3.2.De grief van [appellante] slaagt. Het enkele feit dat door [appellante] geen conclusie van repliek is genomen, is – ook los van het feit dat die conclusie vanwege een te late indiening is geweigerd - geen omstandigheid waaraan de conclusie kan worden verbonden dat [appellante] na het door [geïntimeerde] gevoerde verweer haar standpunten zou hebben prijsgegeven. Het hof zal de vordering van [appellante] hierna daarom alsnog beoordelen.
3.3.1.Het hof stelt vast dat in deze zaak, die gezien de plaats van vestiging van in Duitsland internationale aspecten, de Nederlandse rechter tot kennisneming van deze zaak bevoegd is. Het gaat om een handelszaak als bedoeld in artikel 1 van de herschikte EEX-Verordening. Ingevolge artikel 4 van deze verordening heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht.
3.3.2.Het geschil tussen partijen betreft een tussen hen gesloten koopovereenkomst betreffende een roerende zaak. Nu beide partijen zijn gevestigd in een staat die ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst partij was bij het op 11 april 1980 te Wenen gesloten Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (Weens Koopverdrag, verder aan te duiden met WK) en de in het geding zijnde zaak geen zaak is die van het toepassingsgebied van voormeld verdrag is uitgesloten, zijn de bepalingen van het WK op het geschil tussen partijen van toepassing, tenzij de partijen de toepasselijkheid van dit verdrag zouden hebben uitgesloten (art. 6 WK). Bij memorie van antwoord (randnummer 21) stelt [geïntimeerde] dat van zodanige uitsluiting sprake is. [geïntimeerde] verwijst daartoe naar de volgens haar bij de overeenkomst overeengekomen toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden (prod. 10 mva), waarin in art. 20.2 uitdrukkelijk is bepaald:
“Het Weens koopverdrag (C.I.S.G.) is niet van toepassing evenmin als enige andere internationale regeling waarvan uitsluiting is toegestaan.”
3.3.3.Aangezien [appellante] de gestelde toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden en de uitsluiting in die voorwaarden van het Weens Koopverdrag niet heeft bestreden, zal het hof van die uitsluiting uitgaan en de vordering van [appellante] beoordelen naar Nederlands recht (exclusief de bepalingen van het WK). Ten aanzien van de toepasselijkheid van het Nederlands recht overweegt het hof volledigheidshalve dat in art. 20.1 van de Metaalunievoorwaarden een rechtskeuze voor dat recht behelst en dat overigens ook op grond van art. 4 lid 1 sub a van de verordening Rome I (de Verordening (EG) nr. 593/2008), Nederlands recht van toepassing nu de verkoper in Nederland is gevestigd. Bij de verdere beoordeling zal het hof in aanmerking nemen dat het in dit geval, naar door [geïntimeerde] is opgemerkt en door [appellante] niet is betwist, niet gaat om een ‘consumentenkoop’ als omschreven in art. 7:5 BW.
3.4.1.[appellante] legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat [geïntimeerde] haar geen shovel heeft geleverd zoals zij op grond van de overeenkomst tussen partijen mocht verwachten.
3.4.2.In hoger beroep heeft [appellante] met betrekking tot het door haar gestelde gebrek aan de shovel nog een verklaring (prod. 5 mvg) overgelegd van de servicemonteur [servicemonteur] (verder: [servicemonteur] ), die voor Komatsu op 17 maart 2014 bij [appellante] de shovel heeft bekeken.
In die verklaring verklaart [servicemonteur] :
“(..) am 17.03.2014 wurde ich im Auftrag (..) zur Firma [appellante] geschickt. Der Auftrag bestand darin, den Kunden eine Einweisung am Radlader WA 430-6 zu geben sowie den Radlader auf Functionsfähigkeit zu überprüfen. Vor Ort stellte ich fest, dass die Machine neu lackiert und unbenutzt war. Nach Einweisung führte ich eine Maschinencheck durch. Dabei stellte ich folgende Mängel fest:- lose und falsch angeklemmte Schläuche der Zentrakschmieranlage
- Getriebeölschauglas undicht
- Injektor vom 2. Zylinder des Motors arbeitet unregelmässig
- Undichter Gelenkwellenausgang vom Getriebe zur Hinterachse
- Undichte Vorderachse
An der Voderachse stellte ich fest, dass diese bereits einmal zerlegt war. Dichtungsreste zeigten dies. Ausserdem war der obere verschlussdeckel der Achse lose, daher die Undichtheit. Zum Auffangen des Öles wurde einfach Putzlappen an die Vorderachse gebunden. Beim Kontrollieren des Östandes der Achse bemerke ich, dass diese komplett voll Öl ist bzw. Überläuft. Der Kunde stellte den richtigen Ölstand wieder her, was jedoch keinen Erfolg brachte, da die defekte Bremse in der Achse dies wieder füllte. (..)”
