ECLI:NL:GHSHE:2016:5985

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 september 2016
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
20-002739-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal van diesel uit voertuig

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1983 en gedetineerd in Polen, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 13 juli 2015. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van een ander feit, omdat volgens artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak. Het hof richtte zich vervolgens op het onder 1 ten laste gelegde feit, namelijk de poging tot diefstal van diesel uit een voertuig op 25 december 2014 in de gemeente Tholen. Het hof oordeelde dat de verdachte samen met anderen had gepoogd om diesel te stelen uit een brandstoftank van een trailer, maar dat de uitvoering van dit misdrijf niet was voltooid. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest. Het hof hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen. De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-002739-15
Uitspraak : 8 september 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van 13 juli 2015 in de strafzaak met parketnummer 02-066887-15 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
volgens opgave van de raadsman uit andere hoofde gedetineerd in Polen.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de politierechter van het onder 2 ten laste gelegde feit. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open van een vrijspraak. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
De met het onder 2 ten laste gelegde feit verband houdende vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] is dientengevolge evenmin nog aan het oordeel van het hof onderworpen.
Al hetgeen hierna wordt overwogen heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen, te weten het onder 1 ten laste gelegde feit.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, verdachte ter zake het onder 1 ten laste gelegde zal veroordelen tot 6 weken gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
De raadsman van verdachte heeft:
  • primair vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit;
  • subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 december 2014, in de gemeente Tholen (te Sint Philipsland, Industrieweg), ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (uit een brandstoftank van een voertuig [een trailer, merk/type Pacton, kenteken [kenteken] ]) een hoeveelheid brandstof (diesel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), immers, is hij, verdachte, samen met zijn mededader(s), althans alleen, naar die Industrieweg gereden en/of heeft hij/hebben zij een of meerdere jerrycans en/of (delen van) (tuin-)slangen met zich meegevoerd naar die Industrieweg en/of naar die trailer en/of heeft hij/hebben zij een tankdop van dat voertuig (die trailer) verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 december 2014 in de gemeente Tholen (te Sint Philipsland, Industrieweg), ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een brandstoftank van een voertuig (een trailer, merk/type Pacton, kenteken [kenteken] ) een hoeveelheid brandstof (diesel) toebehorende aan [benadeelde 2] , immers, is hij, verdachte, naar die Industrieweg gereden en heeft hij meerdere jerrycans en slangen met zich meegevoerd naar die Industrieweg en naar die trailer en heeft hij een tankdop van dat voertuig (die trailer) verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Hierbij heeft het hof rekening gehouden met:
  • de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de omstandigheid dat de verdachte brutaal en berekenend te werk is gegaan. Immers, verdachte is midden in de nacht met een auto gevuld met jerrycans en slangen naar een industrieterrein gegaan. Aldaar heeft hij zijn auto in een wasbox gezet en toen hij zijn kans schoon zag, heeft hij gepoogd om diesel uit een grote brandstoftank te stelen. Enkel door toedoen van medewerkers van het transportbedrijf, die op het industrieterrein de wacht hielden naar aanleiding van eerdere dieseldiefstallen, heeft verdachte zijn plan niet kunnen uitvoeren;
  • dat dergelijke feiten, naast een aanzienlijke financiële schade voor de werkgevers en/of hun verzekeraars, een hoop overlast en ergernis bij de slachtoffers tot gevolg heeft.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 30 juni 2016, waaruit blijkt dat verdachte voorafgaand aan het begaan van het bewezen verklaarde eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten. Voorts heeft het hof rekening gehouden met de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Alles overziende acht het hof, daarbij in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken met aftrek van voorarrest zoals ook door de advocaat-generaal gevorderd, passend en geboden.
Bij deze strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. O.A.J.M. Lavrijssen, voorzitter,
mr. S.C. van Duijn en mr. A.R. Hartmann, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.P. van der Pijl, griffier,
en op 8 september 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. S.C. van Duijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.