Op 24 oktober 2016 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van de verzoeker, die betrokken was bij een strafzaak met meerdere verdachten. De verzoeker, geboren in Turkije en momenteel verblijvend in een penitentiaire inrichting, verzocht om wraking van de voorzitter, mr. A.M.G. Smit, omdat hij meende dat deze blijk gaf van vooringenomenheid tijdens de behandeling van de strafzaak van een medeverdachte. De wrakingskamer heeft het verzoek behandeld in aanwezigheid van de verzoeker en zijn advocaten, alsook de voorzitter en de advocaat-generaal. De verzoeker stelde dat de voorzitter tijdens de ondervraging van de medeverdachte opmerkingen had gemaakt die zijn onpartijdigheid in twijfel trokken.
De voorzitter, mr. Smit, heeft het wrakingsverzoek betwist en verklaard dat haar opmerkingen niet als een conclusie van haarzelf bedoeld waren, maar als een vraag aan de medeverdachte om een reactie uit te lokken. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat de voorzitter haar taak als kritisch ondervrager vervulde en dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid. Het verzoek tot wraking werd dan ook ongegrond verklaard.
De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het proces in de hoofdzaak voortgezet kan worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen werden onmiddellijk op de hoogte gesteld van de motivering.