3.4.3.[geïntimeerde] heeft het door [appellante] gestelde defect aan de shovel als zodanig niet gemotiveerd betwist. Zij betwist wel dat zij voor de gestelde schade aansprakelijk kan worden gehouden. Daarnaast betwist zij de hoogte van de door [appellante] gestelde schade.
[geïntimeerde] heeft in het kader van haar betwisting de volgende weren gevoerd:
- Het gaat om een tweedehands machine die zonder garantie is gekocht voor een prijs (€ 42.500,=) die laag is gezien de nieuwprijs (€ 172.500,=) voor een dergelijke machine.
- [appellante] heeft de shovel gekocht en deze voor of bij de aflevering niet geïnspecteerd;
- Uit niets blijkt dat het defect al bij aflevering van de shovel al aanwezig was. Ten tijde van de verkoop en levering functioneerde de shovel naar behoren.
- Er heeft geen ingebrekestelling plaatsgevonden als ingevolge art. 6:82 BW vereist.
- [appellante] is direct tot reparatie overgegaan zonder [geïntimeerde] in de gelegenheid te stellen het defect te (doen) onderzoeken. Zij heeft nimmer meegedeeld dat zij voor wat betreft het defecte deel schadevergoeding in plaats nakoming vorderde.
3.4.4.[geïntimeerde] heeft ter ondersteuning van haar verweer onder meer een inspectiekaart betreffende de shovel (prod. 7 mva) overgelegd en een verklaring van haar hoofd werkplaats, [hoofd werkplaats] (verder: [hoofd werkplaats] , prod.8 mva).
De verklaring van [hoofd werkplaats] houdt in:
“Ik heb de machine verkoop klaar gezet en gedemonstreerd voor een internet filmpje voor op onze website. De machine heb ik nadat hij uit de werkplaats kwam lekvrij op ons plein neergezet Toen de machine bij ons binnenkwam is het plaatswerk opnieuw gedaan en gespoten. De normale onderhoudspunten heb ik nagelopen. Ik kan me er niet heel erg veel meer van herinneren dus zal wel niet zo veel zijn geweest anders was er wel iets blijven hangen De motor heeft bij ons altijd goed gelopen en liep zoals wij zeggen “als een zonnetje” De machine heeft maanden hier in de opslagloods gestaan en nog een maand op het plein zonder lekkages (als dat wel zo is krijgen we gedoe met de milieudienst dus daar wordt echt wel op gelet) Voor ons was de machine, voor de handel, in orde”.
De hiervoor genoemde inspectiekaart vermeldt in het opschrift de gegevens van de shovel zoals ook vermeld in de aanbieding van de shovel op het internet (Komatsu WA430-6EO year 2008 hours 6734). Op de kaart is een aantal onderdelen (general, chassis, hydraulics, cabine, engine, tyres/wheels, powertrain, electrical) vermeld die alle als goed zijn beoordeeld.
3.5.1.Het hof overweegt ten aanzien van de door [appellante] gestelde non-conformiteit als volgt. Het feit dat [appellante] een gebruikte machine heeft gekocht zonder garantie betekent niet dat elk gebrek aan de shovel moet worden beschouwd als inherent aan de aard van het gekochte. Ook bij een gebruikte zaak kan sprake zijn van defecten die afbreuk doen aan hetgeen de koper op grond van de overeenkomst van die zaak mag verwachten. Gebreken die aan een normaal gebruik van de shovel in de weg staan en die niet zijn toe te schrijven aan de ouderdom van de zaak behoeft [appellante] van de in het geding zijnde shovel, die door [geïntimeerde] is verkocht als een in goede staat verkerende en goed functionerende machine, niet te verwachten. Van dergelijke gebreken kan [appellante] terecht stellen dat deze afbreuk doen aan hetgeen hij op grond van de koopovereenkomst van de shovel mocht verwachten. De door [appellante] voor de shovel betaalde prijs geeft het hof geen reden voor een ander oordeel. Met het enkele verweer, dat [appellante] een gebruikte machine zonder garantie heeft gekocht, heeft [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof de stelling van [appellante] - dat die gebreken afbreuk doen aan hetgeen hij van het gekochte mocht verwachten – onvoldoende gemotiveerd betwist.
