ECLI:NL:GHSHE:2016:5591
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de weigering tot toelating tot de schuldsaneringsregeling op basis van niet te goeder trouw zijn bij het ontstaan van schulden
In deze zaak gaat het om de bekrachtiging van de weigering van de rechtbank om [appellant] en [appellante] toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank had geoordeeld dat de schuldenaars niet te goeder trouw waren geweest in de vijf jaar voorafgaand aan hun verzoek tot toelating. De schuldenlast van [appellant] en [appellante] was aanzienlijk, met een totale schuldenlast van respectievelijk € 31.055,96 en € 22.134,78, waarvan een groot deel bestond uit schulden aan Nationale Nederlanden. De rechtbank oordeelde dat de verzoekers onvoldoende aannemelijk hadden gemaakt dat zij zich hadden ingespannen om hun schulden te voldoen en dat zij door het aangaan van nieuwe leningen, terwijl zij al in financiële problemen verkeerden, niet te goeder trouw handelden. Het hof heeft de zaak in hoger beroep behandeld en de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd. Het hof concludeerde dat de schuldenlast van de verzoekers voortkwam uit onverantwoordelijk financieel gedrag, waaronder gokken en het aangaan van meerdere leningen zonder uitzicht op aflossing. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de psychosociale problemen van [appellant] en [appellante] beheersbaar waren, wat ook een vereiste is voor toelating tot de schuldsaneringsregeling. Het hof bekrachtigde derhalve het vonnis van de rechtbank, waarbij het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling werd afgewezen.