ECLI:NL:GHSHE:2016:4194

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 september 2016
Publicatiedatum
21 september 2016
Zaaknummer
20-000884-15
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woningoverval met geweld en afpersing

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere vrijspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van de woningoverval, maar de officier van justitie ging in hoger beroep. Het hof heeft de verdachte alsnog veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor de woningoverval, waarbij geweld en bedreiging met een vuurwapen zijn gebruikt. De feiten vonden plaats op 13 april 2014 in Helmond, waar de verdachte de woning van de slachtoffers binnendrong, hen bedreigde met een vuurwapen en hen dwong zichzelf te knevelen met tie-wraps. De verdachte heeft de slachtoffers gedwongen geld en goederen af te geven, waaronder een telefoon en sigaretten. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, ondanks de twijfels over bepaalde gebeurtenissen. De verdachte werd ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, die als gevolg van de overval schade had geleden. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij integraal toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf de datum van de overval.

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer : 20-000884-15
Uitspraak : 21 september 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 20 maart 2015 in de strafzaak met parketnummer 01-865048-14 tegen de verdachte:

[naam van de verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1977,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis is de verdachte integraal vrijgesproken van de woningoverval, zoals die aan hem in de primair en subsidiair ten laste gelegde varianten ten laste is gelegd; bijgevolg zijn de benadeelde partijen in hun vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast zijn beslissingen genomen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
De officier van justitie heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Een van de benadeelde partijen, [A] , heeft niet laten weten dat hij zijn vordering tot schadevergoeding handhaaft. Dat betekent, gelet op de (algehele) niet-ontvankelijkverklaring door de rechtbank, dat deze vordering niet aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht. Voorts heeft het hof kennisgenomen van hetgeen [B] als getuige en als benadeelde partij naar voren heeft gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder A (diefstal met geweld van een gsm en sigaretten) en onder B (afpersing van geld) van het primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest. Haar vordering behelst voorts de volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [B] , de oplegging van een bijbehorende schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte, de verbeurdverklaring van de in beslag genomen kabelbinders, de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen alarmpistool met toebehoren, de teruggave van het in beslag genomen zwaard aan [C] en de teruggave van de in beslag genomen schoenen aan de verdachte.
De raadsman heeft bepleit dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, aangezien het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na een toegewezen vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging - primair ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 april 2014 te Helmond, op de openbare weg (te weten het [adres 2] ) en/of (vervolgens) in/uit een woning gelegen aan het [adres 2] en/of op een voor de nachtrust bestemd tijdstip,
A.met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of een telefoon en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [C] en/of [D] en/of [A] en/of [E] en/of [B] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [C] en/of [D] en/of [A] en/of [E] en/of [B] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, (telkens) door geweld en/of bedreiging met geweld [C] en/of [D] en/of [A] en/of [E] en/of [B] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een telefoon en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [C] en/of [D] en/of[A] en/of [E] en/of [B] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
immers is/heeft hij, verdachte:
- voornoemde woning betreden gewapend met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarbij hij, verdachte, [A] onder bedreiging van voornoemd wapen en/of met de woorden (in de Engelse taal): "doe de poort open", in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking, heeft gedwongen een deur/poort van de woning te openen waardoor, hij, verdachte, de toegang tot voornoemde woning heeft verkregen en/of (vervolgens)
- de (slaap)kamer(s) van voornoemde [C] en/of [D] en/of[E] en/of [B] binnengegaan en/of (vervolgens) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht op en/of getoond aan voornoemde personen en/of (vervolgens)
- die [C] en/of [D] en/of [A] en/of [E] en/of[B] gedwongen zichzelf te knevelen door middel van tie-wraps en/of een meer van voornoemde personen gekneveld met tie-wraps en/of (vervolgens)
- (in de Engelse taal) tegen [C] en/of [D] en/of [A] en/of [E] en/of [B] gezegd: "ik wil geld" en/of "heb je verder nog geld" en/of "doe geen domme dingen" en/of "I want more!", in elk geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 april 2014 te Helmond, op de openbare weg (te weten het [adres 2] ) en/of (vervolgens) in/uit een woning gelegen aan het [adres 2] en/of op een voor de nachtrust bestemd tijdstip, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om
A.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of een telefoon en/of sigaretten, in elk geval wat van zijn gading was, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [C] en/of [D] en/of [A] en/of [E] en/of [B] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [C] en/of [D] en/of [A] en/of [E] en/of [B] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door geweld en/of bedreiging met geweld [C] en/of [D] en/of[A] en/of [E] en/of [B] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een telefoon en/of sigaretten, in elk geval wat van zijn gading was, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [C] en/of [D] en/of [A] en/of [E] en/of [B] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
immers is/heeft hij, verdachte:
- voornoemde woning betreden gewapend met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarbij hij, verdachte, [A] onder bedreiging van voornoemd wapen en/of met de woorden (in de Engelse taal): "doe de poort open", in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking, heeft gedwongen een deur/poort van de woning te openen waardoor, hij, verdachte, de toegang tot voornoemde woning heeft verkregen en/of (vervolgens)
- de (slaap)kamer(s) van voornoemde [C] en/of [D] en/of[E] en/of [B] binnengegaan en/of (vervolgens) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht op en/of getoond aan voornoemde personen en/of (vervolgens)
- die [C] en/of [D] en/of [A] en/of [E] en/of[B] gedwongen zichzelf te knevelen door middel van tie-wraps en/of een meer van voornoemde personen gekneveld met tie-wraps en/of (vervolgens)
- (in de Engelse taal) tegen [C] en/of [D] en/of [A] en/of [E] en/of [B] gezegd: "ik wil geld" en/of "heb je verder nog geld" en/of "doe geen domme dingen" en/of "I want more!", in elk geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht - op grond van de redengevende feiten en omstandigheden, zoals vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in samenhang met de nadere bewijsoverweging - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 april 2014 te Helmond, uit een woning gelegen aan het [adres 2] en op een voor de nachtrust bestemd tijdstip,
A.met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon toebehorende aan [E] , en sigaretten, toebehorende aan [C] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [C] en [D] en [A] en [E] en[B] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
en
B.
