3.1.Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a. a) [appellante] heeft als aannemer in opdracht van de gemeente Borsele renovatiewerkzaamheden uitgevoerd aan het gemeentehuis in Heinkenszand in de gemeente Borsele.
b) [geïntimeerde] heeft aan [appellante] een offerte uitgebracht voor het in opdracht en als onderaannemer van [appellante] uitvoeren van onderdelen van die werkzaamheden aan het gemeentehuis. De offerte is gedateerd 26 juni 2012 (productie 9 inleidende dagvaarding). In de offerte staat onder meer vermeld:
“
GARANTIE
Garantie volgens de VMRG Voorwaarden.
KWALITEIT
Alle kozijnen en gevelelementen worden gefabriceerd volgens VMRG eisen en zijn voorzien van VMRG keurmerk. […]
Op alle offertes en alle opdrachten aan ons zijn de VMRG Voorwaarden onder nummer 11/265 van toepassing. Een afschrift van deze voorwaarden is bij deze aanbieding gevoegd. Uw inkoopvoorwaarden worden voor deze aanbieding nadrukkelijk uitgesloten.
[…]”
VMRG is de afkorting van Vereniging Metalen Ramen en Gevelbranche. Artikel 13.3 van de VMRG Voorwaarden (productie 2 bij conclusie van antwoord in reconventie) luidt:
“Niet voor vergoeding in aanmerking komen:
a. bedrijfsschade, waaronder bijvoorbeeld stagnatieschade en gederfde winst;
[…]”
c) Partijen hebben vervolgens op 4 maart 2013 een overeenkomst van aanneming van werk gesloten (hierna: de overeenkomst; productie 3 inleidende dagvaarding).
d) In de overeenkomst staat onder meer vermeld:
“De hoofdaannemer heeft opgedragen aan de onderaannemer die deze opdracht heeft aanvaard, de uitvoering van de navolgende werkzaamheden:
Het compleet vervaardigen, leveren en monteren van de volgende onderdelen:
Kaderbeglazing
Structureel beglaasde gevels (volglas)
Aluminium buitenkozijnen
Overeenkomstig en zoals omschreven in en naar de eisen zoals die blijken uit de volgende, bij deze overeenkomst behorende en hieraan gehechte contractstukken, te weten:
- […] documentenlijst, bestekstukken d.d. 25-5-2012
- Algemene Inkoop- en Onderaannemingsvoorwaarden van Aannemingsbedrijf [aannemingsbedrijf] B.V.
[…]
Tijdstip van uitvoering: conform planning [geïntimeerde] d.d. 5-3-2013. Volgorde en doorlooptijd in goed overleg met onze uitvoerder.
[…]”
Op de overeenkomst is met de hand door [geïntimeerde] onder meer bijgeschreven:
“De Algemene inkoop- en onderaannemingsvoorwaarden van Aannemingsbedrijf [aannemingsbedrijf] b.v. zijn niet in ons bezit! Zijn niet bij de overeenkomst bijgevoegd.”
De gedrukte zinsnede “[…] ondertekening verklaart degene die met de hoofdaannemer deze overeenkomst sluit, dat hij de tekst voorafgaand resp. uiterlijk ten tijde van het tot stand komen van deze overeenkomst in zijn of haar bezit had.” is doorgehaald.
e) In het in de overeenkomst bedoelde bestek (deels overgelegd als productie 10 bij conclusie van antwoord in reconventie) staat ten aanzien van verschillende werkzaamheden vermeld dat het werk wordt opgeleverd conform de VMRG-kwaliteitsrichtlijnen en VMRG-voorschriften. Ook staat in het bestek vermeld: “Het Vierka® Kaderbeglazing leveren met VMRG garantiecertificaat en CE markering.”
