4.1De kantonrechter heeft in het vonnis van 17 juni 2015 onder 2. een aantal feiten vastgesteld. Deze vaststelling luidt als volgt (met een door het hof aangebrachte letteraanduiding en de hiervoor vermelde aanduiding van partijen):
De curator treedt op als curator in de faillissementen van wijlen [failliet 1] en [failliet 2] . In dit kader heeft eiser in opdracht van Rabobank de onroerende zaken verkocht staande en gelegen te [postcode] [plaats] aan de [adres] , bestaande uit een woonhuis en een autoschadebedrijf, voor een bedrag van € 140.000,= kosten koper exclusief inventaris.
Rabobank was eerste hypotheekhouder van de onroerende zaken zoals voornoemd en daarom gerechtigd deze zaken als separatist buiten het faillissement te (doen) verkopen.
Rabobank, bij monde van de heer [vertegenwoordiger Rabobank] , heeft de curator opdracht gegeven om de onroerende zaken te verkopen. Voor zijn inspanningen zou eiser een bedrag van € 5.000,= bij wijze van boedelbijdrage ontvangen.
Op 30 mei 2013 stuurt Rabobank de curator onderstaande mail waarin de afspraken tussen partijen worden bevestigd:
Beste heer Broekmans,
De bank kan instemmen met een boedelbijdrage van € 5.000,= voor uw verkoopinspanningen. Aangezien het zoals het zich nu laat aanzien een gezamenlijke verkoop betreft, geldt deze bijdrage in dat geval voor het geheel. Uiteraard is het aan u om overeenstemming met mevrouw [failliet 1] te bereiken. De bank is verder ook bereid de benodigde verzekeringspremies te voldoen.
Het bovenstaande geheel onder voorwaarde zoals in mijn mail van 13 mei jl. al genoemd: bij verkoop wordt de volledige vordering van de bank voldaan onder onze (eerste) hypotheek, dus inclusief alle achterstallige rente en toekomstige rente (die wij cf de hypotheekakte ook kunnen vorderen) en daarnaast ook de gemaakte kosten, in dit geval de verzekeringspremies. Kort gezegd: het kan in de huidige situatie voor de bank niet zo zijn dat de mogelijkheid bestaat dat wij niet volledig voldaan worden bij verkoop, tenzij de verkoopprijs van het geheel onverhoopt lager is dan onze vordering.
De bank ontvangt graag expliciet bevestiging via een (korte) reactie op deze mail dat u instemt met de voorwaarden van de bank. Verder zouden wij graag een kopie van het meest recente taxatierapport ontvangen, bij voorkeur digitaal.
De curator heeft de afspraak per e-mail van 14 juni 2013 bevestigd.
Ten tijde van de verkoop bedroeg de totale vordering van Rabobank € 108.615,86. Daarnaast vordert zij nog een bedrag van € 5.000,= aan uitwinningskosten op, zodat de totale vordering daarmee € 113.560,30 bedroeg.
Op onderdeel c) van deze vaststelling heeft de eerste grief van Rabobank betrekking. Deze grief komt hierna in 4.4 aan de orde. De overige onderdelen van de vaststelling zijn niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep daar van uitgaat.