ECLI:NL:GHSHE:2016:4998

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 november 2016
Publicatiedatum
9 november 2016
Zaaknummer
20-002201-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens onterecht aangebrachte beperking in appelakte

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van diefstal van een iPhone, maar veroordeeld voor verduistering van deze iPhone. In de appelakte werd echter een beperking aangebracht, waarbij het hoger beroep zich enkel richtte op de subsidiaire veroordeling van verduistering. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep, omdat de beperking in de appelakte niet wettelijk was toegestaan.

Het hof overwoog dat volgens artikel 407 van het Wetboek van Strafvordering een hoger beroep slechts tegen het vonnis in zijn geheel kan worden ingesteld, tenzij er sprake is van een wettelijk toegestane beperking. In dit geval was er geen sprake van cumulatieve tenlastelegging van meerdere strafbare feiten, maar van één materieel feit dat als diefstal of verduistering moest worden geduid. Door het hoger beroep te beperken tot de subsidiaire veroordeling, had de verdediging een onterecht beperking aangebracht. Aangezien de verdachte of haar advocaat niet op de zitting verschenen was, kon niet blijken van de wens om het hoger beroep zonder deze beperking voort te zetten.

Het hof concludeerde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar hoger beroep, en deed uitspraak in deze zaak.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-002201-15
Uitspraak : 26 oktober 2016
VERSTEK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 26 juni 2015 in de strafzaak met parketnummer 03-700253-15 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Bij akte rechtsmiddel, d.d. 7 juli 2015, heeft mw. mr. L. Entjes, advocaat te Maastricht , namens verdachte hoger beroep ingesteld tegen feit 2 subsidiair van het eindvonnis van de politierechter van 26 juni 2015.
Bij appelschriftuur houdende grieven van 13 juli 2015 heeft mr. H. Külcü, advocaat te Maastricht namens verdachte toegelicht dat de eerste rechter de verdachte heeft vrijgesproken ter zake van feit 2 primair (diefstal van een iPhone) en heeft veroordeeld ter zake van feit 2 subsidiair (verduistering van de iPhone), en dat “het hoger beroep zich beperkt tot de verduistering van de Iphone (als onderdeel van het subsidiair impliciet cumulatief ten laste gelegde feit 2)”.
Op de terechtzitting van het hof is noch verdachte, noch een door de verdachte gemachtigde advocaat verschenen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een primair/ subsidiaire tenlastelegging en, als de verdediging niet terug komt op de beperking in de ingediende akte, dat de verdachte ingevolge artikel 407 van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar hoger beroep.
Het hof overweegt als volgt.
Artikel 407 Sv luidt:
“1. Het hooger beroep kan slechts tegen het vonnis in zijn geheel worden ingesteld.
2. Zijn echter in eersten aanleg strafbare feiten gevoegd aan het oordeel van de rechtbank onderworpen, dan kan het hooger beroep tot het vonnis voor zoover dit eene of meer der gevoegde zaken betreft, worden beperkt.”
In het onderhavige geval is sprake van een tenlastelegging (onder 2) die primair het verwijt bevat van diefstal, al dan niet in vereniging, van een iPhone en subsidiair, indien het primair tenlastegelegde niet tot een veroordeling leidt, het verwijt van verduistering van deze iPhone.
Van het (al dan niet impliciet) cumulatief ten laste leggen van meerdere afzonderlijke strafbare feiten is in deze tenlastelegging geen sprake. Het gaat om één materieel feit dat volgens de steller van de tenlastelegging moet worden geduid als (primair) diefstal althans als (subsidiair) verduistering.
Door het hoger beroep te beperken tot de veroordeling ter zake van feit 2 subsidiair heeft de verdediging een wettelijk niet toegelaten beperking van het appel aangebracht.
Ter terechtzitting is niet kunnen blijken van de wens van de verdachte om het hoger beroep zonder de ten onrechte in de appelakte aangebrachte beperking te willen voortzetten
Het gevolg hiervan is dat de verdachte in het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in haar hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. R.D. van Heffen, voorzitter,
mr. J.C.A.M. Claassens en mr. O.A.J.M. Lavrijssen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. de Leijer, griffier,
en op 26 oktober 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.