7.2.Het hof zal mevrouw M. Cannegieter en mevrouw A. van Tol tot deskundigen benoemen, die de opdracht krijgen te onderzoeken en te rapporteren over de volgende vragen:
- hoe kunnen de ontwikkeling en het huidige functioneren van de kinderen worden beschreven aan de hand van de volgende gebieden: cognitieve ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en gehechtheidsontwikkeling?
- indien er sprake is van een verstoorde ontwikkeling op één of meer ontwikkelingsgebieden, wat kan hiervan de oorzaak zijn en in hoeverre vragen de kinderen als gevolg daarvan meer dan gemiddelde pedagogische vaardigheden van hun opvoeders?
- wat zijn de pedagogische en affectieve mogelijkheden en beperkingen van de ouders in relatie tot de kinderen, met name wat betreft hun opvoedingsstijl, hun inzicht in eigen pedagogische en affectieve mogelijkheden en beperkingen en hun relatie tot en de interactie met de kinderen?
- zijn er indicaties voor nader persoonlijkheids- en/of psychiatrisch onderzoek van de ouders?
- zijn er indicaties voor specifieke hulpverlening voor de ouders en zo ja, in welke vorm en waar dient deze zich dan op te richten?
- wat zijn de (contra)indicaties voor een thuisplaatsing bij de ouders?
Indien een thuisplaatsing (op korte of lange termijn) wordt geadviseerd:
- hoe kan de thuisplaatsing vormgegeven worden, zodanig dat dit de ontwikkeling van de kinderen ten goede komt?
- is hierbij professionele begeleiding nodig en zo ja, aan welke begeleiding wordt gedacht?
Indien thuisplaatsing niet wordt geadviseerd:
- indien het hof op basis van de beantwoording van bovenstaande onderzoeksvragen tot het oordeel komt dat de ouders ongeschikt of onmachtig zijn om hun plicht tot verzorging en opvoeding van de kinderen te vervullen, welke gevolgen zou dit dan hebben voor (de ontwikkeling van) de kinderen?
- welke gevolgen zou een ontheffing van de ouders van het gezag over de kinderen, dan wel de afwijzing van het verzoek van de raad tot ontheffing, hebben voor (de ontwikkeling van)
- in hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren, die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van de kinderen en/of bij eventueel te nemen beslissingen?
Voorts overweegt het hof het volgende.
De advocaat van de pleegouders van [minderjarige 3] heeft in zijn voormeld faxbericht van 19 januari 2016 medegedeeld dat de pleegouders van mening zijn dat er in de eerste plaats bijzondere aandacht moet zijn voor de ontwikkeling die [minderjarige 3] sinds de uithuisplaatsing in september 2012 heeft doorgemaakt. Voorts is medegedeeld dat de voorgestelde vragen in de visie van de pleegouders de volgende aanvulling behoeven:
- [minderjarige 3] heeft in de afgelopen jaren meerdere onderzoeken/behandelingen ondergaan (twee jaar begeleiding MKD, twee psychologische onderzoeken, twee logopedische onderzoeken, logopedie); worden de resultaten hiervan in het onderhavige onderzoek betrokken?
- kan het onderhavige onderzoek op zodanige wijze plaatsvinden, dat [minderjarige 3] zo weinig mogelijk belast wordt?
- kunnen de navolgende personen/instanties als informanten in het onderzoek worden betrokken: de pleegouders als de dagelijkse verzorgers/opvoeders van [minderjarige 3] , de pleegzorgwerker, de school van [minderjarige 3] , het MKD (dat [minderjarige 3] nog onlangs heeft geobserveerd) en de lopopedist?
- is het, mede gezien [minderjarige 3] leeftijd en zijn hechting en ontwikkeling in het huidige pleeggezin, verantwoord om hem drieëneenhalf jaar na de uithuisplaatsing nog bij de ouders terug te plaatsen?
- kunnen de onderzoekers in hun onderzoek expliciet aandacht besteden aan de zogenaamde “continuïteitsdoelstelling” (vgl. FJR 2015/14);
- ten aanzien van de vraag: “indien thuisplaatsing niet wordt geadviseerd”: welke rol kunnen ouders volgens de onderzoekers hebben als [minderjarige 3] bij pleegouders blijft wonen, waarbij de pleegouders benadrukken dat zij het belangrijk vinden dat de ouders bij [minderjarige 3] betrokken blijven.
Het hof verzoekt de deskundigen met deze aanvulling op de onderzoeksvragen zo mogelijk rekening te houden