Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/273034 / HA ZA 14-17)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met vijf grieven;
- de memorie van antwoord met twee producties;
- het pleidooi van 5 juli 2016, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
- de Algemene Inkoop- en Onderaannemingsvoorwaarden van [geïntimeerde] (hierna: de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] ) zijn niet van toepassing op de overeenkomsten van onderaanneming ten aanzien van de projecten, omdat de toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden niet (stilzwijgend) door [Recycling] is aanvaard;
- de algemene en administratieve bepalingen van de bestekken maken geen deel uit van de overeenkomsten ten aanzien van de projecten, omdat [geïntimeerde] deze nimmer aan [Recycling] heeft verzonden en [Recycling] de toepasselijkheid hiervan dus nimmer kan hebben aanvaard;
- er is geen sprake van een stilzwijgende aanvaarding door [Recycling] van de toepasselijkheid van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (hierna: UAV 1989) op de overeenkomsten;
- niet is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 1021 Rv.
15 mei 2012 dat een overeenkomst pas tot stand komt door een schriftelijke bevestiging van de opdracht, ligt het ook niet voor de hand dat [Recycling] al vóór de ontvangst van de schriftelijke bevestiging zou zijn begonnen met het verrichten van de werkzaamheden. Maar ook al zou [Recycling] al eerder zijn gestart, dan blijft nog steeds staan dat [geïntimeerde] al in haar
e-mail van 15 mei 2012 heeft aangegeven dat een opdracht tot stand komt met toepassing van haar algemene voorwaarden en dat [Recycling] hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt en dus zonder protest is gestart met de werkzaamheden. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, komt het hof, evenals de rechtbank, tot het oordeel dat [Recycling] de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] stilzwijgend heeft aanvaard en dat partijen aldus de toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden op de overeenkomst van onderaanneming zijn overeengekomen.
‘Paragraaf 49 van de U.A.V. 1989 vervolgen met: Indien één der partijen zulks verlangt, wordt één der leden van het scheidsgerecht uit de buitengewone leden van de in het tweede lid bedoelde Raad(hof: Raad van Arbitrage voor de bouw)
gekozen dan wel door de voorzitter van de Raad genoemd. In deze gevallen bestaat het scheidsgerecht steeds uit drie leden.’