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [D] en [A] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [C] en/of [D] en/of [A] en/of [E] ,
immers is/heeft hij, verdachte:
- de (slaap)kamers van voornoemde [C] en [D] en [E] en[B] binnengegaan en een vuurwapen gericht op en/of getoond aan voornoemde personen en
- die [C] en [A] en [B] gedwongen zichzelf te knevelen door middel van tie-wraps en
- (in de Engelse taal) tegen [C] en/of [D] en [A] heeft gezegd: “ik wil geld” en/of "heb je verder nog geld" en/of “I want more!”, in elk geval woorden van gelijke dreigende aard en strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
1.
In hoger beroep is de 112-melding aan het dossier toegevoegd; deze melding is gedaan op 13 april 2014 te 03:13 uur door [B] . De melding luidt onder meer als volgt:
“[Medewerkster meldkamer]: Meldkamer politie.
[B] : Hallo (met geëmotioneerde stem). […] Hallo, ehm, [adres 2] in Helmond. […] Overval in huis. […] Met geweer.
[Medewerkster meldkamer]: Blijf aan de lijn, blijf aan de lijn. […] Waar ben jij?
[B] : In het huis.
(Op de achtergrond zijn stemmen van meerdere mannen hoorbaar)
[B] : Nee, nee, niet doen. […]
[Medewerkster meldkamer]: Wat is er precies, zeg het even. […]
[B] : Overvaller. Hij kwam het huis in. […] Iedereen is vastgebonden en in een keer kregen we de kans om aan te vallen en hebben geweer afgepakt. […]
[Medewerkster meldekamer]: En nu niks meer schieten?
[B] : Nee niet geschoten. Moeten proberen om te zorgen dat hij niet meer weg kan.
[Medewerkster meldkamer]: Juist. Jullie hebben de overvaller daar?
[B] : Ja.
(op de achtergrond is gehijg hoorbaar)
[Medewerkster meldkamer]: Overvaller is binnen. Oké, oké. Geen gewonden?
(op de achtergrond is een schreeuwende man hoorbaar)
[B] : Kan ik niet precies zeggen.
[Medewerkster meldkamer]: Ze komen snel ter plaatse. Ze komen snel ter plaatse, [adres 2] . Ze zijn met drie auto’s onderweg, doe rustig. Met hoeveel zijn jullie in de woning?
[B] : Ehm vijf man, een overvaller.
[Medewerkster meldkamer]: Een overvaller?
[B] : Ja, een. […] En wij zijn met vijf. […]
[Medewerkster meldkamer]: Goed zo, goed zo, doe rustig, dan komen we het verste hè? […] Wie heeft de overvaller vast?
[B] : Mijn vriend en zijn broertje. […]
[Medewerkster meldkamer]: […] Verzet hij zich? De overvaller? Kunnen ze hem vasthouden?
[B] : Ja. Dat proberen ze. […] Moeilijk. […]
[Medewerkster meldkamer]: Ik denk dat de collega’s er bijna zijn. […] Zie je politie?
[B] : Nee, ik zie ze nog niet. (…)
[Medewerkster meldkamer]: Lukt het nog?
[B] : Ik weet het niet. […] Vader staat erbij. […]
[Medewerkster meldkamer]: Houden ze hem met drieën in bedwang dan?
[B] : Ja, er komen nu buren bij. […]
[Medewerkster meldkamer]: Heb je hulp van de buren?
[B] : Eh, ja. […] Ik zie een politieauto voor de deur. […] Ze zijn met zijn drieën. […]
[Medewerkster meldkamer]: De politie is met zijn drietjes nou bij jullie?
[B] : Ja, ze zijn, ze hebben hem. […]
[Medewerkster meldkamer]: Alles is goed met iedereen?
[B] : Ja, wij zijn niet gewond.
[Medewerkster meldkamer]: Goed zo, nou even bekomen van de schrik, dadelijk met zijn allen, want het is wel even schrikken hè?
[B] : Oh, man. […]
[Medewerkster meldkamer]: […] Sterkte hè. […]
[B] : Dank u wel.” [2]
2.
Verbalisanten die naar aanleiding van deze melding ter plaatse zijn gekomen, hebben onder meer het volgende gerelateerd:
“Op zondag 13 april 2014, omstreeks 03:13 uur, kregen wij […] de melding te gaan naar het [adres 2] te Helmond. Daar zou op dat moment een gewapende woningoverval plaatsvinden en de dader zou nog in de woning aanwezig zijn. […] Wij […] kwamen enkele minuten later […] aan op het [adres 2] te Helmond. […] Wij […] positioneerden ons nabij de voordeur van voornoemde woning […]. Wij zagen dat de voordeur van die woning op een kier stond. Wij riepen de bewoners aan dat we van de politie waren en dat ze de voordeur verder moesten openen. Wij zagen dat de voordeur hierop een stukje verder open ging. […] Ik hoorde dat iemand uit de gang achter de voordeur riep: “Kom binnen. Snel! Snel!”. Hierop hebben wij, [verbalisanten] [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de voordeur verder open geduwd voor zover dit mogelijk was, daar dit gedeeltelijk werd belemmerd door de persoon die achter de deur op de grond zat. Tijdens het verder open duwen van de deur zag ik, [verbalisant] [verbalisant 1] , dat de man die achter de deur zat, gehurkt een andere man vasthield, samen met een andere man. Ik zag dat die andere man, wat verder de gang in, eveneens op de grond zat gehurkt. […]
Doordat wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de voordeur verder probeerden open te duwen, verschoof de man die het dichtste bij de voordeur zat iets. Ik, [verbalisant 1] , zag hem vervolgens naar mij kijken en zag hem vervolgens een knikkende beweging maken met zijn hoofd naar de […] man die hij vast hield. Ik hoorde hem daarbij zeggen: “Hij! Hij is ‘t!”
