Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/03/222215 / KG ZA 16-295)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep, met daarin opgenomen de grieven;
- de memorie van antwoord;
- het procesdossier eerste aanleg.
3.De beoordeling
- een voorlopige verdeling van de zorgregeling vast te stellen in die zin dat de man het eerstvolgende weekend na het in dezes te wijzen arrest omgang heeft met [minderjarige] van vrijdagmiddag 12.00 uur tot maandagmiddag 12.00 uur, alsmede iedere week dat er geen weekendregeling is, iedere dinsdagmiddag, woensdagmiddag, vrijdagmiddag en zondagmiddag van 13.00 uur tot 17.00 uur, althans dat het hof een contactregeling vaststelt die het hof juist acht;
- een informatie- en consultatieregeling vast te stellen, waarbij de vrouw de man wekelijks schriftelijk dan wel telefonisch op de hoogte stelt omtrent het wel een wee van [minderjarige] alsmede wekelijks foto’s en filmpjes van [minderjarige] aan de man toezendt;
- om aan de man te betalen een bedrag van € 500,= voor iedere dag dat de vrouw na betekening van het in deze te wijzen arrest, geen uitvoering geeft aan het in punt 1 en 2 gestelde, althans dat een bedrag wordt bepaald dat het hof juist acht, dan wel dat het hof een zodanige maatregel neemt die het hof juist voorkomt;
- de vrouw te veroordelen in de kosten van beide instanties, het salaris van de advocaat daarin begrepen.
Bewijsaanbod
Proceskosten