In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellante. De rechtbank Limburg had eerder op 22 december 2015 geoordeeld dat de appellante toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, waardoor haar geen 'schone lei' werd verleend. De appellante, een alleenstaande moeder van drie kinderen, had aangevoerd dat haar tekortkomingen niet aan haar te wijten waren, maar voortkwamen uit haar persoonlijke omstandigheden, waaronder de zorg voor haar kinderen en haar financiële situatie. Het hof heeft de argumenten van de appellante in overweging genomen, evenals de stellingen van de bewindvoerder, die van mening was dat de appellante onvoldoende had gedaan om aan haar verplichtingen te voldoen. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de termijn van de schuldsaneringsregeling te verlengen met 24 maanden, zodat de appellante een laatste kans krijgt om haar schuldsaneringsregeling tot een goed einde te brengen. De appellante moet zich gedurende deze verlengde termijn houden aan alle verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, waaronder het aantoonbaar solliciteren naar werk. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de duur van de schuldsaneringsregeling verlengd tot 11 februari 2018.