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben de verdachte vervolgens overgenomen van de twee mannen in die woning die hem vast hielden en deden hem transportboeien om. Wij […] droegen de verdachte vervolgens over aan [verbalisanten] [verbalisant 3] en [verbalisant 4] .” [3]
3.
De verdachte is vervolgens door deze verbalisanten aangehouden. Het proces-verbaal van aanhouding houdt onder meer het volgende in:
“Wij, verbalisanten […] [verbalisant 4] […] en [verbalisant 3] , […] [hielden] op zondag 13 april 2014, omstreeks 03:30 uur, […] op de locatie [adres 2] , […] Helmond, als verdachte aan: [naam van de verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1977.” [4]
4.
Op 13 april 2014, omstreeks 06:45 uur, werd [B] door de politie als getuige/aangeefster gehoord. Bij die gelegenheid heeft zij als volgt verklaard:
“Ik ben zojuist getuige geweest van een overval in de woning van mijn vriend. Mijn vriend heet [A] . […] De [naam familie] woont op het [adres 2] in Helmond. […]Op zondag 13 april 2014, omstreeks 02:45 uur, was ik in de woning van mijn vriend. Ik was daar op de eerste verdieping. Ik was daar in de slaapkamer van [A] . […] [A] was naar een feest van een vriend. […]Omstreeks 03:00 uur hoorde ik dat er iemand de trap op kwam gelopen. Ik ging er eigenlijk vanuit dat dit [A] zou zijn. […] Ik zag toen dat de slaapkamerdeur […] open ging. Ik zag toen [A] staan. Ik zag hierop direct dat er een man achter [A] stond. […] Ik zag [A] en de man de slaapkamer in komen lopen. Op dat moment zie ik dat de man iets in zijn hand heeft. […] Ik zag dat dit een donkerkleurig vuurwapen betrof. […] Ik zag dat de man iets naar mij toe gooide. […] Ik zag dat dit doorzichtige ty-raps (het hof leest hierna telkens: tie-wraps) waren. Ik hoorde dat de man zei: “Omdoen, omdoen” of woorden van gelijke strekking. […] Ik was […] heel erg bang […]. Ik heb naar de man geluisterd en ik heb de tie-wraps om gedaan. Het waren twee tie-wraps [die] al aan elkaar zaten. Ik hoefde deze dus alleen maar om mijn beide polsen te doen en deze aan te trekken. Ik heb de tie-wraps dus omgedaan, maar ik had ze nog niet aangetrokken. Op dat moment zat ik nog steeds op bed. [A] stond op dat moment naast het bed. De man stond […] schuin tegenover me. Ik hoorde dat de man zei dat ik de tie-wraps aan moest trekken. Dit was ook in de Nederlandse taal. Ik heb ze toen een beetje aangetrokken. Echter vond de man dit niet strak genoeg was. Ik zag […] dat hij naar mij kwam. Ik zag dat hij de tie-wraps […] strak trok. Dat deed pijn. […]Ik hoorde dat de man zei dat we mee moesten komen. Ik ben toen van het bed opgestaan. Op het moment dat we bij de deur zijn, hoor ik de man vragen wie er nog meer in de woning zijn. Ik hoorde [A] zeggen dat zijn ouders ook nog in de woning waren. Ik hoorde de man zeggen dat hij naar de slaapkamer van zijn ouders moest gaan. Op het moment dat wij naar die slaapkamer lopen, voel ik iets tegen mijn hoofd. […] Ik hoorde […] de man zeggen dat ik mijn mond moest horen en dat ik niet mocht gaan schreeuwen.Op de overloop loopt [A] voorop, daarachter loop ik en achter mij loopt de man. Ik voel dan nog steeds iets tegen mijn achterhoofd.Ik zag dat de slaapkamerdeur van de ouders van [A] gesloten was. Ik zag dat [A] deze openmaakte. Ik zag dat [A] de verlichting op de slaapkamer aandeed. Ik zag dat hij zijn ouders wakker maakte. Ik zag dat ze meteen wakker werden […].
Ik zag dat de man wilde dat de vader van [A] tie-wraps om moest doen. Ik zag dat zijn vader dat niet echt begreep. Ik zag dat [A] zijn vader duidelijk probeerde te maken dat hij deze om moest doen. […] De moeder van [A] hoefde geen tie-wraps om. […] Ik hoorde dat de man zei tegen de vader van [A] dat hij op zijn buik op het bed moest gaan liggen. Ik hoorde toen de man zeggen tegen [A] dat hij ook op zijn buik op het bed moest gaan liggen. Ik moest op de grond gaan zitten. Ik zag dat de man nog steeds het vuurwapen in zijn hand had. Ik zag dat de moeder van [A] naast het bed stond. Ik hoorde dat de man tegen de moeder van [A] zei dat ze geld moest pakken. […] Ik zag dat de moeder naar de slaapkamerkast liep, op dezelfde slaapkamer. Ik zag dat ze in een tas aan het zoeken was. […] Ik zag dat ze hier een portemonnee uithaalde. Ik zag dat er briefgeld in de portemonnee zat. Ik zag dat ze hier het briefgeld uithaalde en dit aan de man gaf. […] Ik hoorde dat de man zei dat hij nog meer geld wilde. Ik zag dat de moeder verder ging zoeken in de kast. […]Ik hoorde ineens een geluid komen afkomstig uit de slaapkamer van [E] , het broertje van [A] . […] Ik hoorde de man toen zeggen dat we allemaal mee moesten komen. We liepen toen allemaal de slaapkamer uit. […] Ik zag dat de man met zijn vuurwapen gebaarde dat we allemaal de kant op moesten lopen in de richting van de slaapkamer van [E] . De man liep achter ons aan. Omdat [E] nogal een kleine kamer heeft was het nogal krap in zijn slaapkamer toen we er allemaal stonden. […] Ik zag dat [E] wakker was, maar ook erg slaperig was. Ik hoorde dat de man meerdere malen aan [E] vroeg of hij gebeld had. […] Ik hoorde dat [E] zei dat hij niemand gebeld had. Ik zag dat de man de telefoon van [E] pakte. Op dat moment waren wij al bezig om ons weer te verplaatsen naar de slaapkamer