zal de beschikking waarvan beroep gedeeltelijk vernietigen.

4.De beslissing

Het hof:
wijst af het verzoek van de man in hoger beroep, voor zover betrekking hebbende op de tussen partijen uitgesproken echtscheiding, de toewijzing van het huurrecht aan de vrouw en het bevel tot verdeling van de huwelijksgemeenschap van partijen;
vernietigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 4 maart 2015, voor zover daarbij een door de man te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van de vrouw is vastgesteld,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijst alsnog af het op 11 december 2014 ter griffie van de rechtbank ingekomen verzoek van de vrouw tot vaststelling van een door de man betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. van Winkel, M.C. Bijleveld-van der Slikke en
E.L. Schaafsma-Beversluis en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2016.