3.3.2.Zoals uit artikel 284 juncto artikel 285 Fw lid 1 Fw volgt, dienen in het verzoekschrift of in een daarbij te voegen bijlage de volgende stukken te worden opgenomen:
a.een staat als bedoeld in artikel 96;
b.een opgave van de goederen van de schuldenaar, met vermelding van eventueel daarop rustende rechten van pand en hypotheek en retentierechten die daarop uitgeoefend kunnen worden;
c.een gespecificeerde opgave van de inkomsten van de schuldenaar, hoe ook genaamd en ongeacht de titel van verkrijging, die de schuldenaar pleegt te verwerven of kan verwerven, onder vermelding van de wijzigingen die daarin over de eerstvolgende drie jaar redelijkerwijs voorzienbaar zijn;
d.een gespecificeerde opgave van de vaste lasten van de schuldenaar;
e.indien de schuldenaar is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, een opgave van de gegevens, bedoeld onder c en d betreffende de echtgenoot onderscheidenlijk de geregistreerde partner;
f.een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, alsmede over welke aflossingsmogelijkheden de verzoeker beschikt, afgegeven door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van de woon- of verblijfplaats van de schuldenaar. Het college kan deze bevoegdheid mandateren aan een gemeentelijke kredietbank als bedoeld in de Wet financiële dienstverlening of aan krachtens artikel 48, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op het consumentenkrediet aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel categorieën daarvan;
g.een opgave van de aard en het bedrag van de vorderingen ter zake waarvan de schuldenaar zich als borg of anderszins als medeschuldenaar heeft verbonden;
h.indien de schuldenaar aan zijn schuldeisers een buitengerechtelijke schuldregeling heeft aangeboden die niet is aanvaard, de inhoud van het ontwerp van de schuldregeling, de reden waarom de schuldregeling niet is aanvaard alsmede met welke middelen, bij aanvaarding van de schuldregeling, bevrediging van schuldeisers zou kunnen plaatsvinden;
i.een opgave van andere gegevens van belang om een zo getrouw mogelijk beeld te bieden van de vermogens- en inkomenspositie van de schuldenaar en van de mogelijkheden voor schuldsanering.
3.3.3.Zoals uit de inhoud van de in hoger beroep overgelegde processtukken blijkt, heeft [appellante] , met uitzondering van een door de rechtbank verstrekt formulier Verzoek Schuldsanering aan de rechtbank Limburg, voor het overige geen van de in artikel 285 lid 1 Fw vermelde stukken overgelegd.
Bij gebreke van deze stukken heeft het hof onder meer geen inzicht in de totale schuldenlast, geen inzicht in al dan niet ondernomen pogingen tot een minnelijke regeling met álle schuldeisers en is het voor het hof niet mogelijk zelfstandig te beoordelen bijvoorbeeld of [appellante] ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest, nu over de schuldenpositie van [appellante] niets bekend is.
Dat in de bijlagen bij het beroepschrift enige stukken inzake de schuld aan de belastingdienst en de mogelijke inschakeling van een externe financier zijn gevoegd, maakt bovenstaande niet anders.
Het hof is reeds op grond hiervan van oordeel dat [appellante] niet-ontvankelijk is in haar verzoek om te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Het hof zal het vonnis waarvan beroep dan ook bekrachtigen.