van de ouders. Ik stond op dat moment naast de man en ik zag dat hij in de telefoon van [E] aan het kijken was. […] Ik zag toen dat de man in de opening van de trap stond. Ik hoorde dat de familie tegen elkaar aan het praten was. Ik kon dit niet verstaan omdat dit in de Vietnamese taal was. Ik hoorde ineens een hoop kabaal. Ik zag dat er over en weer geworsteld werd […] Ik zag vervolgens dat de man, [A] , [E] , en de vader allemaal van de trap denderden. […]Ik stond op dat moment nog boven met de moeder. […] Ik wist dat mijn telefoon nog op bed lag […]. Ik ben daar naartoe gerend. Ik ben toen met mijn mobiel boven in de hal gaan staan […]. Op het moment dat ik met 112 aan het bellen ben, zag ik dat de moeder aankwam met een schaar. Ik zag dat ze de tie-wraps, [die] nog steeds om mijn polsen zaten, doorknipte. […] Ik ben al bellend met de meldkamer de trap afgelopen. Toen ik van de trap afliep zag ik […] dat [A] , [E] , hun vader en de man in de gang aan het worstelen waren. Ik zag dat de man probeerde overeind te komen. […] Ik zag dat [E] op een moment het vuurwapen in zijn hand had. Ik zag dat hij deze doorgaf aan zijn moeder. Ik zag dat de moeder met het vuurwapen in de richting van de keuken liep. […] Ik zag ook dat de vader een zwaard, van de muur pakte. […] Ik zag dat de vader met het zwaard naar de hal liep. Ik heb hem met dit zwaard zien zwaaien. […]Ik heb gezien dat het geld [dat] de man ons afhandig had gemaakt terugpakte. Ik zag namelijk dat hij in de jas van de man aan het zoeken was en dat hij hier het geld uithaalde. […]Totdat de politie kwam hebben ze de man de gehele tijd vastgehouden.” [5]
5.
Verbalisant [verbalisant 5] , de verbalisant die het getuigenverhoor afnam, heeft striemen op de polsen van [B] waargenomen. Zij heeft dat als volgt gerelateerd:
“Ik zie dat de getuige aan haar rechter- en linkerpols rode striemen heeft.” [6]
6.
[B] heeft bij de rechter-commissaris nog het volgende verklaard:
“Op die bewuste nacht zag ik op enig moment mijn vriend [de] slaapkamer binnen komen. […] Hij had zijn handen over elkaar voor zijn lichaam. Achter hem zag ik een man met een pistool. […] Kort nadat [A] op onze kamer stond, zag ik dat ook zijn handen met tie-wraps geboeid waren.” [7]
7.
Ter terechtzitting in hoger beroep is zij nogmaals als getuige gehoord. Bij die gelegenheid heeft zij onder meer het volgende verklaard:
“Mij wordt voorgehouden dat zojuist de geluidsopname van mijn 112-melding in de zittingszaal is afgespeeld. Mij wordt gevraagd of die melding op waarheid berust. Ja, dat is de waarheid. […] Mij wordt gevraagd of de man met het wapen de hier aanwezige verdachte is. Ja.” [8]
8.
De (toenmalige) vriend van [B] , aangever [A] , heeft op 13 april 2014 omstreeks 06:38 uur de volgende verklaring afgelegd:
“Op 13 april 2014, omstreeks 02:15 uur, ben ik weggegaan op een feest […]. Ik woon op de [adres 2] te Helmond. […] Ik stond nog voor de poort toen ik zag dat de manspersoon op mijn af kwam fietsen. […] Ik heb de achterdeur voor hem opengemaakt en we zijn naar binnen gelopen. Via de achterdeur kwamen we in de keuken. De keuken is verbonden met de woonkamer. [Ik zag dat hij mij een soort tairips (het hof: tie-wraps) gaf die ik om mijn polsen moest doen. Ik heb deze tie-wraps omgedaan.] We zijn naar de kast midden in de woonkamer gegaan. In die kast staat wat losgeld [dat] we thuis bewaren. Ik heb hem toen al het geld gegeven […]. Ik hoorde dat hij zei: “I want more!” Ik zag dat hij ging rondsnuffelen in de kasten. Ik zag dat hij niks kon vinden. […] Ik hoorde dat hij tegen me zei: “Go up”. Ik ben toen voor hem de trap naar boven opgelopen. Hij had […] de hele tijd het wapen op mij gericht. We zijn naar mijn kamer gelopen. […] Ik moest van hem de deur openmaken en ik zag dat mijn vriendin op bed lag. Ik zag dat ze nog wakker was. […] Ik zag dat zij heel erg schrok en begon te huilen. Mijn vriendin kreeg dezelfde tie-wraps als ik. […] We zijn vervolgens naar de slaapkamer van mijn ouders gelopen. Ik moest voorop, mijn vriendin achter mij en hij daar weer achter. Ik deed de deur van de slaapkamer open en maakte het licht aan. Ik zag dat mijn ouders wakker werden […]. Ik hoorde dat hij aan mijn vader vroeg om tie-wraps om te doen. Ik zag mijn vader deze omdeed. Ik hoorde dat hij aan mijn moeder om geld vroeg. Ik heb het vertaald voor mijn moeder naar het Vietnamees. Ik zag dat mijn moeder geld uit de kast gaf. […] Ik hoorde toen geluid uit de slaapkamer van mijn broertje komen. De man met het wapen hoorde dit ook. Ik hoorde dat hij zei “Who is there?”. We moesten toen met zijn allen naar de kamer van mijn broertje. Ik moest de deur open maken naar de slaapkamer. […] Ik zag dat mijn broertje […] de man achter mij ook had gezien. […] We zijn toen met zijn allen weer terug naar de slaapkamer naar mijn ouders gegaan. Hij had nog steeds de hele tijd het wapen op ons gericht. […] Ik zag dat hij op de telefoon van mijn broertje keek of hij iemand had gebeld. Hij stopte toen de telefoon in zijn jaszak. Hij stond op dat moment bij de trap. Ik zag dat mijn vader […] snel naar de man toeliep en hem van de trap af duwde. […] Ik en mijn broertje gleden op de man van de trap af. […] Ik [hield zijn] armen in bedwang en mijn broertje had het wapen afgepakt.