3.5.2.Het hof verwerpt het verweer van [geïntimeerde] dat het gaat om gebreken (grootschalige olielekkage en onrustig lopende motor) die [appellante] bij een inspectie van de shovel bij de aflevering had moeten en kunnen waarnemen en die om die reden voor rekening en risico van [appellante] zouden moeten komen. Het hof begrijpt dat [geïntimeerde] met dit standpunt wil betogen dat [appellante] geacht moet worden gebreken, die zij bij onderzoek harerzijds had kunnen waarnemen, te hebben geaccepteerd en dat zij deze daarom niet meer aan [geïntimeerde] kan tegenwerpen. Indien en voor zover ten tijde van de aflevering tekenen van gebreken aanwezig zijn geweest die [appellante] bij inspectie had kunnen waarnemen (olielekkage en onregelmatig lopende motor), had ook [geïntimeerde] daarmee bekend moeten zijn geweest en had zij [appellante] daarvan mededeling behoren te doen. Zij kan [appellante] in dat geval dan ook niet tegenwerpen dat deze van de afwezigheid van die (door [geïntimeerde] zelf niet meegedeelde) gebreken is uitgegaan.
3.5.3.Het hof verwerpt eveneens het door [geïntimeerde] gedaan beroep op het ontbreken van een ingebrekestelling en een omzettingsverklaring in de zin van art. 6:87 BW. Naar het oordeel van het hof heeft [appellante] met haar email van 24 maart 2014 jegens [geïntimeerde] voldoende duidelijk en tijdig geklaagd over de non-conformiteit van de geleverde shovel en duidelijk gemaakt dat zij herstel van de gebreken aan de shovel beoogde op de voet van het bepaalde in art. 7:21 lid 1 sub b BW. Nu [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat het uiteindelijk herstel van de gebreken door Komatsu in opdracht van [appellante] eerst op 12 mei 2014 heeft plaatsgevonden (brief Komatsu d.d. 11 maart 2015, prod. 10 mvg), verwerpt het hof haar verweer dat zij door [appellante] onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om onderzoek te doen naar de gestelde gebreken. Het hof deelt het standpunt van [appellante] dat uit de brief van [geïntimeerde] van 8 mei 2014 (zie r.o. 3.1.1 onder f) redelijkerwijs niet anders kan worden begrepen dan dat zij niet bereid was om [appellante] ook maar op enige wijze (onderzoek shovel, herstel gebreken) ter wille te zijn en dat zich ten aanzien van de thans door [appellante] gevorderde herstelkosten dus de situatie als bedoeld in art. 6:83 sub c BW voordoet. Bovendien zou, indien aan [geïntimeerde] al onvoldoende gelegenheid zou zijn gegeven tot het zelf (doen) uitvoeren van het vereiste herstel, dit niet tot nadeel voor [geïntimeerde] leiden indien geen hogere herstelkosten worden toegewezen dan de kosten die met het herstel gemoeid zouden zijn geweest indien [geïntimeerde] zelf voor dat herstel zou hebben gezorgd.
3.5.4.Bij het voorgaande neemt het hof in aanmerking dat het te dezen niet gaat om een vordering van [appellante] tot (gedeeltelijke) ontbinding van de koopovereenkomst maar dat het [appellante] gaat om herstel van de geleverde zaak zoals omschreven in art. 7:21 lid 1 sub b BW, met dien verstande dat zij van [geïntimeerde] vordert dat deze de kosten van dat herstel voor haar rekening neemt.
3.5.5.Daarmee resteren de vragen (a) of de gestelde gebreken reeds bij aflevering van de shovel aanwezig zijn geweest en, zo ja, (b) op welk bedrag de kosten van een herstel van die gebreken moeten worden gesteld indien wordt uitgegaan van een herstel in de staat die [appellante] van een tweedehands shovel als door haar gekocht mocht verlangen.
3.5.6.Het hof zal, gelet op de betwisting door [geïntimeerde] van de stelling van [appellante] dat de machine bij aflevering behept was met de gebreken die [servicemonteur] daaraan op 17 maart 2014 heeft geconstateerd, [appellante] tot nader bewijs van die stelling toelaten. Het hof zal, voor het geval [appellante] in dat bewijs (van een of beide van de gestelde gebreken) mocht slagen, [appellante] thans ook reeds toelaten tot bewijs van de kosten die met het herstel van die gebreken gemoeid zijn, uitgaande van een herstel in overeenstemming met de omstandigheid dat het gaat om een gebruikte shovel van het bouwjaar 2008 met 6.734 draaiuren op de teller.