Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- Op 27 februari 2014 tussen 21.20 tot 21.24 uur is [slachtoffer] op de parkeerplaats van de [plaats] te Eindhoven (hierna: plaats delict 1), direct nadat hij uit zijn auto was gestapt, door een of meerdere personen beschoten. Deze personen of één van hen, maakten daarbij gebruik van ten minste twee vuurwapens. [slachtoffer] is zeven keer geraakt. Nadat [slachtoffer] onder vuur is genomen, zijn twee personen met een motorscooter weggereden. Deze motorscooter is korte tijd later op circa 1.400 meter afstand van plaats delict 1 brandend achtergelaten op de [plaats 2] te Eindhoven (hierna: plaats delict 2). De identiteit van de motorscooter was door de vervalste identificerende gegevens en de brand niet meer vast te stellen.
- Op 28 februari 2014 om 2.41 uur is [slachtoffer] overleden aan zijn verwondingen in het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven. Meer in het bijzonder is hij overleden aan een bloeding in buik en borstholte veroorzaakt door perforerend geweld van meerdere kogels.
- Op de dag van de aanslag op [slachtoffer] stonden vier personen via speciaal daarvoor gebruikte telefoonnummers (eindigend op [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] ) met elkaar in contact via sms-berichten. Via deze telefoons werden de gebruikers op de hoogte gehouden van de bewegingen van [slachtoffer] kort voor de aanslag.
- De telefoonnummers eindigend op [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 4] zijn op de dag van de aanslag op [slachtoffer] door respectievelijk [medeverdachte 1] en verdachte gekocht.
- Uit zendmastgegevens blijkt dat gebruikers van de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 4] ten tijde van de aanslag op de plaats delict 1 en kort na de aanslag (acht à negen minuten later) op plaats delict 2 kunnen zijn geweest. Plaatsen die op een relatief korte afstand van elkaar zijn gelegen (hemelsbreed 1.400 meter).
- Na de moord op [slachtoffer] zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] (via [medeverdachte 2] ) door [medeverdachte 1] meerdere keren onder druk gezet om geld te betalen.
- De filiaalmanager van de betreffende Kijkshop heeft bevestigd dat per transactie maximaal twee
- Op grond van de ter terechtzitting in hoger beroep bekeken camerabeelden heeft het hof vastgesteld dat [medeverdachte 1] twee telefoons heeft gekocht en afgerekend. [medeverdachte 1] verdwijnt daarna uit beeld. Korte tijd later komen [medeverdachte 1] en verdachte weer in beeld. Zij hebben contact met elkaar. [medeverdachte 1] koopt dan een telefoon en, terwijl de verkoopster bezig is met het afhandelen van de verkoop, geeft [medeverdachte 1] een tasje met daarin de twee zojuist door hem gekochte telefoons aan verdachte. Verdachte stopt de derde telefoon in het tasje en loopt, na de koop, met het tasje met daarin drie telefoons het beeld weer uit.
- Uit de kassabonnen van beide transacties blijkt dat [medeverdachte 1] naast twee mobiele telefoons, drie keer € 10,- beltegoed heeft gekocht. Verdachte heeft om 14.28 uur alleen een mobiele telefoon gekocht (p. 1010 en 1011).
Ze hebben eentje en meerdere op oog”.
“Je zegt net ze gaan er twee oppakken maar wie dan”,“
Je zegt net ze pakken er dadelijk twee welke hoek gaan ze heen dan”en “
?”.
“Andere hoek heb verkeerd gestuurd”en
“Heb ffoto moeten maken”.
“Okniet in deze hoek dus”(p. 4188) (onderstreping aangebracht door het hof).
“Ja, afspraak was drie dagen later nu is zes dagen laterdie ene jongen is van kwaadheid terug uit Turkije gekomen”en “
Ja ene uit Turkije terug wil komen ja hij wil centen zien”(onderstreping door het hof). Vaststaat dat verdachte op
28 februari 2014 is vertrokken naar Turkije en op 5 maart 2014 vanuit Turkije naar Nederland is vertrokken. Terwijl zijn reisgenoot, [getuige 2] , pas op 10 maart 2014 is teruggekomen. Op grond daarvan concluderen de advocaten-generaal en de rechtbank dat verdachte degene is geweest die eerder is teruggekomen uit Turkije, omdat hij geld wilde ontvangen van [medeverdachte 3] .