We rolden toen verder naar beneden. Ik stond samen met mijn broertje en de man in de woonkamer. […] Ik had mijn tie-wraps losgerukt en begon op hem in te slaan. […] Ik heb hem overal geslagen waar ik hem kon raken, maar vooral in zijn gezicht. Ik zag dat hij naar de voordeur wilde rennen. Ik ben hem achterna gerend en heb hem om zijn keel gepakt in een wurggreep om hem tegen te houden. Mijn vader stond […] ook beneden. […] Ik zag dat mijn broertje ook bij ons stond. Ik zag dat de man zich heel erg aan het verzetten was. […] Mijn broertje heeft toen mijn plaats overgenomen en de man in een wurggreep gepakt om zijn nek. […] Ondertussen heb ik hem gefouilleerd […].
Het enige wat ik vond was geld wat van ons was, de telefoon van mijn broertje en onze sigaretten. […] Even daarna […] hoorde ik buiten mensen roepen “Politie” […]. De politie kwam toen binnen en hebben de man van ons overgenomen.” [9]
9.
De jongere broer van aangever [A] , aangever [E] , heeft de volgende verklaring afgelegd:
“Ik ben woonachtig op het [adres 2] te Helmond. Ik woon daar met mijn ouders en broer. […]Op zondag 13 april 2014, omstreeks 02:00 uur, [ben ik] gaan slapen. […] Ik werd op een gegeven moment wakker en hoorde verschillende stemmen. Ik hoorde de stem van mijn broer en die van mijn moeder. Het vreemde was dat ik mijn broer in het Vietnamees hoorde praten met mijn moeder en dat doet hij eigenlijk nooit. Ook hoorde ik mijn broer in het Engels praten en ik hoorde een mannenstem ook in het Engels terug praten tegen mijn broer. […] Iets later ging mijn slaapkamerdeur open en zag ik [dat] mijn broer in de opening van mijn slaapkamer stond. […] Ik zag […] dat er een man achter hem stond. Ik zag dat deze man een voorwerp in zijn handen had, [dat] leek op een pistool. […]
Ik hoorde die man roepen: “Did he call someone?” Mijn broer riep hierop: “No, he just woke up”. Die man heeft nog meerdere malen gevraagd of ik iemand had gebeld. Ik heb zelf ook gereageerd dat ik niemand had gebeld. […] Vanuit mijn kamer […] zag [ik] dat er meerdere mensen op de overloop stonden. Ik herkende […] mijn ouders en de vriendin van mijn broer genaamd [B] . Zij stonden allen op de overloop en dan die man nog. Vervolgens heeft die man gesommeerd dat mijn ouders, broer en [B] mijn kamer in moesten gaan. […] We moesten met z’n allen voor mijn bed gaan staan. Vervolgens heeft die man nogmaals gevraagd: “Did he call someone?” Hierop antwoordde ik: “No, I didn’t”. Vervolgens dirigeerde die man met zijn pistool ons richting de slaapkamer van mijn ouders. […] Toen wij allemaal in de slaapkamer van mijn ouders stonden heb ik in het Vietnamees met mijn ouders gesproken. Ik hoorde […] die man zeggen: “vastbinden”, althans ik denk dat hij dat riep. Vervolgens viel het mij op dat [B] een band om haar arm had zitten. Ik zag dat dit een tie-rib (het hof: tie-wrap)betrof […].Op dat moment zei mijn vader in het Vietnamees, we pakken hem zo. […] Die man was continu met zijn pistool aan het zwaaien en er kwam een moment dat hij zijn pistool liet zakken naar de grond. Op dat moment greep mijn vader richting de arm waar hij het pistool mee vasthield. […] Vervolgens zijn mijn broer en ik ook op die man afgevlogen en zijn op hem gesprongen. […] Mijn broer en ik zijn met die man van de trap gegleden naar beneden. […] Toen we beneden waren, had die man nog steeds zijn wapen vast. […] Hierop heb ik een elleboog in het gezicht van die man gegeven en vervolgens kon ik het pistool uit zijn handen […] pakken. Dit speelde zich al af in de woonkamer, want daar waren we inmiddels ingerold. Ik zag dat mijn broer die man nog onder controle had, maar dat hij grip aan het verliezen was. […] De worsteling verplaatste zich naar de hal bij de voordeur.
Uiteindelijk hebben mijn vader en mijn broer die man onder controle gekregen. Vervolgens riep mijn broer […]: “Sla hem, sla hem”. Hierop heb ik het pistool bij de loop vast gepakt en heb ik met de onderzijde van het pistool meerdere malen in het gezicht geslagen. […] Ik heb […] daarna het pistool aan […] mijn moeder afgegeven en ik heb vervolgens een arm van die man onder controle gebracht. […] Vervolgens is er een moment geweest dat mijn vader naar de woonkamer liep en terug kwam met een [samoerai] zwaard. Ik zag dat mijn vader op een kleine afstand met trillende armen het zwaard aan de man toonde. Ik zag aan de gezichtsuitdrukking van die man dat hij hiervan schrok en dat zijn weerstand verminderde.
Nadat wij onze controle iets los lieten, gaf die man weer meer verzet en belandde wij met die man tegen de kast in de hal. Hier hadden we vervolgens weer de controle over hem. […] Mijn broer heeft vervolgens zijn handen vastgepakt en de zakken van die man gecontroleerd. […] Ik zag dat er uit de jaszakken geld kwam en een pak sigaretten.” [10]
10.
