Uitspraak
Afdeling strafrecht
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
26 oktober 2015 in de strafzaak met parketnummer 03-136026-15 tegen:
[verdachte] ,
- de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken;
- de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 4 maanden zal toewijzen.
- aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken zal worden opgelegd;
- de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling zal worden afgewezen.
Diefstal.
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de mate waarin een feit als het bewezen verklaarde in het algemeen schade teweeg brengt aan de eigenaar van het goed dan wel diens verzekeraar, alsmede de mate van overlast en ergernis die door dergelijke delicten wordt veroorzaakt aan de gedupeerde.
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d.
- het hem betreffend reclasseringsadvies d.d. 3 november 2016 van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering Limburg;
- de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht.
30 juni 2014 is de verdachte op grond van de wettelijke regeling inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling in vrijheid gesteld onder onder meer de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Op 16 juli 2015 heeft de officier van justitie van het arrondissementsparket Limburg een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling ingediend op grond dat verdachte de algemene voorwaarde gesteld bij de voorwaardelijke invrijheidstelling heeft geschonden.
30 juni 2014. Het hof is uit het uittreksel uit de justitiële documentatie noch overigens uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken dat verdachte op enig moment in de periode van
30 juni 2014 tot 30 juni 2015 rechtens zijn vrijheid is ontnomen. Gelet daarop moet het ervoor worden gehouden dat de proeftijd op 30 juni 2015 is geëindigd, zodat de proeftijd reeds was verstreken op 9 juli 2015, zijnde de dag waarop verdachte het bewezen verklaarde feit heeft begaan. De officier van justitie kan derhalve niet worden ontvangen in zijn vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
99-000274-49.