3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. [appellant] huurt sinds 17 maart 1999 van Zo Wonen de woonruimte (een appartement) aan het [adres] te [vestigingsplaats] (hierna: het gehuurde).
b. Eind 2007 heeft [appellant] geconstateerd dat zich in de muren van het gehuurde grotere en minder grote scheuren bevonden.
c. Naar aanleiding van deze klachten van [appellant] heeft Zo Wonen een expertise laten verrichten door Adviesbureau [Adviesbureau] . In de brief van 6 november 2008 (hierna: expertiserapport) heeft Adviesbureau [Adviesbureau] aan Zo Wonen bericht dat tijdens de visuele inspectie de ontstane scheurvorming in de kalkzandsteen/lichte scheidingswanden is opgenomen. In deze brief is tevens opgenomen:
“De ontstane naden ter plaatse van hoekaansluitingen van de kalkzandsteen wanden zijn ontstaan doordat deze wanden niet vertand zijn uitgevoerd. Naden in hoeken en bij aansluitingen aan plafonds zijn niet te voorkomen en moet men ook niet proberen te voorkomen daar de schade dan groter kan zijn.
Wij adviseren om na een jaar na de eerste visuele opname nogmaals de scheurvorming op te nemen. Als blijkt dat scheurvorming is gestabiliseerd kan worden overgegaan tot herstel van deze scheurvorming volgens de voorschriften van de kalkzandsteen leverancier.”
d. Bij brief van 10 oktober 2010 heeft [appellant] Zo Wonen aansprakelijk gesteld voor een totaalbedrag van € 9.501,50 inclusief btw voor alle kosten met betrekking tot de reparatie van de scheuren in de wanden van de kamer, slaapkamer, bad en keuken van het gehuurde.
e. Hierop heeft Crawford & Company (Nederland) B.V., verzekeraar van Zo Wonen (hierna: de verzekeraar), bij brief van 26 november 2010 aan [appellant] een afwikkelingsvoorstel gedaan, met welk voorstel [appellant] niet akkoord is gegaan.
f. In het zogeheten Eindrapport van 13 december 2010 heeft de heer ing. [verzekeringsexpert] , werkzaam voor de verzekeraar, mede naar aanleiding van het expertiserapport onder meer de schade vastgesteld op een totaalbedrag van € 4.103,32 inclusief btw.
g. In de brief van 15 februari 2011 heeft Zo Wonen geconcludeerd dat er geen gebrek is in het gehuurde waarna de aansprakelijkheid van de hand is gewezen.
h. Bij brief van 11 april 2011 heeft de advocaat van [appellant] Zo Wonen gesommeerd om akkoord te gaan met de schadeberekening ad € 9.501,50 en een aanvang te maken met de herstelwerkzaamheden.
i. [appellant] heeft een contra-expertise laten verrichten door de heer ing. [bouwkundige], bouwkundige, van Eff Eff Bouwpathologie. Hij komt tot de conclusie dat er diverse constructieve scheuren zijn in het gehuurde en berekent de gevolgschade op een bedrag van € 7.848,61 inclusief btw.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellant] , uitvoerbaar bij voorraad, kort samengevat:
a. Zo Wonen te veroordelen binnen 1 maand na betekening van het in deze te wijzen arrest een aanvang te maken met het herstel van de in de inleidende dagvaarding genoemde gebreken, zulks op straffe van een dwangsom.
b. Zo Wonen te veroordelen om aan hem te voldoen het bedrag van € 7.848,61, vermeerderd met de wettelijke rente;
c. een vermindering van de huurprijs vast te stellen voor 40% van de maandelijkse huurpenningen;
d. Zo Wonen te veroordelen om aan hem te voldoen de expertisekosten van € 1.256,51, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellant] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Zo Wonen is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende onderhouds- en reparatieverplichtingen. In het door [appellant] gehuurde appartement zijn ernstige scheuren in de wanden ontstaan. De werkzaamheden die gepaard zullen gaan met herstel zijn niet aan te merken als voorbereidende werkzaamheden voor herstel van kleine (krimp)scheuren die voor rekening van huurder komen zoals omschreven in het Besluit Kleine Herstellingen.
3.2.3.Zo Wonen heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.1.Op 12 november 2012 heeft een gerechtelijke opname van de staat van het gehuurde plaatsgevonden. Partijen hebben hierna vragen geformuleerd om aan de te benoemen deskundige voor te leggen. Hierop heeft de kantonrechter in het tussenvonnis van 19 december 2012 een deskundige benoemd.
3.3.2.In het tussenvonnis van 25 september 2013 heeft de kantonrechter geconcludeerd dat hij op basis van het deskundigenrapport van 15 mei 2013 niet kan komen tot een eindoordeel vanwege de summiere, geobjectiveerde onderbouwing, het ontbreken van een deugdelijke weergave van de waarnemingen en het onvoldoende reageren op de opmerkingen van [appellant] . De kantonrechter heeft vervolgens de deskundige opgedragen zijn rapport aan te vullen op diverse punten, genoemd in rechtsoverweging 4.4 van dat tussenvonnis.
3.3.3.In het eindvonnis van 12 februari 2014 heeft de kantonrechter overwogen dat de dragende conclusie van de deskundige was dat er betrekking tot de scheurvorming geen sprake is van een constructief gebrek, dat de deskundige uitvoering heeft gegeven aan de opdracht bij tussenvonnis, ook wat betreft de nadere punten die in dat vonnis waren opgenomen en dat de deskundige daarmee zijn standpunt inzichtelijk en duidelijk heeft onderbouwd na verrichten van onderzoek. De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat er met betrekking tot de (oorzaak van de) gestelde scheuren sprake is van een gebrek dat zou dienen te leiden tot toewijzing van het gevorderde. Op grond daarvan heeft de kantonrechter de vordering van [appellant] afgewezen en hem in de proceskosten veroordeeld.