De vader van [A] en [E] , aangever [C] , heeft het volgende verklaard:
“Ik ben de bewoner van de woning aan het [adres 2] te Helmond. Ik woon daar met mijn vrouw en 2 zoons. Mijn vrouw heet [D] . […] Zaterdag 12 april 2014 […] omstreeks 23:00 uur zijn ik en mijn vrouw naar bed gegaan. […] Op een gegeven moment schrok ik plots wakker. […] Ik werd wakker van mijn oudste zoon die naast ons bed stond […]. Ik [zag] een man staan die ik […] niet herkende. […] Ik zag […] dat de man een pistool […] had […]. Mijn oudste zoon stond op dat moment met zijn rug naar de vreemde man. Ik zag dat de handen van mijn oudste zoon voor zijn lichaam waren samen gebonden met lichtkleurige tie-wraps. […] Ik zag dat de vriendin van mijn oudste zoon naast mijn oudste zoon stond. Ik zag dat ook haar handen waren vastgebonden met lichtkleurige tie-wraps. Ik zag dat de man […] twee […] lichtkleurige tie-wraps op het bed gooide. […] Mijn oudste zoon [vertaalde de woorden van de man] in het Vietnamees […]. De tie-wraps waren al gedeeltelijk dichtgemaakt. […] Ik had de tie-wraps […] niet al te strak aangetrokken.
Ik hoorde de man vervolgens […] iets zeggen […]. Mijn zoon vertaalde dit voor mij in het Vietnamees. Mijn zoon vertelde mij dat de man geld wilde hebben. Mijn vrouw is toen uit bed gestapt en heeft uit onze kast op de slaapkamer geld gepakt. […] Zij heeft […] het geld […] aan de man gegeven. […] De man pakte […] het geld […] en stak dat in zijn broekzak en in zijn jaszak. […]
De man vroeg vervolgens: “Wie is er in die kamer”. Hij wees daarbij naar de kamer van mijn jongste zoon. Mijn oudste zoon vertaalde dit voor mij. Hij zei: “Doe de deur open!” Mijn oudste zoon deed toen de deur van die kamer open. […]
De man zei toen […]: “Naar buiten, naar buiten”. […] De man zei toen […]: “Ga maar terug naar je slaapkamer” (het hof: de slaapkamer van de ouders). Ik zei toen in het Vietnamees tegen mijn zoons: “Wacht maar, hij staat dicht bij de trap, ik duw hem zo naar beneden en dan moeten jullie mij helpen. Mijn jongste zoon had toen nog geen tie-wraps aan.
Ik draaide toen naar mijn slaapkamer, maar […] draaide […] mijn lichaam plotseling in naar de man en gaf hem een beuk tegen zijn borst richting de trap. […] De man viel vervolgens van de trap af naar beneden. […] Toen ik […] beneden was, zag ik dat mijn jongste zoon kans had gezien de rechterhand van de man te pakken waarin hij het pistool vast had. […] Ik zag dat mijn jongste zoon het pistool pakte. Ik zag dat mijn oudste zoon zijn tie-wraps inmiddels wat had losgetrokken en de man om zijn nek had gepakt in een nekklem. Ik wist mijn tie-wraps vervolgens ook los te trekken.
De man bewoog zich vervolgens naar de voordeur […]. Mijn zoon had hem op dat moment nog steeds vast bij zijn nek […]. Mijn jongste zoon sloeg de man toen een paar keer met het pistool op zijn hoofd. […] De vriendin van mijn oudste zoon heeft […] de politie gebeld. Ik en mijn zoons hebben de man toen op de grond in de gang in bedwang weten te houden totdat de politie kwam. […]
Dat [zwaard dat in de keuken is aangetroffen] is van mij. Ik heb dat eens gekocht op een Japans feest, ter decoratie van mijn woning. Ik heb dat zwaard […] gepakt om de overvaller rustig te houden. […] Gelukkig heb ik dat zwaard niet daadwerkelijk hoeven [te] gebruiken.
Ik begrijp van u dat de man geen geld meer bij zich had toen hij door de politie werd overgenomen. Dat kan. Mijn kinderen hebben toen de overvaller […] rustig was geworden al het geld dat de overvaller in zijn zakken had gestopt, weer uit zijn zakken gehaald. Ook [bleek dat de overvaller] de gsm van mijn jongste zoon in zijn zak had zitten. Ook die hebben mijn zoons toen teruggepakt. Evenals pakjes sigaretten, die de overval kennelijk had weggenomen van ons dressoir. Dat waren Vietnamese pakjes sigaretten, die ik laatst nog had gekocht in Vietnam.” [11]
11.
Het gebruikte wapen is in beslag genomen onder spoor-identificatienummer [nummer 3] . [12] Verbalisant [verbalisant 7] heeft het wapen vervolgens aan een onderzoek onderworpen. Hij heeft daarover het volgende gerelateerd:
“Gas-alarmpistool ([…] SIN [nummer 3] ):
Ik zag dat dit voorwerp een semi-automatisch centraalvuur gas/alarmpistool was van het merk Walther, model P22, […], kaliber 9 millimeter P.A.K. (pistole automatik knall). […]
Dit gas/alarmpistool [is] bestemd om weerloosmakende of traanverwekkende stoffen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing.
