Uitspraak
Afdeling strafrecht
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[naam van de verdachte] ,
“Ik ben zojuist getuige geweest van een overval in de woning van mijn vriend. Mijn vriend heet [A] . […] De [naam familie] woont op het [adres 2] in Helmond. […]Op zondag 13 april 2014, omstreeks 02:45 uur, was ik in de woning van mijn vriend. Ik was daar op de eerste verdieping. Ik was daar in de slaapkamer van [A] . […] [A] was naar een feest van een vriend. […]Omstreeks 03:00 uur hoorde ik dat er iemand de trap op kwam gelopen. Ik ging er eigenlijk vanuit dat dit [A] zou zijn. […] Ik zag toen dat de slaapkamerdeur […] open ging. Ik zag toen [A] staan. Ik zag hierop direct dat er een man achter [A] stond. […] Ik zag [A] en de man de slaapkamer in komen lopen. Op dat moment zie ik dat de man iets in zijn hand heeft. […] Ik zag dat dit een donkerkleurig vuurwapen betrof. […] Ik zag dat de man iets naar mij toe gooide. […] Ik zag dat dit doorzichtige ty-raps (het hof leest hierna telkens: tie-wraps) waren. Ik hoorde dat de man zei: “Omdoen, omdoen” of woorden van gelijke strekking. […] Ik was […] heel erg bang […]. Ik heb naar de man geluisterd en ik heb de tie-wraps om gedaan. Het waren twee tie-wraps [die] al aan elkaar zaten. Ik hoefde deze dus alleen maar om mijn beide polsen te doen en deze aan te trekken. Ik heb de tie-wraps dus omgedaan, maar ik had ze nog niet aangetrokken. Op dat moment zat ik nog steeds op bed. [A] stond op dat moment naast het bed. De man stond […] schuin tegenover me. Ik hoorde dat de man zei dat ik de tie-wraps aan moest trekken. Dit was ook in de Nederlandse taal. Ik heb ze toen een beetje aangetrokken. Echter vond de man dit niet strak genoeg was. Ik zag […] dat hij naar mij kwam. Ik zag dat hij de tie-wraps […] strak trok. Dat deed pijn. […]Ik hoorde dat de man zei dat we mee moesten komen. Ik ben toen van het bed opgestaan. Op het moment dat we bij de deur zijn, hoor ik de man vragen wie er nog meer in de woning zijn. Ik hoorde [A] zeggen dat zijn ouders ook nog in de woning waren. Ik hoorde de man zeggen dat hij naar de slaapkamer van zijn ouders moest gaan. Op het moment dat wij naar die slaapkamer lopen, voel ik iets tegen mijn hoofd. […] Ik hoorde […] de man zeggen dat ik mijn mond moest horen en dat ik niet mocht gaan schreeuwen.Op de overloop loopt [A] voorop, daarachter loop ik en achter mij loopt de man. Ik voel dan nog steeds iets tegen mijn achterhoofd.Ik zag dat de slaapkamerdeur van de ouders van [A] gesloten was. Ik zag dat [A] deze openmaakte. Ik zag dat [A] de verlichting op de slaapkamer aandeed. Ik zag dat hij zijn ouders wakker maakte. Ik zag dat ze meteen wakker werden […].
“Op 13 april 2014, omstreeks 02:15 uur, ben ik weggegaan op een feest […]. Ik woon op de [adres 2] te Helmond. […] Ik stond nog voor de poort toen ik zag dat de manspersoon op mijn af kwam fietsen. […] Ik heb de achterdeur voor hem opengemaakt en we zijn naar binnen gelopen. Via de achterdeur kwamen we in de keuken. De keuken is verbonden met de woonkamer. [Ik zag dat hij mij een soort tairips (het hof: tie-wraps) gaf die ik om mijn polsen moest doen. Ik heb deze tie-wraps omgedaan.] We zijn naar de kast midden in de woonkamer gegaan. In die kast staat wat losgeld [dat] we thuis bewaren. Ik heb hem toen al het geld gegeven […]. Ik hoorde dat hij zei: “I want more!” Ik zag dat hij ging rondsnuffelen in de kasten. Ik zag dat hij niks kon vinden. […] Ik hoorde dat hij tegen me zei: “Go up”. Ik ben toen voor hem de trap naar boven opgelopen. Hij had […] de hele tijd het wapen op mij gericht. We zijn naar mijn kamer gelopen. […] Ik moest van hem de deur openmaken en ik zag dat mijn vriendin op bed lag. Ik zag dat ze nog wakker was. […] Ik zag dat zij heel erg schrok en begon te huilen. Mijn vriendin kreeg dezelfde tie-wraps als ik. […] We zijn vervolgens naar de slaapkamer van mijn ouders gelopen. Ik moest voorop, mijn vriendin achter mij en hij daar weer achter. Ik deed de deur van de slaapkamer open en maakte het licht aan. Ik zag dat mijn ouders wakker werden […]. Ik hoorde dat hij aan mijn vader vroeg om tie-wraps om te doen. Ik zag mijn vader deze omdeed. Ik hoorde dat hij aan mijn moeder om geld vroeg. Ik heb het vertaald voor mijn moeder naar het Vietnamees. Ik zag dat mijn moeder geld uit de kast gaf. […] Ik hoorde toen geluid uit de slaapkamer van mijn broertje komen. De man met het wapen hoorde dit ook. Ik hoorde dat hij zei “Who is there?”. We moesten toen met zijn allen naar de kamer van mijn broertje. Ik moest de deur open maken naar de slaapkamer. […] Ik zag dat mijn broertje […] de man achter mij ook had gezien. […] We zijn toen met zijn allen weer terug naar de slaapkamer naar mijn ouders gegaan. Hij had nog steeds de hele tijd het wapen op ons gericht. […] Ik zag dat hij op de telefoon van mijn broertje keek of hij iemand had gebeld. Hij stopte toen de telefoon in zijn jaszak. Hij stond op dat moment bij de trap. Ik zag dat mijn vader […] snel naar de man toeliep en hem van de trap af duwde. […] Ik en mijn broertje gleden op de man van de trap af. […] Ik [hield zijn] armen in bedwang en mijn broertje had het wapen afgepakt.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
verbeurdde in beslag genomen en nog niet teruggegeven kabelbinders (de voorwerpen die onder de nummers 1, 3, 6, 11 en 12 op de beslaglijst zijn weergegeven);
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen en nog niet teruggegeven alarmpistool met toebehoren (de voorwerpen die onder de nummer 4, 5, 7, 8 en 9 op de beslaglijst zijn weergegeven);
teruggaveaan [C] van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven zwaard (het voorwerp dat onder nummer 2 op de beslaglijst is weergegeven);
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven schoenen (de voorwerpen die onder nummer 10 op de beslaglijst zijn weergegeven);
€ 2.030,96 (tweeduizend dertig euro en zesennegentig cent),bestaande uit € 30,96 (dertig euro en zesennegentig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2014 tot en met de dag der voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
€ 2.030,96 (tweeduizend dertig euro en zesennegentig cent), bestaande uit € 30,96 (dertig euro en zesennegentig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2014 tot en met de dag der voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;