Uitspraak
5.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven van [appellante] met producties;
- de memorie van antwoord van Netpoint Factoring.
6.De beoordeling
ouders/verzorgers” van [appellante] gericht geschrift van 16 oktober 2013 is vanuit de orthodontistenpraktijk informatie gegeven over, kort gezegd, de op basis van onderzoek voorgestelde orthodontie-behandelingen van [appellante] , gevolgen en risico’s daarvan, uit te voeren verrichtingen en controles alsmede te verwachten tarieven, kosten en vergoedingen.
ouders/verzorgers van” [appellante] € 204,13 in rekening gebracht voor “
behandeling van” [appellante] .
ouders/verzorgers van” [appellante] € 1.327,26 in rekening gebracht voor “
behandeling van” [appellante] .
3.1 [appellante] . althans haar moeder, heeft de vordering erkend. De mededeling van haar moeder dat niet [appellante] maar haar wettelijke vertegenwoordiger gedagvaard had moeten worden, aangezien [appellante] op dit moment zeventien jaar is en op het moment van behandeling zestien jaar, merkt de kantonrechter het volgende op.
ouders/verzorgers” heeft gericht en uit de facturen van 13 november 2013 en 13 december 2013 die allebei ook aan de “
ouders/verzorgers van” [appellante] waren gericht. [appellante] meent dat niet zij maar moeder de opdrachtgever is en dat de tegen haar ingestelde vordering daarom moet worden afgewezen.
ouders/verzorgers”van [appellante] . Ook de facturen van de orthodontistenpraktijk van 13 november 2013 en 13 december 2013 zijn aan de “
ouders/verzorgers”van [appellante] gericht. Deze aanduiding in de stukken wijst erop dat moeder bij het sluiten van de behandelingsovereenkomst niet in eigen naam maar in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [appellante] optrad. Het hof weegt hierbij mee dat wettelijk vertegenwoordigers van een minderjarige, die de minderjarige ter behandeling aan een arts aanbieden en dienaangaande met de arts een overeenkomst sluiten, zulks in de regel plegen te doen uit naam van de minderjarige omdat diens minderjarigheid er toe noopt dat zijn in het geding zijnde belangen voor hem door een ander behartigd worden en op de wettelijke vertegenwoordigers ter zake een wettelijke zorgplicht rust. Op haar beurt heeft [appellante] geen feiten en omstandigheden aangevoerd die meebrengen dat de orthodontistenpraktijk er in dit geval niet op mocht vertrouwen dat [appellante] haar opdrachtgever was. Gezien het hiervoor overwogene heeft dan ook te gelden dat moeder de behandelingsovereenkomst met de orthodontistenpraktijk als wettelijke vertegenwoordiger en in naam van [appellante] heeft gesloten en dat [appellante] de contractspartij van de orthodontistenpraktijk is geworden. Dit brengt ook mee dat [appellante] ingevolge artikel 7:447 lid 2 Burgerlijk Wetboek aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende verbintenissen (onverminderd de verplichting van haar ouders tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding) en dat [appellante] volgens artikel 7:447 lid 3 Burgerlijk Wetboek bekwaam is in en buiten rechte op te treden in op die behandelingsovereenkomst betrekking hebbende aangelegenheden.