In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer, [appellant], tegen de beschikking van de kantonrechter die het ontslag op staande voet door zijn werkgever, All 4 Car B.V., heeft vernietigd maar de arbeidsovereenkomst heeft ontbonden. De werknemer was sinds 1 maart 2010 in dienst bij All 4 Car en was op 27 november 2015 ziek gemeld. Tijdens een gesprek op 19 februari 2016 vroeg de werkgever of de werknemer nevenwerkzaamheden verrichtte, wat de werknemer ontkende. Echter, op beelden van een benefietavond was de werknemer te zien terwijl hij cateringwerkzaamheden verrichtte voor een vriend. Dit leidde tot een vertrouwensbreuk en het ontslag op staande voet op 3 maart 2016.
De werknemer verzocht de kantonrechter om het ontslag te vernietigen of, indien het ontslag rechtsgeldig was, om een billijke vergoeding. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, maar ontbond de arbeidsovereenkomst vanwege een verstoorde verhouding. De werknemer ging in hoger beroep en voerde aan dat de kantonrechter te snel had geoordeeld over de verstoring van de arbeidsrelatie en dat er geen duurzame ontwrichting was.
Het hof oordeelde dat de verstoring van de arbeidsrelatie ernstig was en dat de werknemer zelf verantwoordelijk was voor de vertrouwensbreuk. Het hof bekrachtigde de beslissing van de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, maar kende de werknemer wel de transitievergoeding toe, verminderd met een geldlening. De wettelijke rente over de transitievergoeding werd toegewezen vanaf 2 juli 2016. De proceskosten in hoger beroep werden voor rekening van de werknemer gesteld.