ECLI:NL:GHSHE:2016:4962

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 november 2016
Publicatiedatum
8 november 2016
Zaaknummer
200.159.362_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsgeschil in de gezondheidszorg over functiebeschrijvingen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een arbeidsgeschil in de gezondheidszorg met betrekking tot functiebeschrijvingen. De appellanten, bestaande uit meerdere personen, hebben hoger beroep ingesteld tegen Stichting Catharinaziekenhuis (CZE) na een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 26 april en 31 mei 2016, waarin werd bepaald dat er een deskundigenonderzoek zou plaatsvinden. De deskundige, de heer K. Nugteren, heeft aangegeven dat het onderzoek meer tijd vergt dan aanvankelijk gedacht, en heeft een aanvullend voorschot van € 1.210,= aangevraagd, bovenop het eerder betaalde voorschot van € 3.630,=. De advocaten van beide partijen hebben bezwaar gemaakt tegen dit aanvullende voorschot, maar het hof heeft geoordeeld dat het verzoek van de deskundige niet onredelijk is. In de einduitspraak heeft het hof bepaald dat het aanvullende voorschot moet worden voldaan en dat de deskundige zijn onderzoek kan voortzetten na ontvangst van de betaling. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 6 december 2016 in afwachting van het deskundigenbericht. Het hof heeft verder bepaald dat de griffier een afschrift van het arrest aan de deskundige zal toezenden en heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.159.362/01
arrest van 8 november 2016
in de zaak van

1.[appellante 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[appellante 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[appellante 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[appellante 4] ,
wonende te [woonplaats] ,
5.
[appellante 5] ,
wonende te [woonplaats] ,
6.
[appellante 6] ,
wonende te [woonplaats] ,
7.
[appellante 7] ,
wonende te [woonplaats] ,
8.
[appellante 8] ,
wonende te [woonplaats] ,
9.
[appellante 9] ,
wonende te [woonplaats] ,
10.
[appellante 10] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
hierna aan te duiden als [appellanten c.s.] ,
advocaat: mr. S.M.M. Teklenburg te Eindhoven,
tegen
Stichting Catharinaziekenhuis,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als CZE,
advocaat: mr. A.M. Breedveld te Arnhem,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 26 april 2016 en 31 mei 2016 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven onder zaaknummer 2370427, rolnummer 13-12371 gewezen vonnis van 17 juli 2014.

11.Het tussenarrest van 31 mei 2016

Bij genoemd arrest heeft het hof bepaald dat er een deskundigenonderzoek zal worden verricht door de heer K. Nugteren. Verder is bepaald dat het voorschot van
€ 3.630,= door [appellanten c.s.] zal worden overgemaakt.
De termijn van inzending van het rapport van de deskundige is vervolgens bepaald op
27 september 2016. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

12.Het verdere verloop van de procedure en de verdere beoordeling

[appellanten c.s.] hebben op 7 juni 2016 het voorschot van € 3.630,= op de aangegeven wijze voldaan.
De deskundige heeft per mailbericht van 10 oktober 2016 aan de griffier van het hof bericht dat de zaak bewerkelijker is dan in eerste instantie op basis van de aangereikte gegevens werd verwacht. De deskundige stelt dat hij verwacht tot en met het uitbrengen van het definitieve rapport nog 8 uur nodig te hebben. De deskundige verzoekt een aanvullend voorschot te laten storten van € 1.210,=. De totale kosten voor het onderzoek zullen dan
€ 4.840,= bedragen.
Op 11 oktober 2016 heeft de griffier van het hof het verzoek van de deskundige doorgezonden aan de advocaten van partijen en partijen in de gelegenheid gesteld tot uiterlijk 25 oktober 2016 te reageren op het verzoek tot verhoging van het voorschot.
Mr. Teklenburg heeft per brief van 19 oktober 2016 gereageerd en aangegeven bezwaar te hebben tegen het aanvullende voorschot; mr. Breedveld heeft per brief van 20 oktober 2016 gereageerd en ook aangegeven bezwaar te hebben tegen het aanvullende voorschot.
Het hof komt het gevraagde aanvullende voorschot van de deskundige echter niet onredelijk en buitenproportioneel voor.
Het hof zal beslissen zoals in het dictum is bepaald.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

13.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 1.210,=;
bepaalt dat [appellanten c.s.] het aanvullend voorschot van € 1.210,= zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek verder zal voortzetten nadat de griffier heeft bericht dat het aanvullend voorschot is ontvangen;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het aanvullend voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
verwijst de zaak naar de rol van 6 december 2016 in afwachting van het deskundigen-bericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellanten c.s.] ;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, M. van Ham en J.P. de Haan en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 8 november 2016.
griffier rolraadsheer