Derhalve is dit gas/alarmpistool een vuurwapen in de zin […] van de Wet wapens en munitie.” [13]
Nadere bewijsoverweging
De raadsman heeft bepleit dat het hof de verdachte, in navolging van de rechtbank, integraal van de ten laste gelegde woningoverval zal vrijspreken. De verdachte heeft ontkend dat er sprake is geweest van een woningoverval. Hij heeft verklaard dat hij in de woning aanwezig was voor een met aangever [A] gemaakte drugsdeal (het ruilen van cocaïne tegen xtc-pillen), dat aangever [A] zijn broertje ging halen, dat aan hem twee pillen uit de vriezer of de koeling werden gegeven, dat hij deze heeft opgeborgen in zijn shag en dat hij vervolgens werd aangevallen. Hij is naar zijn zeggen niet op de bovenverdieping van de woning geweest. De raadsman heeft aangevoerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de andersluidende verklaringen van de aangevers niet passen bij het aantreffen van de bebloede schoen van de verdachte op de bovenverdieping en dat die verklaringen op wezenlijke onderdelen zodanig uiteenlopen dat deze niet als doorslaggevend bewijs kunnen dienen voor hetgeen ten laste is gelegd. Daarbij merkt de raadsman op dat de verklaringen van aangever [A] over een verkrachting door de verdachte - nog los van de vraag in hoeverre een dergelijk feit in het scenario van een overval past - wat betreft het moment waarop de verkrachting zou zijn gepleegd, opvallend van elkaar afwijken. Ander bewijs, dat de door aangevers beschreven gang van zaken in voldoende mate kan ondersteunen, is niet voorhanden en dat is mede te wijten aan het gebrekkige onderzoek van politie en justitie, aldus de raadsman, die daarmee opnieuw verwijst naar het vonnis van de rechtbank.
Het hof overweegt als volgt.
Voor zover twijfels bestaan ten aanzien van het verloop van de eerste gebeurtenissen bij en in de woning van aangevers, waaronder het verkrachtingsverhaal, - gebeurtenissen waarbij alleen aangever [A] aanwezig is geweest - kan het hof de rechtbank en de raadsman volgen.
Naar zeggen van [A] zou hij ook door de verdachte zijn verkracht, maar hij heeft niet consistent verklaard over het tijdstip waarop deze voor een overval atypische gebeurtenis zou hebben plaatsgevonden (bij de politie heeft hij verklaard dat dit zou hebben plaatsgevonden nadat de verdachte eerst op de benedenverdieping in de kasten had rondgesnuffeld; bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat het voorafgaand aan het betreden van de woning heeft plaatsgevonden). Voor de beweerde verkrachting is ook geen enkel steunbewijs voorhanden. Tegen die achtergrond begrijpt het hof de twijfels van de rechtbank en de raadsman over de aanvang van het gebeuren. Om die reden heeft het hof niet bewezen verklaard dat [A] de poort en vervolgens de deur van de woning onder bedreiging van een wapen heeft opengedaan, zoals ten laste is gelegd.
Het voorgaande laat onverlet dat het hof met de advocaat-generaal van oordeel is dat geen twijfel kan bestaan over de vraag dat op enig moment het ten laste gelegde scenario zich heeft voltrokken. Het hof wijst daarbij op de overtuigende verklaringen van aangeefster/getuige [B] in combinatie met de 112-melding die zij die nacht heeft gedaan. De 112-melding is ter terechtzitting in hoger beroep beluisterd en de emotie in haar stem, zoals die in de uitgeschreven tekst is beschreven (zie bewijsmiddel 1), was evident aanwezig. Dat die emotie is geveinsd, is gesteld noch aannemelijk geworden. Bovendien is [B] ter terechtzitting in hoger beroep opnieuw als getuige gehoord, bleek zij geen contacten meer te hebben met de familie [naam familie] en heeft zij opnieuw volhard in de door haar ten overstaan van de politie en de rechter-commissaris afgelegde verklaringen. De wijze waarop zij dat deed, is authentiek op het hof overgekomen. Het hof heeft daarom haar verklaring als uitgangspunt genomen in de bewijsvoering en de overige verklaringen in dat licht bezien. Alleen de verklaring van aangever [D] (de moeder van [A] en [E] ) wijkt van de daaruit naar voren komende toedracht af, maar dat kan worden verklaard door de hectische en stressvolle situatie waarin zij zich heeft bevonden. Mogelijk heeft zij als gevolg daarvan onjuiste herinneringen aan het gebeuren. Het hof heeft haar verklaring daarom niet voor het bewijs gebruikt. De verklaringen van de andere aangevers komen in essentie overeen met de verklaringen van [B] en zijn daarom wel voor het bewijs gebruikt.
Het feit dat een bebloede schoen van de verdachte op de bovenverdieping is aangetroffen, doet aan een bewezenverklaring niet af. De gedachte van de rechtbank en de verdediging is dat het bloed op die schoen afkomstig moet zijn van de worsteling die op de benedenverdieping heeft plaatsgevonden, maar dat kan naar het oordeel van het hof niet worden vastgesteld. Het hof leidt uit het door verbalisant Kip-van Montfort opgemaakte proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 16 oktober 2014 (proces-verbaalnummer [nummer 1] -50) af dat de desbetreffende schoen in ieder geval niet besmeurd was met bloed. De verbalisant heeft in dat proces-verbaal immers het volgende gerelateerd:
“Ik zag dat het een linker meerkleurige Nike Air Max sportschoen was. Ik zag dat de schoen afgesleten en zeer bevuild was. Ik heb de schoen met behulp van scheerlicht en deels met behulp van een operatiemicroscoop onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij zag ik enkele op bloed lijkende sporen. De aanwezigheid van bloed in de volgende sporen is met de tetrabasetest bevestigd:- op de rechterzijde van de schoen op de zijkant van de schoenzool;
- op de rechterzijde van de schoen op het stofgedeelte.”Het hof stelt voorts vast dat niet is gebleken op welk moment het bloed op deze schoen terecht is gekomen. Het hof acht het niet onaannemelijk dat het bloed al op de schoen aanwezig was toen de verdachte de woning betrad en dat de schoen bij de val van de trap is uitgegaan.
Het hof acht gelet op het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich aan de woningoverval schuldig heeft gemaakt, zoals bewezen is verklaard.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning,
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bewezen is verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een woningoverval, bestaande uit de diefstal van een gsm en sigaretten, en de afpersing van geld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.
De raadsman heeft bij wijze van een subsidiair standpunt bepleit dat rekening zal worden gehouden met de wijze waarop de verdachte door [A] , [E] en hun vader is mishandeld.
