Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer C/02/284584/ HA ZA 14-498)
2.Het verloop van het geding in hoger beroep
- het voornoemde dagvaardingsexploot;
- de memorie van grieven van [appellant] met grieven en een productie;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] met producties.
3.De beoordeling
Werkzaamheden aan de begane grond.
Eerste verdieping
Tweede verdieping
- dat moet worden uitgegaan van de door [appellant] zelf ingebrachte, door de beëdigd vertaler uit het Turks vertaalde (hiervoor onder rov. 3.1. onder b geciteerde) versie van de overeenkomst (rov. 3.4),
- dat partijen de formele punten van de overeenkomst niet hebben nageleefd, bijvoorbeeld doordat [geïntimeerde] nooit heeft gedeclareerd met een gespecificeerde nota als bedoeld in de artikelen 4 en 6 maar [appellant] desondanks diverse malen bedragen heeft betaald, dat geen van partijen gevolgen heeft verbonden aan overschrijding van de daarin opgenomen uiterste leverdatum, dat de eerste en tweede verdieping niet door [geïntimeerde] aan [appellant] zijn opgeleverd en dat partijen elkaar over en weer wel diverse verwijten maken maar zij daar verder geen juridische gevolgen aan verbinden behoudens dat [geïntimeerde] zich beroept op opschorting (rov. 3.5),
- dat mede gezien de wijze waarop partijen zich in afwijking van bepalingen uit de overeenkomst hebben gedragen, niet de letterlijke tekst daarvan bepalend is voor de vraag op welk bedrag [geïntimeerde] jegens [appellant] aanspraak kan maken maar dat [geïntimeerde] in dit geval betaald moet krijgen voor dat deel van het overeengekomen werk dat hij deugdelijk heeft verricht, te vermeerderen met de daarvoor gebruikte materialen die niet [appellant] heeft betaald (rov. 3.6),
- dat [appellant] wel aanvoert € 25.882,-- te hebben betaald, maar er van moet worden uitgegaan dat hij € 8.000,-- aan [geïntimeerde] heeft betaald (rov. 3.11),
- dat [geïntimeerde] volgens het contract voor het overeengekomen werk totaal € 32.000,-- zou krijgen maar in dit geval in redelijkheid aanspraak kan maken op betaling van
- € 20.000,-- voor deugdelijk verrichte werkzaamheden, van welk bedrag gezien de door [appellant] gedane betaling van € 8.000,-- nog € 12.000,-- aan verrichte werkzaamheden door [appellant] te betalen resteert (rov. 3.9, 3.10 en 3.12), en
- dat [geïntimeerde] de gelegenheid wordt geboden nader toe te lichten welk bedrag aan materiaalkosten die niet [appellant] heeft betaald, daar nog bij hoort te komen (rov. 3.10 en 3.12)