In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 december 2016 uitspraak gedaan in een herroepingsprocedure. De zaak betreft een vordering tot herroeping van eerdere kortgedinguitspraken van het hof, gedateerd 24 mei 2016 en 28 juni 2016, waarin Onze Kunst was veroordeeld tot ontruiming van een gehuurd pand en betaling van huurachterstanden aan CDS Beheer B.V. Onze Kunst, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P.M.M. Heijkant, stelde dat er sprake was van bedrog en valsheid van stukken, en vorderde vernietiging van de eerdere arresten.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de herroepingsgrond niet is aangetoond. De vordering tot herroeping is gebaseerd op artikel 382 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat herroeping mogelijk maakt bij bedrog, valsheid van stukken of het achterhouden van beslissende documenten. Het hof oordeelde dat Onze Kunst niet kon aantonen dat de eerdere uitspraken berustten op bedrog of valsheid, en dat de gestelde gronden voor herroeping niet voldeden aan de wettelijke vereisten.
De uitspraak benadrukt dat herroeping niet kan worden gebruikt om eerdere procesfouten te corrigeren en dat de bewijslast voor het aantonen van bedrog bij de eiser ligt. Het hof wees de vordering tot herroeping af en veroordeelde Onze Kunst in de proceskosten aan de zijde van CDS Beheer, die niet was verschenen in de herroepingsprocedure. Deze uitspraak bevestigt de noodzaak voor partijen om zorgvuldig om te gaan met bewijsvoering in civiele procedures.