Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
17.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 29 september 2015;
- de mondelinge akte van [geïntimeerde] van 26 oktober 2015 betreffende faillietverklaring van [geïntimeerde] per 24 februari 2015, met productie;
- de akte van [appellant] van 17 november 2015 naar aanleiding van het faillissement van [geïntimeerde] met productie;
- het deskundigenbericht van 26 maart 2016;
- de memorie na deskundigenbericht van [geïntimeerde] ;
- de antwoordmemorie appellant na deskundigenbericht
18.De verdere beoordeling
Wel is de gebruikelijke algemene slotvraag (vraag 16) gesteld. Uit de laatste alinea van pagina 5, als doorlopend op pagina 6 eerste alinea, blijkt dat de deskundige heeft aangegeven dat hem “
niet is verzocht om op basis van mijn antwoorden een totaalopstelling van de uren en kosten te geven, dus dat zij dit ook niet dienen te verwachten. Beiden verklaarden zich bekend dat die vraag geen onderdeel van de vraagstelling uitmaakt”.Noch uit het rapport noch uit de daarop ingezonden reactie van [appellant] , dan wel diens antwoordmemorie na deskundigenbericht, blijkt dat [appellant] de deskundige als meest gereden partij heeft gewezen op de hierboven geciteerde zinsnede uit r.o. 15.5 van het laatste tussenarrest.
Verder is niet gebleken is dat partijen, in het bijzonder [appellant] aan de deskundige in hun reactie op het conceptrapport nog vragen over dit onderwerp hebben gesteld. Evenmin hebben zij bij de memorie na deskundigenbericht respectievelijk bij de antwoordmemorie na deskundigenbericht enig bezwaar gemaakt tegen de omstandigheid dat in het deskundigenrapport dit punt niet aan de orde is gesteld. Gezien het voorgaande moet het ervoor worden gehouden dat [appellant] zijn verweer ter zake de hoogte van de materiaalkosten niet langer handhaaft en derhalve verwerpt het hof in algemene zin het betoog van [appellant] dat [bouwbedrijf] te veel aan materiaalkosten in rekening heeft gebracht.
€ 461,47 in mindering wordt gebracht. Het hof zal dit tot uitdrukking brengen door - ten behoeve van het voorkomen van onduidelijkheden - na de volledige vernietiging van het toegewezen bedrag de in totaliteit door de rechtbank toegewezen hoofdsom minus de genoemde vermindering alsnog toe te wijzen, inclusief de daarbij horende en in hoger beroep niet aan de orde gestelde respectieve nevenvordering voor zover het de hoofdsom betreft.