In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie en de contactregeling tussen de man en de vrouw na hun kortstondige relatie, waaruit een minderjarige is geboren. De man, die de verwekker is van de minderjarige, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 14 maart 2014 te vernietigen. Hij verzocht om geen bijdrage te hoeven betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en om een regeling te treffen voor het contact met het kind. De vrouw heeft in incidenteel appel verzocht om de man te verplichten een bijdrage te leveren in de kosten van de minderjarige.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 februari 2015 is gebleken dat beide partijen het beste voor de minderjarige willen en dat zij bereid zijn om via mediation tot een oplossing te komen. Het hof heeft de procedure aangehouden in afwachting van de uitkomst van de mediation. Uiteindelijk hebben partijen overeenstemming bereikt en deze vastgelegd in een ondertekende vaststellingsovereenkomst.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, met uitzondering van de beslissing over de proceskosten. De man is nu verplicht om een bijdrage van € 125,- per maand te betalen voor de kosten van de minderjarige, met ingang van 1 oktober 2012. De bijdrage is onderworpen aan wettelijke indexering en er zijn afspraken gemaakt over de bezoekregeling en informatievoorziening, waarbij de wensen van de minderjarige leidend zijn.