Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 13 oktober 2015, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking te vernietigen, naar het hof begrijpt voor zover het betreft de daarbij vastgestelde kinder- en partnerbijdrage, de zorgregeling en de afwijzing van het verzoek van de vrouw ter zake het voortgezet gebruik van de echtelijke woning en de kosten daarvan, en, opnieuw rechtdoende,
I te bepalen dat de man met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, althans een door het hof te bepalen ingangsdatum een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] betaalt van € 525,- per maand, althans een bijdrage die het hof juist acht, maandelijks bij vooruitbetaling aan de vrouw voldoet, te vermeerderen met kosten verbonden aan het volgen van tweetalig onderwijs of de internationale school vanaf het moment dat [minderjarige] naar het voortgezet onderwijs gaat;
II te bepalen dat de vrouw tegenover de man bevoegd is de bewoning en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken tot transportdatum (op zijn vroegst in augustus 2016) van de woning, althans gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking voort te zetten, onder bepaling dat de man voor de duur van het uitsluitend gebruik van de woning door de vrouw de hypotheeklasten, de zakelijke eigenaarslasten, de onderhoudskosten en de kosten verbonden aan de leveranties van Ziggo, gas, water en elektra evenals de zorgverzekeringspremie en de WA-verzekeringspremie voor zijn rekening neemt zonder verrekening met de vrouw;
III primair: te bepalen dat de man met ingang van de dag waarop de vrouw de echtelijke woning verlaat, althans een door het hof te bepalen ingangsdatum aan de vrouw een bijdrage in de kosten ven haar levensonderhoud betaalt van € 2.000,- bruto per maand, althans een door het hof te bepalen bijdrage, maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen;
subsidiair: indien en voor zover de man niet de bereidheid heeft tot de datum waarop de vrouw de echtelijke woning verlaat de lasten onder II genoemd te betalen, de man van de vrouw vanaf zes maanden na datum inschrijving echtscheidingsbeschikking, althans vanaf datum inschrijving echtscheidingsbeschikking indien en voor zover de man deze lasten niet meer voor zijn rekening neemt, een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud voldoet van € 3.000,- per maand en vanaf transportdatum van de echtelijke woning een bedrag van € 2.000,- althans een bijdrage die het hof juist acht;
IV te bepalen dat de zorg- en vakantieregeling van [minderjarige] wordt ingevuld overeenkomstig de wensen van [minderjarige] als verwoord door haar kindercoach, subsidiair te bepalen dat [minderjarige] de helft van de schoolvakanties met de man doorbrengt, waarbij [minderjarige] in afwijking van de beschikking van de rechtbank d.d. 14 juli 2015 jaarlijks afwisselend de voorjaarsvakantie of de herfstvakantie met haar vader doorbrengt en gedurende de zomervakantie drie aaneengesloten weken met haar vader doorbrengt, onder handhaving van het verdere door de rechtbank vastgelegde schema,
Met bekrachtiging van de bestreden beschikking voor wat betreft de echtscheiding en de bepaling van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vrouw.