4.4De Belangenvereniging vordert in dit hoger beroep onder het voordragen van 13 grieven en onder vermeerdering van eis, dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad, zal vernietigen het vonnis van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 oktober 2014 tussen partijen in conventie gewezen en waarbij de vorderingen van appellante zijn afgewezen, en, voor wat betreft de hoofdzaak in conventie met inachtneming van nader in die memorie vermelde uitbreidingen/aanpassingen/preciseringen van de eisen/vorderingen bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, alsnog voor recht zal verklaren:
1. dat het geïntimeerden niet was en is toegestaan om voor de bewoners van het park, ongeacht welk contract (parklasten of serviceovereenkomst) zij met geïntimeerden hebben gesloten, de kale prijs van het water eenzijdig te verhogen met andere opslagen dan de externe toeleverancier (Brabant Water) in rekening brengt en dat het vastrecht al is doorberekend in de vaste parklasten of servicekosten en niet nog eens extra in rekening mag worden gebracht en voorts te bepalen dat, indien de tarieven worden verhoogd door de betrokken leverancier, dit slechts aan de bewoners/eigenaren kan worden doorberekend, onder verstrekking van deugdelijke onderliggende facturen van de leveranciers alsook een specificatie en berekening, waaruit deze bedragen blijken, althans (subsidiair) op nader aan te voeren gronden te verklaren voor recht dat de in rekening te brengen bedragen de grens van het redelijke niet mogen overschrijden en wel tot marktconforme bedragen, waarbij onder marktconform dient te worden verstaan de markconformiteit voor woonconsumenten in gewone woonwijken (zoals het hof “wijnwijken” leest),
en subsidiair (voor het geval de primaire vordering dient te worden afgewezen):
te verklaren voor recht dat alle bewoners, ook voor zover zij geweigerd hebben een nieuwe overeenkomst (allonge) aan te gaan voor wat betreft de voor water te betalen prijzen gelijk zullen moeten worden gesteld met de bewoners, die de in of omstreeks juni 2015 door het Park (geïntimeerden, hof) aangeboden overeenkomst (genaamd allonge) hebben geaccepteerd, hetgeen wil zeggen dat de waterprijs 2014 € 3,72 excl. BTW per m3 en de prijs elektra € 0,20 excl. BTW per kWh zal moeten bedragen en dat in de toekomst voor een ieder, ongeacht of iemand wel of niet de gewijzigde overeenkomst heeft geaccepteerd, van dezelfde berekeningsmethodiek zal moeten worden uitgegaan.
2. dat het geïntimeerden niet was en is toegestaan om voor de bewoners van het park, ongeacht welk contract (parklasten of serviceovereenkomst) zij met geïntimeerden hebben gesloten, de kale prijs van elektriciteit eenzijdig te verhogen met andere opslagen dan de externe toeleveranciers (Essent en Enexis) in rekening brengen en dat het vastrecht al is doorberekend in de vaste parklasten of servicekosten en niet nog eens extra in rekening mag worden gebracht en voorts te bepalen dat, indien de tarieven worden verhoogd door de betrokken leverancier, dit slechts aan de bewoners/eigenaren kan worden doorberekend, onder verstrekking van deugdelijke onderliggende facturen van de leveranciers alsook een specificatie en berekening, waaruit deze bedragen blijken althans (subsidiair) te verklaren voor recht dat de in rekening te brengen bedragen de grens van het redelijke niet mogen overschrijden en wel tot marktconforme bedragen, waarbij onder marktconform dient te worden verstaan de markconformiteit voor woonconsumenten in gewone woonwijken,
en subsidiair (voor het geval de primaire vordering dient te worden afgewezen):
te verklaren voor recht dat alle bewoners, ook voor zover zij geweigerd hebben een nieuwe overeenkomst (allonge) aan te gaan voor wat betreft de elektriciteit te betalen prijzen gelijk zullen moeten worden gesteld met de bewoners, die de in juni 2015 door het Park (geïntimeerden, hof) aangeboden overeenkomst (genaamd allonge) hebben geaccepteerd zal moeten bedragen en dat in de toekomst voor een ieder, ongeacht of iemand wel of niet de gewijzigde overeenkomst heeft geaccepteerd, van dezelfde berekeningsmethodiek zal moeten worden uitgegaan;
3.
