In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van diefstal van een iPhone, maar veroordeeld voor verduistering van deze iPhone. In de appelakte werd echter een beperking aangebracht, waarbij het hoger beroep zich enkel richtte op de subsidiaire veroordeling van verduistering. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep, omdat de beperking in de appelakte niet wettelijk was toegestaan.
Het hof overwoog dat volgens artikel 407 van het Wetboek van Strafvordering een hoger beroep slechts tegen het vonnis in zijn geheel kan worden ingesteld, tenzij er sprake is van een wettelijk toegestane beperking. In dit geval was er geen sprake van cumulatieve tenlastelegging van meerdere strafbare feiten, maar van één materieel feit dat als diefstal of verduistering moest worden geduid. Door het hoger beroep te beperken tot de subsidiaire veroordeling, had de verdediging een onterecht beperking aangebracht. Aangezien de verdachte of haar advocaat niet op de zitting verschenen was, kon niet blijken van de wens om het hoger beroep zonder deze beperking voort te zetten.
Het hof concludeerde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar hoger beroep, en deed uitspraak in deze zaak.