Het hof overweegt als volgt.
Voor wat betreft de ernst van het bewezen verklaarde kan aansluiting worden gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Voor een woningoverval met ander geweld dan een enkele ruk of duw, geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.
Naar het oordeel van het hof valt het bewezen verklaarde onder deze categorie. De verdachte heeft bij de woningoverval immers een aantal slachtoffers gedwongen zichzelf te knevelen en heeft hen en de overige slachtoffers onder schot gehouden van een alarmpistool.
Het hof overweegt in dat verband dat het oriëntatiepunt uitgaat van een zogenoemde first offender, maar dat de verdachte niet als zodanig kan worden beschouwd. Uit het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt namelijk dat hij eerder onherroepelijk door een strafrechter is veroordeeld wegens gewelds- en vermogensdelicten. Het hof neemt daarbij echter in aanmerking dat de laatste veroordeling voor een vermogensdelict (opzetheling van een auto) dateert uit het jaar 2009 en de laatste veroordeling voor geweldsdelicten (onder meer medeplegen van een poging tot doodslag en medeplegen van een wederrechtelijke vrijheidsberoving) uit 2001.
Anders dan de raadsman ziet het hof in het geweld dat [A] , [E] en hun vader ter verdediging hebben gebruikt, geen aanleiding om het uitgangspunt naar beneden toe bij te stellen. De advocaat-generaal heeft naar het oordeel van het hof terecht opgemerkt dat niet vaststaat dat de verdachte zwaar gewond was op het moment van aanhouding, in elk geval was hij niet zo zwaar gewond dat hij ter observatie in het ziekenhuis moest worden opgenomen: na de behandeling van de verwondingen in het ziekenhuis is de verdachte teruggebracht naar het politiebureau.
Het hof ziet in de overige persoonlijke omstandigheden evenmin aanleiding om strafvermindering toe te passen.
Alles afwegend is het hof daarom van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf een juiste reactie is op het bewezen verklaarde. Een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren is naar het oordeel van het hof passend en geboden. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Beslag
Ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zal het hof overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal beslissen. De in beslag genomen kabelbinders zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu met behulp daarvan het bewezen verklaarde is begaan. Daarbij is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte. Het in beslag genomen alarmpistool, inclusief toebehoren, is vatbaar voor onttrekking aan het verkeerd, nu met behulp daarvan het bewezen verklaarde is begaan en het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang. Er verzet zich geen strafvorderlijk belang tegen teruggave van het in beslag genomen zwaard en de in beslag genomen schoenen; het zwaard kan daarom worden teruggegeven aan [C] en de schoenen kunnen worden teruggegeven aan de verdachte.
Schadevergoeding
[B] heeft zich in eerste aanleg als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Zij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend ter hoogte van € 2.030,96 te vermeerderen met de wettelijke rente. Bij vonnis waarvan beroep is zij in deze vordering, vanwege de vrijspraak, niet-ontvankelijk verklaard. Zij heeft zich haar vordering in hoger beroep gehandhaafd en daarmee opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering integraal zal worden toegewezen. De raadsman heeft laten weten zich bij een veroordeling te conformeren aan het oordeel van het hof.
Naar het oordeel van het hof is uit het onderzoek ter terechtzitting genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof ziet aanleiding om in dat verband aan de verdachte een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 33, 33a, 36c, 36f, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, en doet opnieuw recht;
verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart
verbeurdde in beslag genomen en nog niet teruggegeven kabelbinders (de voorwerpen die onder de nummers 1, 3, 6, 11 en 12 op de beslaglijst zijn weergegeven);
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen en nog niet teruggegeven alarmpistool met toebehoren (de voorwerpen die onder de nummer 4, 5, 7, 8 en 9 op de beslaglijst zijn weergegeven);
gelast de
teruggaveaan [C] van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven zwaard (het voorwerp dat onder nummer 2 op de beslaglijst is weergegeven);
gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven schoenen (de voorwerpen die onder nummer 10 op de beslaglijst zijn weergegeven);
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [B] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.030,96 (tweeduizend dertig euro en zesennegentig cent),bestaande uit € 30,96 (dertig euro en zesennegentig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2014 tot en met de dag der voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [B] , ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.030,96 (tweeduizend dertig euro en zesennegentig cent), bestaande uit € 30,96 (dertig euro en zesennegentig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2014 tot en met de dag der voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. P.M. Frielink, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. N. van der Laan, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.P. Verhaegh en mr. J.N. van Veen, griffiers,
en op 21 september 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. N. van der Laan is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige en door de desbetreffende verbalisant(en) in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal of andere schriftelijke bescheiden, opgenomen in het politiedossier van de Politie Eenheid Oost-Brabant, dossiernummer
2.Een niet van het onder voetnoot 1 vermelde politiedossier deel uit makend proces-verbaal van bevindingen 112-melding d.d. 28 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de verbalisant [verbalisant 6] (brigadier van politie) onder proces-verbaalnummer [nummer 2] .
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2014, pagina’s 101 en 102.
4.Proces-verbaal aanhouding d.d. 13 april 2014, pagina 48.
5.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 13 april 2014, pagina’s 88 tot en met 91.
6.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 13 april 2014, pagina 89.
7.Proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 14 januari 2015, opgemaakt door de rechter-commissaris mr. A.G.A.M. van de Ven onder RC-nummer [RC-nummer] .
8.Verklaring ter terechtzitting in hoger beroep van de getuige [B] d.d. 7 september 2016, zoals deze op pagina 5 van het proces-verbaal van de terechtzitting is weergegeven.
9.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 13 april 2014, pagina’s 79 en 80.
10.Proces-verbaal verhoor getuige d.d. 13 april 2014, pagina’s 95 tot en met 97,
11.Proces-verbaal aangifte d.d. 13 april 2014, pagina’s 63 en 65 tot en met 68.
12.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 14 april 2014, pagina’s 18 en 19.
13.Proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 17 april 2014, pagina’s 183 en 184.