f) De in de overeenkomst genoemde planning van 5 maart 2013 is na het sluiten van de overeenkomst gewijzigd in een planning van 24 mei 2013 voor fase I van de werkzaamheden en een planning van 20 december 2013 voor fase II. Fase I zag op de renovatie van twee vleugels en de entree van het gemeentehuis. Fase II zag op de renovatie van de derde vleugel. Fase I is opgeleverd op 7 november 2013. Fase II is opgeleverd op 3 april 2014. Na de oplevering van fase I resteerden er voor fase II nog 5 van de in totaal 160 werkbare werkdagen die [appellante] op straffe van verbeurte van een boete met de gemeente Borsele voor de renovatie was overeengekomen.
g) Nadat tussen partijen een geschil was ontstaan over de vraag of [geïntimeerde] de door haar te verrichten werkzaamheden al dan niet tijdig heeft uitgevoerd, heeft [appellante] de laatste facturen van [geïntimeerde] tot een totaalbedrag van € 77.610,94 onbetaald gelaten. (De advocaat van) [geïntimeerde] heeft in een brief, gedateerd 13 juni 2014 (productie 6 inleidende dagvaarding), waarin [appellante] is gesommeerd om tot betaling van het hiervoor genoemde bedrag over te gaan, de vernietiging van de algemene voorwaarden van [appellante] ingeroepen met een beroep op artikel 6:233 jo 6:234 BW.
h) Na verkregen verlof van de voorzieningenrechter te Middelburg heeft [geïntimeerde] op 18 juni 2014 conservatoir derdenbeslag ten laste van [appellante] laten leggen.
3.2.1.In de onderhavige procedure heeft [geïntimeerde] in eerste aanleg (in conventie) ter nakoming van de overeenkomst, betaling gevorderd van de door [appellante] onbetaald gelaten facturen met een totaalbedrag van € 77.610,94 vermeerderd met rente en kosten.
3.2.2.[appellante] heeft zich tegen deze vordering verweerd met een beroep op verrekening. [appellante] heeft gesteld vertragingsschade te hebben geleden als gevolg van de niet tijdige nakoming door [geïntimeerde] van de voor haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. Doordat [geïntimeerde] niet tijdig de overeengekomen werkzaamheden heeft uitgevoerd, kon [appellante] niet tijdig aan haar opdrachtgever, de gemeente Borsele, opleveren. Als gevolg hiervan heeft [appellante] een boete ter hoogte van (uiteindelijk) € 70.000,00 aan de gemeente moeten betalen. Daarnaast heeft [appellante] langer een bouwplaats ingericht moeten houden en heeft zij langer een projectleider en uitvoerder op het werk gehad. [appellante] heeft de schadepost algemene bouwplaatskosten voor tien weken begroot op € 40.433,25. Voor zover verrekening van de door haar geleden schade met de vordering in conventie niet mogelijk zou zijn, heeft [appellante] in reconventie betaling van het totaalbedrag van de volgens haar geleden schade ad € 110.433,25 gevorderd. Daarnaast heeft [appellante] opheffing van de door [geïntimeerde] gelegde conservatoire beslagen gevorderd.
3.2.3.[geïntimeerde] heeft op haar beurt gemotiveerd verweer gevoerd tegen de (reconventionele) vordering van [appellante] . Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.1.In het tussenvonnis van 15 oktober 2014 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
3.3.2.In het bestreden vonnis heeft de rechtbank de conventionele vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen en de reconventionele vorderingen van [appellante] afgewezen, met veroordeling van [appellante] in de proceskosten. De rechtbank heeft daartoe onder meer overwogen dat de in de planningen opgenomen termijnen niet zijn aan te merken als fatale termijnen. De rechtbank heeft verder overwogen dat een e-mailbericht van 28 augustus 2013 van [appellante] aan [geïntimeerde] in beginsel als ingebrekestelling valt aan te merken, maar door daaropvolgend overleg en afspraken tussen partijen is achterhaald. De rechtbank heeft geconcludeerd dat [geïntimeerde] niet in verzuim is geraakt, zodat er voor [appellante] geen recht bestond om betaling van de facturen op te schorten.