Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Aannemers- en Klussenbedrijf " [de v.o.f.] " v.o.f.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[appellant 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante 3] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 252003/13-1017)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
3.De beoordeling
Feiten vonnis in de hoofdprocedure) De vorkheftruck werd ten tijde van het ongeval gebruikt bij het plaatsen van prefab betonnen elementen ten behoeve van een uiendroogwand. Deze betonnen elementen waren 6 meter lang, 1,20 meter breed en 20 cm dik en wogen elk 3 ton. De voorraad betonnen elementen stond op de vloer van de loods. Er werd telkens één element met de heftruck van de voorraad gehaald en vervolgens vervoerd naar de plaats waar de elementen boven op elkaar gestapeld moesten worden. Ten tijde van het ongeluk diende de bovenste rij elementen geplaatst te worden kort onder het dak van de loods, waardoor een voordien toegepaste werkwijze voor het plaatsen van de betonnen elementen niet mogelijk was. In verband daarmee is op de vorkheftruck een kist geplaatst, waaraan het betonnen element met lijmklemmen kon worden vastgemaakt en zo kon worden vervoerd. Door deze werkwijze werd echter het zicht van de chauffeur van de vorkheftruck op de lepels van de heftruck beperkt.
Paragraaf 22 mvg) Het ongeluk is ontstaan doordat de bestuurder van de vorkheftruck bij het naar voren rijden van de heftruck met de lepels daarvan in aanraking is gekomen met een (op de werkvloer staand) niet gezekerd betonnen element.