3.1Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist, staan in dit hoger beroep de navolgende feiten vast.
[appellante] sloot met een derde een overeenkomst van opdracht waarbij [appellante] zich heeft verbonden tot het verrichten van werkzaamheden. Voor het verrichten van die werkzaamheden had [appellante] hefkolommen nodig, waarover zij niet beschikte.
Op aanvraag van [appellante] offreerde Maha bij brief van 31 maart 2010 een aantal mobiele hefkolommen met eventuele toebehoren voor verschillende koopprijzen, waaronder de Finkbeiner type EHB707 Comfort (een set van vier mobiele hefkolommen, hierna te noemen: de hefkolommen) die daarin werd geoffreerd voor een koopprijs van € 21.700,--.
Na op basis van die offerte gevoerde gesprekken, sloten partijen begin april 2010 een overeenkomst die onder meer inhield dat [appellante] de hefkolommen voor een periode van maximaal zes maanden van Maha zou huren.
Maha liet de hefkolommen op 6 april 2010 door een daartoe ingeschakeld transportbedrijf bij [appellante] afleveren.
Bij factuur van 6 april 2010 bracht Maha aan [appellante] € 1.000,-- te vermeerderen met BTW in rekening. Deze factuur voor een totaalbedrag € 1.190,-- vermeldde
Hierbij berekenen wij U de huur betreffende de eerste maand. Iedere volgende maand bedraagt de huur 600,00 Euro.
(…)
Factuur voor transportkosten zal volgen zodra bekend.
en is door [appellante] betaald.
Bij factuur van 29 april 2010 bracht Maha aan [appellante] € 503,97 te vermeerderen met BTW in rekening. Deze factuur voor een totaalbedrag € 599,72 vermeldde
Hierbij berekenen wij u voor het transport van de 4 hefkolommen welke bij u op 6 april jl. zijn afgeleverd (…)
en is door [appellante] betaald.
Bij nadien verzonden facturen bracht Maha voor maandelijkse periodes met ingang van -kort gezegd- mei 2010 aan [appellante] € 600,-- te vermeerderen met BTW in rekening.
Toen bleek dat het karwei bij de derde ook na zes maanden nog doorliep, is [appellante] de hefkolommen blijven gebruiken.
De door [appellante] van Maha ontvangen maandfacturen vermeldden steeds dat het ging om
huur.
De bij de maandfacturen tot en met februari 2013 in rekening gebrachte bedragen zijn steeds door [appellante] betaald en [appellante] heeft de nadien gezonden maandfacturen onbetaald gelaten.
Maha schreef bij brief van 19 september 2013 aan [appellante] dat [appellante] achterstallig is met de betaling van de maandhuur, dat Maha betaling verlangt en anders de vordering uit handen geeft en dat Maha de hefkolommen vóór 1 oktober 2013 terug wil ontvangen.
Bij brief van 12 november 2013 schreef Maha aan [appellante]
Omdat u in gebreke blijft bij het betalen van de facturen voor de huur van de Finkbeiner hefkolommen (…) zeggen wij de huurovereenkomst per 30 november 2013 op.
Conform de huurovereenkomst dient u er derhalve voor te zorgen dat de kolommen vóór 3 december 2013 zijn geretourneerd op ons adres (…) Indien u de kolommen niet tijdig retourneert dan zullen wij het transport regelen en de hiermee gepaard gaande kosten aan u doorbelasten.
De nu openstaande facturen (…) alsmede de eventuele factuur voor de transportkosten zullen wij incasseren via Deurwaarderskantoor (…) Alle hiermee gepaard gaande kosten inclusief de (…) verschuldigde rente zullen voor uw rekening zijn.
Toen Maha de hefkolommen nadien door een daartoe ingeschakeld transportbedrijf bij [appellante] wilde laten ophalen, weigerde [appellante] de afgifte van de hefkolommen.