De als getuige gehoorde partij [appellant] heeft als getuige gehoord verklaard, voor zover relevant:
“
Medio 2005 zijn de gesprekken begonnen over de door mijn holding gewenste financiering voor de overname van de aandelen in [Assurantiekantoor] B.V.. Ik denk dat ergens in het voorjaar van 2005 het eerste oriënterende gesprek hierover heeft plaatsgevonden. Dat gesprek was met [getuige] , mijn contactpersoon bij Nationale Nederlanden. Ik denk dat ook [vertegenwoordiger NN] , werkzaam bij Nationale Nederlanden financiële diensten, erbij was, maar ik weet dat niet zeker. Voorafgaand aan het ondertekenen van de geldleningsovereenkomst heb ik alleen maar in persoon besprekingen gevoerd met [getuige] . In die periode was er wel mailverkeer tussen mij en een medewerker van de financiële dienst van Nationale Nederlanden, ik weet niet meer hoe die medewerker heet. Naar mijn weten hebben er voorafgaande aan het tekenen van de geldleningsovereenkomst geen persoonlijke besprekingen plaatsgevonden waarbij zowel ik, [getuige] en de medewerker van de financiële dienst aanwezig waren. Nationale Nederlanden wilde de geldlening verstrekken, maar omdat er onvoldoende zekerheden waren voor die geldlening moest ik ook in privé een zekerheid verlenen voor een bedrag van €50.000,-. Die zekerheid heb ik verstrekt in de vorm van een hypotheek op mijn woning. Deze privé zekerheidstelling heb ik destijds in persoon besproken met [getuige] en telefonisch met de medewerker van de financiële dienst, waarvan ik de naam, zoals gezegd, niet meer weet.
In de gesprekken die ik met [getuige] heb gevoerd is het, buiten de zekerheid voor €50.000,- waarover ik zojuist heb verklaard, nooit gegaan over hoofdelijke aansprakelijkheid van mij persoonlijk voor de geldlening en de rekening-courant. Ook in mijn contacten met Nationale Nederlanden is het daar nooit over gegaan. Als ik had geweten dat ik hoofdelijk aansprakelijk zou zijn, dan was ik voor de geldlening wel naar Aegon of Stad Rotterdam gegaan. Voor die €50.000,- was het mij duidelijk dat ik in privé een risico nam, maar ik wist absoluut niet dat ik hoofdelijk aansprakelijk zou zijn voor de geldlening en voor de rekening-courant op naam van [Assurantiekantoor] B.V.. In de gesprekken met [getuige] en in mijn contacten met Nationale Nederlanden is het ook nooit gegaan over de rekening-courant op naam van [Assurantiekantoor] B.V.. Blijkbaar was dit een rekening-courant die al jaren bestond. [Assurantiekantoor] B.V., eerder een V.O.F., bestond toen namelijk al 25 jaar. Ik ben er nooit op gewezen dat ik hoofdelijk aansprakelijk zou zijn voor de rekening-courantschuld. Ik heb ook altijd alles netjes willen doen en ik heb ook altijd de rente en aflossing over de lening betaald tot begin 2010 toen mijn compagnon mij aan de kant schoof. (…)
In de gesprekken die hebben geleid tot de geldleningsovereenkomst is er niet over gesproken dat ik naast de privé zekerheid voor €50.000,-, ook in privé verantwoordelijk zou zijn voor het restant. [Holding] B.V. was de partij die de financiering voor de overname aanging en ik zat bij de gesprekken over de financiering in mijn hoedanigheid van eigenaar van [Holding] B.V.. Ongeveer twee jaar na het sluiten van de geldleningsovereenkomst heb ik contact opgenomen met Nationale Nederlanden. Ik heb toen gevraagd om de hypotheek voor die €50.000 te laten vervallen omdat ik inmiddels al €50.000 had afgelost op de lening, ik mijn huis wilde gaan verbouwen, en omdat het onderpand voor de lening, te weten de verzekeringsportefeuille, sterk was gegroeid en in waarde was gestegen. Nationale Nederlanden is daarmee toen akkoord gegaan en heeft de hypotheek laten vallen. Nationale Nederlanden heeft toen niet tegen mij gezegd dat ze de hypotheek niet wilde laten vallen omdat er nog een privéaansprakelijkheid was voor de rekening-courantschuld, terwijl dat toch het uitgelezen moment daarvoor was als ik in privé aansprakelijk zou zijn voor de rekening-courantschuld. In ieder geval hadden ze mij er toen op kunnen wijzen dat ik daarvoor aansprakelijk zou zijn, maar dat hebben ze niet gedaan. Mr. Van Boekel vraagt mij of het bij financieringen zoals deze gebruikelijk is om een hoofdelijke aansprakelijkheid van de tussenpersoon in privé te bedingen. Ik weet niet wat gebruikelijk is, want ik heb maar één keer een portefeuille overgenomen en dat was deze. Wel is het zo dat ik destijds ook met andere partijen zoals Aegon en Stad Rotterdam gesprekken heb gevoerd over een eventuele financiering. Die andere partijen stelden niet als voorwaarde dat ik in privé hoofdelijk aansprakelijk zou zijn. (…)
Ik heb minimaal tien tot vijftien gesprekken met [getuige] gevoerd waarin het over de financiering ging. Hij kwam sowieso minimaal één keer per maand als accountmanager van Nationale Nederlanden bij mij op mijn bedrijf. Vanaf ongeveer augustus 2005 kwam hij vaker bij mij, met name voor de financiering. Het ging dan met name om informatie uitwisseling. Hij vroeg bijvoorbeeld naar de portefeuilleopbouw, een taxatierapport voor mijn huis, inkomensgegevens en mijn persoonlijke situatie zoals het inkomen van mijn toenmalige echtgenote. Op een gegeven moment is [getuige] ziek geworden, hij had kanker. Volgens mij was hij daardoor niet bij de ondertekening van de geldleningsovereenkomst waarbij wel iemand van Nationale Nederlanden aanwezig was. Ik denk dat hij één of twee maanden voor de ondertekening ziek is geworden. Ik weet zeker dat we in die periode nog wel telefonisch contact met elkaar hebben gehad, maar ik weet niet of hij vanaf het moment dat hij ziek werd nog bij mij op het bedrijf is geweest. Op een gegeven moment stuurde Nationale Nederlanden mij de tekst van de geldleningsovereenkomst toe. Ik heb die toen doorgenomen. Ik weet niet meer of ik toen nog met [getuige] heb gesproken over die tekst en over de inhoud van de geldleningsovereenkomst. Ik heb nooit van iemand van Nationale Nederlanden uitleg gekregen over de inhoud van de geldleningsovereenkomst. Ook bij de ondertekening waarbij ik voor het eerst de medewerker van de financiële dienst van Nationale Nederlanden in persoon trof, is mij geen uitleg gegeven.”.