Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- mevrouw [bewindvoerder] , hierna te noemen: de bewindvoerder.
- [appellante] is, hoewel op juiste wijze opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Blijkens een mededeling van mr. Nouta, die tevens verwijst naar de brief van de cardioloog van 18 oktober 2016 als gevoegd bij de brief van mr. Nouta van 18 oktober 2016, voelde [appellante] zich onvoldoende fit om te verschijnen.
3.De beoordeling
De hennepplantage heeft [appellante] toegelaten “om zodoende (vermeende) financiële ruimte te creëren om met de trein naar [woonplaats] te kunnen reizen”. De aangetroffen plantage heeft geen geldelijk gewin voor haar opgeleverd, nu deze is opgerold op het moment dat de planten nog niet waren geoogst, aldus [appellante] .
In een verlenging ziet de bewindvoerder geen heil, hoezeer ook [appellante] vanuit zorgoogpunt een kans zou verdienen. Behalve dat [appellante] niet ter zitting is verschenen om haar verlengingsverzoek kracht bij te zetten en geloofwaardig te maken, acht de bewindvoerder ook de nieuwe schulden, die behalve de vordering van de Woningcorporatie ook de terugvordering van bijstand door de gemeente ter zake de periode van het hebben van een hennepplantage omvatten, gedurende een mogelijke verlenging niet op te lossen. [appellante] heeft immers een daklozenuitkering, aldus de bewindvoerder.
De in de brief van de cardioloog van 18 oktober 2016 genoemde medische klachten, te weten ‘vaatziekten’ en ‘hypercalciëmie’ en de in dat kader door [appellante] ontvangen medicatie (‘bloedverdunners’) en therapieën (‘cholesterol verlagende therapie’ en ‘lifestyle educatie’), vormen zonder toelichting – die ontbreekt – geen ondersteuning voor de door [appellante] gestelde arbeidsongeschiktheid noch een verklaring voor het door haar niet nakomen van de informatieplicht. Reeds in het licht van de op haar rustende verplichtingen uit de wettelijke schuldsanering, valt van het niet nakomen van de informatieplicht en van de sollicitatieplicht [appellante] een voldoende ernstig verwijt te maken. Reeds de schending van de informatieplicht maar ook het, door de gang van zaken rondom de hennepkwestie, niet etaleren van een saneringsgezinde houding vormen zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang beschouwd voldoende toerekenbare gronden om de wettelijke schuldsaneringsregeling te beëindigen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen behoeft de betwisting door [appellante] van de nieuwe ontstane schulden aan Woningstichting Servatius wegens onder andere de ontmanteling van de hennepplantage in de woning van [appellante] – wat daar verder van zij - dan ook geen afzonderlijke bespreking.