vermeerdering eis
bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, alsnog voor recht te verklaren:
dat het geïntimeerden niet is toegestaan het bungalow en chaletpark te gebruiken als verhuurpark en dat geïntimeerden het karakter van het bungalow en chaletpark als residentieel park dienen te respecteren en geïntimeerden te bevelen zich te onthouden van verhuur van bungalows en/of chalets of het bevorderen van kortstondige toeristische verhuur of het geven van toestemming voor verhuur aan kortstondig (minder dan drie maanden) verblijvende toeristische recreanten en voor recht te verklaren dat te geven toestemming voor verhuur niet afhankelijk kan en mag zijn van het betalen van een andere geldsom dan een bedrag ter bestrijding van eenmalige administratiekosten;
4. dat het geïntimeerden op grond van de wet niet was en is toegestaan om voor diensten
en leveringen aan of ten behoeve van de bewoners van vóór 1 oktober 2012 een andere
BTW te heffen dan 19% en dat het volgens de wet niet is toegestaan daarover 21% BTW te heffen en te verstaan dat geïntimeerden gehouden zijn zelf alsnog correct het verschil, tussen de 21% en 19% (over leveringen en diensten tot 1 oktober 2012) te berekenen en aan de betreffende bewoners te crediteren;
5. dat de eigenaren/bewoners recht hebben op levering van gas, zonder dat zij daarvoor anders dan middels de parklasten/servicekosten voor het onderhoud van de leidingen en infrastructuur hoeven bij te betalen en dat het Park (geïntimeerden, hof) het door de gasleverancier in rekening gebrachte en te brengen vastrecht voor haar rekening behoort te nemen en de eigenaren/bewoners daarvoor dient te crediteren en te vrijwaren;
6. dat geïntimeerden voor de handlingkosten (administratiekosten) m.b.t. tot de doorlevering van gas, water en elektra een opslag in rekening mogen brengen van maximaal 10%, althans tot een door het hof in redelijkheid vast te stellen bedrag;
7. dat de in december 1998 (zie prod. 4a van eerste instantie) door de rechtsvoorgangster(s) van gedaagden/geïntimeerden verhoogde erfpachtcanon volgens uitdrukkelijk gemaakte afspraken is bedoeld voor en uitsluitend mag worden aangewend voor kosten van onderhoud en instandhouding van het chalet- en bungalowpark en daarom enkel en alleen voor de bestrijding van genoemde kosten mag worden aangewend en niet mag worden beschouwd en behandeld als winst/inkomen;
8. dat geïntimeerden bij de eigenaren/bewoners, naast de al middels de parklasten/servicekosten in rekening gebrachte bijdragen, geen vaste extra huisvuil(milieu)-
bijdragen in rekening mogen brengen, voor zover de bewoners geen groot afval of chemisch afval aanbieden, althans (subsidiair) te verklaren voor recht dat de in rekening te brengen bedragen de grens van het redelijke niet mogen overschrijden;
9. dat geïntimeerden aan de eigenaren/bewoners, die hun huis zelf tijdelijk zonder tussenkomst van geïntimeerden aan derden verhuren of in gebruik afstaan en welke bewoners de "allonge" niet hebben getekend, behoudens werkelijk te maken reële
eenmaligeadministratiekosten van € 3,- geen geldsbedragen van € 50,- per maand of een ander bedrag mogen doorberekenen en wel omdat daarvoor geen contractuele grondslag bestaat en geïntimeerden daar geen recht op hebben en misbruik van recht maken wanneer zij dat wel doen;
10. dat geïntimeerden aan de eigenaren/bewoners geen kosten voor logees (€ 1,75 per dag)
of honden (€ 2,- per dag), ook niet voor het verlenen van toestemming voor het verblijf van logees/huurders, in rekening mogen brengen en dat geïntimeerden ook geen toeristenbelasting mogen doorberekenen omdat de bewoners al forensenbelasting betalen en omdat daarvoor geen contractuele grondslag bestaat en geïntimeerden daar geen recht op hebben;
11. dat de ter zake reeds verzonden nota's voor de levering van water, gas en elektriciteit
(vanaf het jaar 2006) en de reeds verzonden nota's voor de vaste en variabele lasten niet rechtsgeldig en niet verschuldigd zijn voor zover daarbij meer in rekening is gebracht dan blijkt uit het in dezen te wijzen arrest en dat de betreffende bewoners het recht hebben deze bedragen als onverschuldigd betaald te verrekenen of terug te vorderen;
12. dat door geïntimeerden onrechtmatig is gehandeld en door geïntimeerden misbruik is
gemaakt van de omstandigheden door het water en elektra op 22 oktober 2013 (vóór de fatale dag) af te sluiten en dat de gevorderde bedragen voor heraansluiting daarom niet verschuldigd zijn en dus onverschuldigd zijn voldaan;
13. dat geïntimeerden geen terecht beroep toekomt op art. 18 van het Huishoudelijk
Reglement als grondslag voor wat betreft afsluiten van water en energie voor de bewoners dan wel hen op grond van dat artikel de toegang tot het park te ontzeggen vanwege onredelijke bezwarendheid van de betreffende bedingen en ook vanwege het feit dat dit reglement niet voor een ieder van toepassing is en geen kracht van wet of algemeen verbindend voorschrift heeft, zodat niet eenieder aan dit reglement is gebonden;
14. dat op grond van het bepaalde in de wet m.b.t. overgang kwalitatieve rechten (art. 6:251 BW) geen der geïntimeerden, die onder bijzondere titel de eigendom heeft verkregen, bij verkoop van een woning door een der eisers aan een derde, of door een der bewoners aan een derde, recht heeft op een commissie over de verkoopprijs en subsidiair het commissiebeding te vernietigen als onredelijk bezwarend;
15.
Nieuwe eis
bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, geïntimeerden te bevelen:
het noodzakelijke onderhoud aan de wegen en infrastructuur te doen en het de veiligheid belemmerende achterstallige onderhoud, zoals dat blijkt uit de opnamestaat van juni en juli 2015 (prod. 11) alsnog weg te werken binnen zes maanden na betekening van het in dezen te wijzen arrest en wel in die zin dat alle wegen binnen zes maanden na betekening goed begaanbaar en verlicht moeten zijn voor de hulpdiensten, alle straatnaamborden in goede en leesbare staat zullen moeten zijn, en het groenonderhoud acceptabel zal zijn en tenslotte
16. geïntimeerden te veroordelen aan de Belangenvereniging te betalen een dwangsom van € 250,- per dag en voor iedere dag of gedeelte van een dag dat de geïntimeerden zich niet aan een van de gegeven bevelen/veroordelingen zullen houden, welke dwangsommen ten gunste komen van de Belangenvereniging,
alles met veroordeling van geïntimeerden in de kosten in eerste instantie en het hoger beroep, en geïntimeerden te veroordelen in de nakosten begroot op € 131,- aan salaris advocaat en, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en de gedaagden niet binnen 14 dagen na de betekeningsdatum aan het vonnis hebben voldaan- te vermeerderen met een bedrag van € 68,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten vanaf de 15de dag.
Het Parc c.s. voeren verweer.