Wat betreft de vorm van de terbeschikkingstelling overweegt het hof als volgt. De deskundige Heinsman-Carlier heeft terbeschikkingstelling met voorwaarden geadviseerd. Ervan uitgaande dat verdachte vooral een verhoogd gevaar geeft ten tijde van een manisch-psychotische episode, moet verdachte buiten deze episodes in staat geacht worden zijn afspraken adequaat na te komen, aldus de deskundige Heinsman-Carlier. Het gebruiken van medicatie en de aanwezigheid van structuur en toezicht zijn hierbij belangrijke voorwaarden in haar visie.
Volgens de deskundige 't Hoen kunnen zowel terbeschikkingstelling met dwangverpleging als terbeschikkingstelling met voorwaarden worden overwogen. De argumenten dat met een tbs met voorwaarden zou kunnen worden volstaan zijn naar zijn oordeel dat verdachte inmiddels al langere tijd binnen het PPC stabiel functioneert en hij zich (oprecht) bereid en gemotiveerd toont voor (medicamenteuze) behandeling), terwijl het risico dat hij zich zal onttrekken aan de voorwaarden door deze deskundige laag worden ingeschat.
Anders dan de deskundige Heinsman-Carlier heeft geadviseerd en de verdediging (primair) heeft betoogd, zal het hof aan de terbeschikkingstelling geen voorwaarden stellen, maar zal het hof overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal bevelen dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd. Het hof overweegt daartoe het volgende.
De deskundige Heinsman-Carlier heeft erop gewezen dat het gebruiken van medicatie en de aanwezigheid van structuur en toezicht belangrijke voorwaarden zijn bij een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Uit de rapporten van beide deskundigen blijkt echter, dat verdachte in het verleden, als hij niet was opgenomen, niet medicatietrouw was. Zoals de deskundige 't Hoen rapporteert, zal bij toenemende psychotische symptomen en manische ontregeling, waarvan te verwachten valt dat zich dat opnieuw (op termijn) voor zal gaan doen gezien het verloop van de stoornis tot nu toe, naar verwachting het ziektebesef bij verdachte afnemen, hetgeen inherent is aan de pathologie. Volgens de deskundige
't Hoen is het risico dat op een dergelijk moment zijn medicatietrouw afneemt c.q. verdwijnt niet onaannemelijk, waardoor vervolgens het risico op psychotische decompensatie en van daaruit onvoorspelbaar (agressief) gedrag groot is.
De deskundige 't Hoen wijst er ook op, dat het ziektebesef en -inzicht van verdachte inmiddels wel fors zijn toegenomen en dat verdachte al langere tijd stabiel lijkt, maar hij voegt daar wel aan toe dat dit is binnen de structuur en het toezicht van het PPC.
Gelet op het vorenstaande, acht het hof het risico te groot dat bij een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet, althans niet in voldoende mate, zal worden voldaan aan de door de deskundige Heinsman-Carlier genoemde voorwaarden van het gebruiken van medicatie en de aanwezigheid van structuur en toezicht. Het hof is dan ook van oordeel, dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen verpleging van overheidswege eist. Het hof acht een dergelijke verpleging aangewezen, nu het gevaar voor herhaling op (langere) termijn groot is en het, gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, niet verantwoord is de verdachte, zonder dat dit gevaar is weggenomen of in belangrijke mate is gereduceerd - waartoe klinische behandeling een bijdrage zou kunnen leveren - in de maatschappij te laten terugkeren.